Kortgene, gem. Wissekerke-Geersdijk-’s Gravenhoek-en-Kampens-Nieuw-
land, 20 min. Z. W. van Wissekerke, in den pold. Kamperland.
KAMPERLANDSCHE-POLDJÍR, pold. in het eil. Noord-Beveland,
prov. Zeeland. Zie Kamperland.
KAMPERLANDSCHE-VEER, geh. op het eil. Noord-Beveland, distr.,
arr. en 5 u. W. N. W. van Goes, kant. eji 1J u. 0 . ten N. van
Kortgene, gem. Wissekerke-Geersdijk-’s Gravenhoek-en-Kampens-Nieuw-
land, £ u. Z. W. van Wissekerke, heerl. Oud-Kampen-en-Soetelinge-
kerke, in den Heer-Jans-polder. — Er is hier een veer op Yere.
KAMPER-NIEUWLAND, heerl. en pold. in het eil. Noord-Beve-
lan d , prov. Zeeland. Zie K abpens-N ieuwland.
KAMPER-NIEUWSTAD , geh. op de Over-Veluwe, prov. Gelderland,
distr. Veluwe, kw., arr. en 15 u. N. ten W. van Arnhem,
kant. en 1-J u. N. van Eiburg, gem.' en 2 u. N. ten 0 . van Doomspijk, •
¿ u. N. W. van Oosterwolde, waartoe het behoort.
KAMPER-POLDER (OOSTER-), pold. in de Niedorperkogge, prov.
Noord-Holland, arr. Alkmaar, kant. Schagen, gedeeltelijk gem.
Nieuwe-Niedorp, gedeeltelijk gem. Oude-Niedorp-en-Zijdewind; palende
N. aan den Moerbeker-polder, 0 . aan den Kostverloren-polder, Z. aan
de Laijen, W. aan den Westkamper-polder.
Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van
175 band. Het polderbestuur beslaat uit Dijkgraaf en Molenmeesters.
KAMPER-POLDER (WESTER-), pold. in de Niedorperkoggen, prov.
Noord-Holland, arr. Alkmaar, kant. Schagen, gem. Oude-Niedorp-en-
Zijdewind; palende N. aan den Slikvender-polder, 0 . aan den Moerbeker
polder en den Oost-Kamper-polderZ. aan de Laije , W. aan
de Slootgort en den Schager-waard.
Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van
252 band., en wordt door eenen molen van het overtollige water ont-
last. Het polderbestuur bestaat uit Dijkgraaf en Molenmeesters.
KAMPERVEEN , polderdistr» in Zalland, prov. Overijssel, arr.
Zwolle, kant. Kämpen, thans uitmakende het negende dijkdistrikt
dier provincie ; palende N. aan de gem. Kämpen , 0 . aan de gem.
Wilsum en Zalk-en-Veecaten, Z. aan de Geldersche gem. Oldebroek en
Hatlem, W. aan de gern. Oldebroek en Doornspijk.
Het bevat de pold. R am p e r v e e n , en beslaat, volgens het kadaster,
eene oppervlakte van 2227 bund. 12 v. r. 17 v. eil., waaron-
der 2226 bund. 77 v. r. 78 v. eil. sdholbaar land; telt 85 h., waar-
onder 74 boerderijen , en wordt door drie sluizen, van welke ééne op
de rivier den IJssel en twee op de Zuiderzee afstroomen, alsmede door
twee .scheprad-watermolens, welke op zee uilmalen, van het overtollige
water ontlast. De administratie en het beheer van het distrikt
wordt, sedert de nieuwe organisatié der dijken, polders en waterlei-
dingen in Overijssel, uitgeoefend door.een dijkbestuur, bestaande uit
eenen Dijkgraaf, vijf Heemraden en eenen Secretaris, die tevens den
post van Ontvanger waarneemt eji door een collegie van zeven Hoofdingelanden
, uit de voornaamste grondbezitters, gekozen.
KAMPERVEEN, gem. in Zalland, prov. Overijssel, arr. Zwolle,
kant. Kämpen (5 k. d., 3 m. k., 1 s. d., 2 ged.); palende N. W.
aan de gem. Kämpen, N. aan de gem. Kämpen en aan den Yeendijk,
die haar vaii de gem. Wilsum scheidt, O. aan Zalk-en-Veecaten,
Z. en Z. W. aan de Geldersche gem. Doornspijk en Oldebroek.
Deze gem. bestaat uit de buurs. H o o g ew e g , welke eigenlijk bet
d. uitmaakt, het Z u id e in d e , de Zande en H o llan d e r -A k k e r s;
beslaat volgens het kadaster, eene oppervlakte van 2227 bund. 12 v. r.
17 v. eil.» waaronder 2226 bund. 77 v. r. 78 v. eil. belastbaar land;
telt 85 h., grootendeels op terpen of vliebergen staande, bewoond door
89 huisgez., uitmakende eene bevolking van 500 inw., die meest hun
bestaan vinden in landbouw en veeteelt, ■
De gem., welke bijna een langwerpig vierkant vormt, is in eene
zuidwestelijke rigting gelegen, en wordt, in hare geheele lengte van
het Zuiden naar het Noorden, in eene zuidwestelijke strekking, door-
sneden door den Leidijk, door de Binnenwetering , door den Hoogen ■
weg en door de Buitenwetering.
De inw., die hier alle Herv. zijn , onder welke 260 Ledcmaten,
maken eene gem. u it, welke tot de klass. en .ring van Kämpen behoort.
De eerste, die hier het leeraarambt heeft waargenomep , is
geweest H ermantis Vos, ook B iebban genaamd, die hier reeds in het
jaar 1582 in dienst was, en tegen het jaar 1587 naar Wilsum vertrok.
Het beroep geschiedt door den kerkeraad.
Men heeft in deze gem. eene school, welke gemiddeld door een getal
van 60 leerlingen bezocht wordt.
Het d. K abperveen ligt 2 ü.- W. van Zwolle, 1 u. Z. van Kämpen,
in een laag en waterachtig oord. Dewijl de huizen meest.allen
verspreid liggen , bestaat er geen eigenlijke kom van het dorp.
Tot op het laatst der twäalfde eeuw, lagen de gronden hierointrent
woest en eenzaam. Na den verschrikkelijken watervloed, van het
jaar 1170, gaf G odefridus van R hen en , de acht en twintigste Bissehop
van Utrecht, met toestemming van de lands Edelen , aan eenige
arme Friezen vrijbeid , om zieh neder te zetten in deze moerassige en
onbebouwde.streek, h e t V e e n , en naderhand om de nabijheid der
stad Kämpen, K abperveen genoeind» W ilbrand van O ldenburg , de
zes en dertigste Bisschop van Utrecht, stelde hen vrij van krijgsdiensten
buiten hunne palen , en van buitengewone beden en schattingen, waar-
mede de overige ingezetenen van het Sticht dikwijls belast werden.
Zij moesten echter de veenlanden en woeste velden bebouwen, en daar-
van jaarlijks de tienden opbrengen voor den Bisschop, en d? kleine
of smalle tienden voor het heilig synode van Wilsiim , zijnde van ieder
huis 4 penningen, alsmede voor St. Marten , d. i. de kerk van Utrecht,
van ieder erf 5 stuivers en van een half erf 30 penningen of 2J stui-
ver, alles Deventer munt. Hij schonk jiun verder gelijke voorreglen
als O tto .van G elder , de drie en dertigste Bisschop van Utrecht ,
in het jaar 1215 aan de hoorige lieden der Heeren van B bckhorst had
toegestaan , toen de Veenen .Van Zalk en Wilsum bebouwd zouden
worden. Door deze Fricsche kolonisten werd K abperveen spoedig zoo-
danig verbeterd, dat de burgers van Kämpen , die, met de overige
ingezetenen van hun kerspel buiten de stad, acht erven of hoeven,
aldaar gelegen , in gemeenschappelijken eigendom hadden, daarvan
.eene jaarlijksche pacht begonnen te trekken , en besloten die af te
staan aan hunne kerspelkerk, ten behoeve van den Priester. Deze
overeenkomst werd in 1236 door Otto van H olland, den zes en der-
tigsten Bisschop van Utrecht, die ook den voorspoed der kolonie aan-
merkelijk bevorderde, goedgekeurd en bey.estigd.
In het jaar 1309 ondervonden de ingezetenen van K abperveen ook
de bescherming van G uido van A vesn es, den twee en veertigsten ßis-
schop van Utrecht, tegen G ijsbert Heer van B uckhorst , die zieh het
regt aanmatigde, on hun schattingen op te leggen, hetwelk hem echter
dadelijk werd belet; de Bisschop verklaarde hem daartoe ongeregtigd,