daar het dijksbestuur geen kennis gegeven had. Men haastte zieh daarop,
om den levensvoorraad uit de kelders te bergen, en was daarmede naau-
welijks gereed, toen het -water met zulk een geweld door den eenigen
doortogt bij I lpendam kwam henen druiscken (alzoo de Kanaaldijk te
hoog was), dat de keldermuren instortten en in een oogenblik het water
in de buizen stond. Ieder bergde wat hij kon, doch daar elk
slechts voor zieh zelve zorgde, konden onderscheidene nienschen geene
hulp genoeg krijgen, zoodat men vele dingen van waarde, die men
niet bergen kon , onder water moest laten staan en daaraan prijs ge-
v en , terwijl men zelve naar de bovenste verdieping moest vlugten.
De stroom dreef alle polderschuiten, balken , boomen, bekken enz.
met zoo veel geweld tegen de buizen aan, dat deze stonden te schud-
den en de glazen verbrijzeld werden. In dien toestand moesten velen
op bovenkamers en zolders eenen geruimen tijd vertoeven. Een aantal
nolderdaglooners, vrouwen en kinderen, eenige personen uit den Ilp en
Landsmeer , werden in de kerk geborgen en de behoeftigen van brood
voorzien; maar daar er slecbts een van de vier bakkerijen brood kon
bakken en de andere drie onder water stonden, was het te vreezen,
dat er gebrek aan levensmiddelen komen zoude, betwelk ook bijzonder
met verscb water het geval was, daar al de regenbakken vol zeewater
stonden. Akelig waren de omstandigheden. Men kon nergens been ; de
wegen stonden onder water, en de kleine booten aldaar waren op
zulk eenen waterplas tegen den wind niet bestand. Er kwam evenwel
gelukkig menscb noch beest bij om.
ILPENDAM (HUISTE-), adell. h. in Waterland, prov. Noord-
Holland. Zie I l p e n s t e in .
ILPENÜAMMER-SCIIANS , voorm. sterkte of fort in Waterland,
prov. Hoord-Holland, ter zijde van en onder bet d. Ilpendam.
Deze sterkte, welke., in het jaar 1 3 7 4 , door de Spanjaarden was
opgeworpen, is , nadat zij deze streek verlaten hadden, geheel in ver-
val geraakt. Ter plaatse, waar zij gelegen beeft, ziet men thans het
huis I l p e n s t e in . Zie dat woord.
ILPENDAM-PURMERLAND-EN-DEN-ILP, gem. in Waterland, prov.
Noord-Holland, arr. Hoorn, kant. Purmerende (7 k. d , 10 m. k., 6 s. d.)j
palende N.aan Purmerende, 0. aan Edam en Monnikendam, Z. aan Landsmeer
en Watergang, W. aan Oost-Zaan en Wormer-en-Enge-Wormer.
Deze gem. bevat de d. I lp e n d am en P urme rfan d , het g eh .d en
I lp en bet zuidelijke gedeelte van de P u rm e r . Tot in het jaar 1815
was PurmeTland het hoofddorp dezer gemeente, doch sedert is I l p
en d am dat geworden, waarom deze gem. thans ook wel alleen
I l pendam genoemd wordt. Zij beslaat, volgens het kadaster, eene
oppervlakte van 2916 bund. 86 v. r. 26 v. eil., waaronder 2891 bund.
20 v. r. 69 v. eil. belastbaar land. Men telt er 207 h., bewoond
door 267 huisgez., uitmakende eene bevolking van ongeveer 1236 inw.,
die meest hun bestaan vinden in melkerij en kaasmakerij; ook heeft
men er 2 scheepstimmerwerven en 1 korenmolen.
De Herv., van welke men er ruim 1000 telt, onder welke ongeveer
340 Ledematen , maken de beide gem. van Ilpendam. en Purmerland-
en-den-Ilp uit.
De Doopsgez., van welke men er ongeveer 200 te lt, maken gedeel-
telijk de gem. Tan den Ilp u it, en bebooren gedeeltelijk tot de gem.
van Purmerende.
De R. K., die er 160 in getal zijn, onder welke 100 Communikan-
ten , bebooren tot de stat. van Ilpendam,
Men beeft in deze gem. drie scholen, als: «¿ne te I lp e n d a m ,
eine te P u rm e r la n d en eene aan den I l p , welke gezamenlijk
gemiddeld door een getal van 160 leerlingen bezocht worden.
Deze gem. is eene heerl., welke reeds in de zestiende eeuw be-
hoorde tot de heerlijke goederen van den huize van E gmond.
Oude oorkonden vermelden, dat W i l l e m E g g e b t , Heer van Purmerende,
de stichter van de Nieuwekerk te Amsterdam, in het jaar
1410, met de heerl. I lp e n d am is verleid geworden. In 1487 toen Eg-
mond verheven was tot een graafschap, werden onder de gravelijke
goederen mede geteld I l p e n d a m - P o b m e b l a n d - e n - d e n - I l p . In het jaar
1 6 0 7 , werd deze heerl. verkocht aan de steden Edam en Monnikendam,
die haar in het jaar 1618 overdroegen aan V o l k e r t O v e r l a n d e r ,
toen Scbepeu en naderhand Burgemeester der stad Amsterdam. Voorts
kocht deze in 1612 de goederen en landerijen, welke Graaf L amo-
r a a l II , in de Purmer bezat, en die in 1607 onverkocht waren ge-
bleven, zoo. dat Q v e r l a n d e r niet alleen Heer, maar ook voor een
groot gedeelte eigenaar dezer gronden werd. Met den dood van V o l k
e r t O v e r l a n d e r , werd deze heerl , in 1630, geerfd bij F r a n s B a n n i n g
CocK, gehuwd met zijne oudste dochler M a r i a O v e r l a n d e r , deze kin-
derloos stervende , vielen deze goederen bij erfenis, in 1678, ten
deel aan J a c o b d e G r a e f f , Vrijheer van Zuid-Polsbroek, zoon der
tweede dochter van V o l k e r t O v e r l a n d e r , met name G e e r t r d i d , ge-
huwd met C o r n e l i s d e G r a e f f . Deze mede kinderloos overleden zijnde,
werd de heerl., in 1690, geerfd bij zijnen broeder P i e t e r d e G r a e f f ,
dus mede een kleinzoon van V o l k e r t Ö v e r l a n d e r , in wiens nageslacht
deze goederen zijn gebleven, De tegenwoordige Heer is G e r r i t d e
G r a e f f , Vrijheer van Zuid-Polsbroek, Purmerland en Ilpendam, woon-
achtig te Amsterdam.
ILPENSTEIN, ook wel h e t H d is - t e - I l pendam genoemd, adell. h. in
Waterland, prov. Noord-Holland, arr. en 4 u. Z. Z. W. van Hoorn,
kant. en 1 | u. Z. van Purmerende, gem. Ilpendam-Purmerland-enden
Ilp, 5 min. O. van Ilpendam, binnen de Purmer.
Kort voor de droogmaking van de Purmer, en dus voor het jaar
162 2 , deed V o l k e r t O v e r l a n d e r , op den door hem gekochten-grond ,
ter plaatse , waar de verschansing der Spanjaarden had gelegen , een
kasteel bouwen , aan hetwelk de naam van het H o is - I l p e n s t e in werd
gegeven, en dat, behoud'ens eenige geringe veranderingen en verbete-
ringen, daaraan van tijd tot tijd bewerkstelligd, uit- en inwendig nog
de kenmerken heeft blijven dragen van de bouworde, in het laatst
der zestiende en het begin der zeventiende eeuw , alhier te lande , in
gebruik. Het gebouw ligt te midden van zijne grachten, is met vier
torens voorzien , en door eene ophaalbrug met den vasten wal ver-
eenigd.
i Op het slot I l p e n s t e in zijn nog , behalve een aantal manuscripten (1) ,
de volgende merkwaardigheden voorhanden. Op het voorplein vindt men
eenen graauwen arduinsteen, zijnde eene afbeelding’der HeidenscheGodin
N e h a l e n n ia , welke, bij de droogmaking van de Purmer, in dit meer
gevonden zoude zijn, en , op last van den Heer O v e r l a n d e r , daar
werd geplaatst. In het kasteel zelf vindt men een houten gestoelte ,
(1) Men vindt eene lqst van eenige der voornaamste dier manuscripten in het zoo wel geschro«
ven werkje van den Heer G. VAN E n s t Konino , het Huis-te-Ilpendam en dessclf'» voomaamst*
ie sitte rs, Amst. 1836, bl. 81-58. Ook prijkt dat boek met eene afleekening van het Huis, zoo als.
h#t zieh nog heden vertoont.