K O P .
verbräm!, eit io het jaar 1886 de inwoners alhier door de Spanjaarden
zeer mishandeld. Men vindl in het kerkgebouw te K o d d u m van deze
laatste gebeurtenis nog een gedenkschrift, das luidende :
A n n o 1586, i n J a n d a R i o o p P o n t i a a n d e n 14 d a g ,
I n K o ü d d m g r o o t e j a m m e r m e n z a g ,
A a n Ma n , W i j f e n K in d , g r o o t i n ’t g e t a i ,
M e t h a n g e n e n V r o d w e n s c i ie n d e n o v e r a l ,
A an P a a r d e n s t a a r t e n g e b o n d e n v o o r w a a r ,
A l s BONDEN Z U NÄHEREN , DAT IS z e k e r e n k l a a r ,
A l v a n d e m a l c o n t e n t e n z e e r BOOS e n w r e e d
L e id e n d e jo n g e D o c h t e r s m e e n ig v e r b r i e t .
KOUDUMER-SLAPERDIJK (DE) , dijk, prov. Friesland, kw. Wes-
tergoo.
In bet jaar 1782, toen men met reden grootelijks bekommerd was
over de schade , welke door de paalwormen aan de zeeweringen werd
toegebragt, werd deze zware S l a p e r d i j k gelegd, welke vooreerst Noord-
west en Zuidoost loopt, van eenen ouden zeedijk van het Workumer*
Nieuwland naar Koudum, alwaar hij met den hoogen rüg, waarop
dit dorp ligt, ineenloopt; doch ten Zuiden van Koudum loopt hij naar
Galama-dammen, alwaar eene zware schutsluis in het vaarwater is
gelegd, en voorts aan den Oostkant der sluis tot in het hooge land
van Hemelum, ‘waar alleen vroeger eene duikersluis gevonden werd ,
dienende tot eene uitwatering, waardoor zieh de Oorden en Oud-
Karre in de Morrha ontlastten ; thans is echter , ten gevolge van. het
bouwea. der sluizen te Galama-dammen in 1856 , deze duikersluis wcg-
gebroken. Het gevolg hiervan is , dat alle dijkbreuken, die tusschen
Workum en Gaasterland voorvallen, maar een klein gedeelte der pro-
vincie kunnen onder water zetten, zoodat dit werk van zeer veel nut
is. Doch zoo ras het in orde was, openbaarde zieh een onvoorzien ge-
brek in de lozing des waters van Wymbritseradeel enz., waarvan men
zelfs n iet, dan na veel zoekens, den waren oorsprong vond. Vöör
het leggen , namelijk, van den S l a p e r d i j k , in het jaar 1752, was er
bij de Galama-dammen eene opening van ongeveer negentig voeten
(ruim 28 e il.), door welke de Noordelijke grietenijen hare uitwatering
naar de Zuidersluizen hadden. Deze opening nu werd door het leggen
van dezen dijk aanmerkelijk verminderd: want de sluis, die men hier
maakte, kreegmaar vijf en twintig voeten en drie duimen (ongeveer 8 eil.)
wijdte, en de duiker was maar acht voeten (2j eil.) wijd; zoodat de ge-
heele uitstroomende wijdte nu, rn plaats van negentig (ruim 28 e il.),
slechrts drie en derlig voeten (ruim 10 eil.) beliep , waaruit noodzakelijk ,
bij hoog binnenwater , eene groote belemmering in de uitstrooming
moest ontstaan. Om deze reden heeft men, in 1775, nog eene nieuwe
sluis , ter wijdte van achttien voeten (ruim ö j e il.), in den Slaperdijk
gelegd, ter plaatse , waar deze zieh met den ouden zeedijk van het
Workumer-Nieuwland vereenigt, en dus de uitwatering naar de zuide-
lijke sluizen aanmerkelijk bevordert. In het jaar 1856 zijn bij deze
sluis nog twee sluiskokers van de zelfde wijdte gemaakt. Zie bet art.
G a l a m a d a m m e n .
Deze dijk heeft eene breedte van 180 voeten (865 e il.) , een kruis van
12 voeten (ruim 5^ eil.), en ter wederzijden eene bermte of voorvlakte
van vier voeten (1J eil.), en hetoverige voor de docering. Van den bin-
nendijk van het Workumer-Nieuwland a f , strekt hij zieh, ter-lengte van
700 roeden (ruim 107 e»l.) en eene hoogte van 6 voeten (ongeveer 2 e il.),
längs Kolderdam over de vaart de Gorzcn uit, waarin men eene schutsluis
heeft gelegd, tot aari Koudum. Van de zuidoost-zijde van dit dorp, tot
Galamadammen , is de lengteäOO roeden (45 e il.), en de hoogte , als meer
blootgesteld , 7 of 8 voeten (ruim 2 of 2*,ell.)'. Ter laatstgenoemde plaatse
ligt eene ruime en sterke sluis ; terwijl de dijk van daar tot Hemelu-
mer-Nijeburgen , voor een groot gedeelte over den Ouden weg, eene
lengte van 500 roeden (ongeveer 75 eil.) en eene breedte van 8 voeten
2 i ell ) heeft. Volgens het ontworpen plan van den Waterbouwkundiga
W i l l e m L o r e , werd deze dijk den 22 Augustus 1752 aanbesteed;
claaraan werd met zoo veel spoed , onder het toezigt van dien verdien-
stelijken, man gearbeid , voornamelijk door het krijgsvolk, ter repar-
tätie van de prov. Friesland staande, dat de dijk den 14 October
op het bezooden na, als voltooid beschouwd werd.
KOUK of K o u c k , geh. in Opper-Gelder, prov. Limburg, arr. en
2 u. W. N. W. van Roermonde, kant. en 2§ u. O. van Weert, gem.
en i u. N. W. van Heythuisen; met 14 h. en 60 inw. Het is eene
zeer arme plaats in de beide. _
KOÜKAENGE , d. in Dieverderdingspil, prov. Drenthe. Zie C o e r a n g e .
KOUKERK , naam , welken de landlieden wel eens geven aan het
d. K o r d e k e r k , in Rijnland, prov. Zuid-Holland. Zie K o u d e k e r k .
KOÜKERKE, verkorte naam van het d. K o d d e k e r k e , op het eil.
Scliouwen, prov. Zeeland. Zie K o d d e k e r k e .
KOÜKERKE , naam, welken de landlieden weleens geven aan het
d. K o d d e k e r k e , op het eil. Walcheren, prov. Zeeland. Zie K o d d e k e r k e .
KOÜKRANTOUM of K o o k r a o t o o m , st. in Afrika, in Opper-Gumea,
aan de Goudkust, kon. Akirn , 45 u. O. Z. 0 . van Coumassie.
KOÜMER, K o d m e n of C a d m e r , 00k C o o m e r of C i m d e l , geh. in het
Land-van-V alkenburg, prov. Limburg, arr: en | J u. N. O. Maastricht,
kant., gem. en 1 u. N. van Heerlen; met 20 h. en ruim HM) mw.
KOÜ-MIRIE, naam, welken de Negers gevea aan de koihjplant.
N a k k a r a k k i b o , in Nederlands-Guiana , kol. Suriname. Zie N a k k a r a k k i b o .
KOÜM-QÜOUNTI, st. in Afrika , in Opper-Guinea, aan de Goudkust
, in het rijk van Assiante, 40 u. N. N. 0 . van Coumassi.
KOUNTAUSO, st. in Afrika, in Opper-Guinea, aan de Goudkust,
in het N. van het koningrijk Assiante , land Coranza.
KODPAN (DE), riv. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, die
uit het gebergte Koewoong ontspringt, en zieh uitstort in de Baai-van-
Segara-Lima. ,
Deze riv. is niet op alle plaatsen even diep, daarenboven hier en daar
met rots- en klipsteen opgevuld, en dus van weinig ander nut dan
om goederen , op vlotten, naar Patjitan af te voeren.
KOÜPPO (DE), riv. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Bangka.
Zie K o e p p o .
KÜUROEGRON-PIKIEN-JOEDA, naam , welken de Negers geven aan
den kostgrond M o e d e r s z o r g , in Nederlandsch-Guiana, kol. Suriname.
Zie M o e d e r s z o r g .
KOUWATER of K o d w a t e r - k l o o s t e r , voorm. klooster, thans eene
buurt in de Meijerij van ’s Hertogenbosch, kw. Maasland, prov. Noord-
Braband. Zie C o ü d e w a t e r .
KOU WEN of K o d w e n d e r s t r a a t , b. in het Land van Valkenburg,
prov. Limburg, arr. en 5j u. N. 0 . van Maastricht, kant. en 1 u.
N. van Heerlen, gem. en I 5 u.^ 0 . van Iloensbroek; met 10 h. en
60 inw.
Het is het zuidelijkste gedeelte van het gehucht Kouwender-en-
Akerslraat,