Het werd aldus genoemd omdat Let omtrent den stroom de Keen
gebouwd was, en was een ruim gehn uw nrel eene fraaije steenen poortj
aan den rijweg'-en de trekvaart. Door deze poort. kwam men op
een groot voorbof, achter hetwelk het kasteel zieh rondom in zij na
grachlen zeer aanzienlijk voordeed. Het pronkte met eenen zwaren,
vierkanten toren, van een sierlijk maaksel, met vrij hooge , spitse en
wel uitgewerkte hangtorens op ieder der vier hoeken. Door het om-
hoog uitsteken dezer torens, kon men het gevaarte op eenen vrij ver-
ren afstand ontdekken. Achter de achterzijde was nog een lager achtkanten
toren , met eene spitse leijen kap.
De ruime singels, lauen en boomgaarden, waarmede het slot om-
rinpd was , gaven het een trotsch aanzien. Dit slot is in het jaar
1798 afgebroken, zijnde daarvan alleen nog het fraaije hek in goeden
stand aanwezig j terwijl de vroegere boomgaarden en grachlen , bene-
vens de grond van het slot thans een aanzienlijk bosch uitmaken.
Kbenenbbrg was al in zeer oude tijden bekend , eri moet reeds vroeg
eene sterkte geweest zijn; want toen Keizer Henbrik III, in het jaar
1046, Vlaardingen had ingenomen, rukte het zegepralend leger naar
Keenenbbbg, zijnde toen waarschijnlijk de hoofdsterkte van het Maasland'
sehe graafschap, en sloeg het beleg voor die sterkte. Eer zij echter tot
de overgave gebragt was, had Graaf Dirk, aan onderscheidene oorden,
den naast gelegen Maasdijk zoodanig doen verzwakken, dat het water ,
toen het naar gewoonte wies, door zijne persing , den half doorgestoken
dijk met geweld doorbrak , zoodat de over het land voortstroomende
vloed, op het onverwachts , alle akkers, velden en polders als eene bare
zee onder zette, waardoor des Keizers legerplaats rondom in het water
stond, en bij en zijne krijgsmagt zieh niet weinig bekneld zagen.
Hierdoor toch was hun de weg tot het verder voortzetten van den
oorlog geheel afgesneden, te meer, dewijl de Graaf van Holland bij
dit ongeval, ziende het daardoor verbaasd geworden keizerlijke leger
geheel vaneen scheuren, de gelederen zwenken , en wijd en zijd alles
in rep en roer stellen , straks , met zijne bij zieh hebbende koggen ,
des Keizers op stroom liggende vloot aantastte, en haar, dewijl zij
door h et, voorheen te land verslapte, en thans door het water aldus
bekneld zijnde , leger, bij gebrek van bruggen, niet kon ondersteund
worden , in het gezigt des Keizers veroverde, zoodat deze , daar hem
hierdoor de terugtogt te water was afgesneden, dien nu te land, längs
de nog boven het water uitstekende scheikaden , met gebroken gelederen ,
moest ondernemen ; bij welke gelegenheid Graaf D i r k , als met de gron-
den en stroomen bekend-, door zijne met de booten naroeijende Friezen,
op de aftrekkende en vaneen gescheurde keizerlijke achterhoede, va,n tijd
tot tijd, aanviel, en dus, eer deze den hoogen grond van het Utrechtsehe
Sticht bereikt had, in onderscheidene ontmoetingen aanmerkelijke
schade-toebragt. Na dit vertrek des Keizers maakte zieh de zegepra-
lende Hollandsche Graaf van K e e n e n b u r g en Vlaardingen meester.
Een later aldaar gestaan hebbend huis was gebouwd, in het jaar 1409,
door Heer F il i p s v a n D o r p , Ridder en Schatbewaarder van W il l em van
B e i j e r e n , Graaf van Holland. Het is , na door ouderdom vervallen en
door den oorlog verwoest te zijn, door de Heeren v a n K e e n e n b u r g voor
een gedeelte wederom opgehaald. In het jaar 1460, na het uitster-
ven van dit geslacht, heeft het slot andere eigenaren gekregen.
De adellijke geslachten v a n D o r p , B loo xe , E gmonb v a n M e e r e st e in
'en v a n Z e v e n d e r , zijn weleer bezitters van deze heerl. geweest. In
het midden der vorige eeuw behoorde zij aan den Heer L a r c r e r v a n
K e e n e n b d r g , Ritmeester van eene kompagnie ruitcrjj ten dienste dezer
laKEENEN-POLDER of Keene-polber, pold. in de heerl. Fijnaart,
_rov Noord-Braband, Vierde distr., arr. Breda, kant. Zevenbergen,
P” ' Fijnaart-en-IIeyningen; palende N. aan de gesuppnmeerde ves-
Sw e rk en van de Klundert, 0 . aan de Keen, Z. aan de bu.tengron-
2 van de rivier de Dintèi, W. aan den- Henr.ette-polder, den Oude-
Fiinaart en den Nieuwe-Fijnaart.
Deze pold. maakt het westelijke gedeelte van de Keensche-gorzen-
ten-Zuiden-van-de-Klundert u it, zijnde dat gedeelte van^dien polder,
hetwelk tot de gem. Fijnaart-en-Heynmgcn behoort. Zie Kebnschbborzen
t e n - Z d ib e n - v a n - b e - K h in b e r t (De)-. . , . , , . . , i „ i
KEENEN-POLDER of K e e n e - p o l b e r , onbehuisde pold. in de heerl.
Zwaluwe , prov. Noord-Braband, Vierde distr., arr. Breda, kant.
Zevenberqen, gem. Hooge-en-Lage-Zwaluwe, een onderdeel u.tmakende
van den Nieuwe-Zwaluwschc-polder ; palende N. aan den buitendijk
van den Nieuwe-Zwäluwsche-polder, 0 . aan Rerkeland en Bmnenom-
loop, Z. aan den Meeuwen-polder en den Vierendeelen-polder, W. aan
den Vierendeelen-polder en den Boeren-polder. ,
Deze pold., die in het jaar 1630 bedijkt is , beslaat-170 bund. schothaar
of zaai- en weiland , en wordt van het overtoll.ge water entlast
door den watermolen van den Nieuwe-Zwaluwsche-polder , waarvan de
Boezem-sluis uitloost in het HoUandseh-diep. „
KEENE-POLDER, pold. in het markgr. van Bergen-op-Zoom, prov.
Noord-Braband. Zie K eenen- po l b er .
KEENE-POLDER, pold. in de heerl. Zwaluwe, prov. Noord-Braland.
Zie K e r n en - p o l d e r . , , ,
KEENKULEN, plaats op de Over-Veluwe, prov. Gelderland, arr.
en 12 u. N. van Arnhem, kant. en 2 u. 0 . van Eiburg, gem^, en
1 u. 0. van Oldebroek, bij het gehucht Weesop en de HollandertUDa"
r ter plaatse neemt de Geldersche-gracht een aanvang. In het
jaar 1377 werd door Arnolbds v a n Hoorn , den negen en ve r ig
Bisschop van Utrecht, voor het eerst de grenssche.d.ng tusschen do
landen van Gelre en het Sticht van Utrecht te dezer plaatse aangewe-
zen, doch deze scheiding werd eerst m 1423, onder Hertog
van Gelre, door eene gracht afgegraven-, welke alstoen eerst den_naam
van de G e ld e r s c h e -G r a c h t heeft bekomen. In het oorspronkelijke
s t a k , in het archief te Eiburg voorhanden, waarbij het graven der
Geldersche-gracht bepaald wordt, Staat Keenkblbn, waaryoor men echter
in de kopij, bij bet dijkboek te Oldebroek , verkeerdelyk Leenkci-
len geschreven heeft, en in den Tegenwoordige Staat van Ovenjssel (1)
S t a a t , mede verkeerdelijk, Breenkeulen.KEENSCHE-GORZEN-TEN-OOSTEN- VAN-DE,-rKTLTU™NnDrEoRTT , p„o1l,d1.,
gedeeltelijk in de heerl. Niervaart, gedeeltelijk m de heerl. Zevenberqen,
prov. Noord-Braband, Vierde distr., arr. Breda, kant. Ae-
venberqen, gedeeltelijk gem. Klundert, gedeeltelijk gem. Zevenbergen;
palende N. aan den pold. Groote-Zandberg en Nieuwc-Nieowengy,
0. aan het Zevenbergsche-kanäal, Z. aan den Kleine-Noor o
polder, de Platen en den Lokkers-polder , W. aan de voorinalrue
vestingwerken van Klundert.
(1) B . IV , bl. 1 2 * , en OwryaaelacKe Mmarnk voor oudheden en Mieren roor het jaar 1838 ,
bl. 113.