IJSSEL (DEPARTEMENT-VAN-DE-MONDEN-VAN-DEN-) „ worm,
departement van het Fransche keizerrijk ; palende N. aan het Departement
van de Wester-Eems , 0 . aan het koningrijk Westphalen,
Z. aan het-Departement van den Opper-IJssel, W. aan de Zuiderzee.
Het was verdeeld in dric arrondissementen, als: dat van Alme lo ,
dat van De v e n t e r en dat van Zwo l l e . Het bevatte de tegenwoor-
dige prov. Ove r i j s s e l . Zwo l l e was er de hoofdplaats van.
IJSSEL (DEPARTEMENT-VAN-DEN-OPPER-), voorm. departement
van het Fransche keizerrijk; palende N. aan het Departement van de
Monden van den IJssel, 0 . aan het koningrijk Westphalen , Z. aan
het Departement van de Monden van den Rijn, W. aan het Departement
van de Monden van de Maas.
Het was verdeeld in drie arrondissementen, als: dat van Arnhem,
dat van Zutphen en dat van Ti e l . Het bevatte de tegenwoordige
prov. Gelderland, behalve het grootste gedeelte-van het arr. Nijmegen.
Arnhem was er de hoofdstad van.
IJSSEL (DEPARTEMENT-VAN-DEN-OUDEN-), volgens de staats-
regeling van 23 April 1798 , het tweede departement der Bataafsche
republiek.- Dit departement paalde N. aan het Departement van de
Eems, 0 . aan Munsierland en Bentheim, Z. W. mede aan Bentheim,
Z. aan het Departement van den Rijn, W. aan de Zuiderzee; terwijl
het eiland Schokland mede daartoe gerekend werd. Het was verdeeld
in zeven ringen , welke tot hoofdplaatsen hadden ; de eerste ring Hee-
r en v e en , de tweede As s en , de derde Ha r d e n b e r g , de vierde
Zwol le, de vijfde Harde rwi jk, de zesde Oldenz a a l en de ze-
vende Devent e r . .
Het telde 232,000 zielen, en besloeg de tegenwoordige provJ Overij
s s e l en D r e n t h e , het zuidelijke gedeelte van F r i e s l a n d , en
het noordelijke gedeelte van Ge ld erland.
IJSSEL (DE GELDERSCHE-), riv. in Gelderland en Overijssel.
Zie I J ssel (D e ) .
IJSSEL (DE G0UDSCHE-) o f H ollandsche- I J s s e l , r i v . , p r o v . Zuid-
Holland. Z i e H ollandsche- I J ssel (D e) .
IJSSEL (DE NIEUWE-), kanaal in Gelderland, door N ero C laudiu
s D r u su s , omtrent 12 jaren voor onze tijdrekening, gegraven , om
den Rijn met den IJssel te vereenigen , waarom het ook lang den
naam van D rususgracht of D rususvaart gedragen heeft. Bij de oude
Schrijvers komt deze gracht voor onder den naam van F ossa D r u -
SIANUS ( 1 ) .
Het neerut bij IJsseloord, tegenover Huissen , eenen aanvang, en vliet
in eene noordelijke strekking, met eene vrij breede kil, längs Bahr
en Lathuin, tot in den Ouden-IJssel, bij Doesborgh. Door verloop
van tijd is de kil, omtrent Doesborgh j veel van, loop veranderd.
IJSSEL (DE 0UDE-), riv. in de prov. Gelderland en Overijssel.
Z ie I J ssel (D e- ) .
IJSSEL-BRUG (0VER-DEN-), geh. ip Zalland, prov. Overijssel,
arr., kant. en gem. en 3 min. W. van Deventer.
IJSSEL-D1JK (DE ZUID-) , dijk in de prov. Utrecht, zieh längs
den Hollandschen IJssel, van IJsselstein tot aan de grenzen van Zuid-
Hölland , beneden Oudewater , uitstrekkende.
Deze dijk staat onder het bestuur van eenen Dijkgraaf, vijf Hoog-
heemraden en eenen Secretaris en P.enningmeester.
(t) Zie T a c itu s , A n n a l, IU, G. 8 , on S u rio n iu s In Claudio.
TB»
IJSSELHAM of Iselham , g e h . in Vollenhove, prov. Overijssel, arr.
en 7 n. N. N. 0 . van Zwolle, kant. en 2 u. W. van Steenwijk, g e m .
€n | u. Z. van .Oldemarkt.
Het moet reeds in overoude tijden zeer grasrijk geweest zijn, zoo
als dit nog is. . . .
Volgens eene gissing van A lting zou L ucius A proniu« hieromstreeks
ziju leger aan land gezet hebben.
In de oorlogen tusschen den Bissehop van Utrecht en de Friezcn ,
is het menigmaal van de eene en andere zijde bezet en versterkt geworden
, met inzigt om hunne grenzen daarmede te beveiligen, en
hunnen vijand, bij bekwame gelegenheid, te bespringen. Eindelijk nam
het de Utrechtsche Kerkvoogd, in het jaar 1333, weder van de Frie-
zen van Stellingwerf en Schoterland, waarmede die van I J sselham
zieh , als weerspannig tegen hunnen Landheer, verbonden hadden ,
en die dus gedwongen werden dat verbond te verlaten , en met eede te
beloven , dat zij den Bisschop en zijne opvolgers onderdanig en onder-
worpen z'ouden blijven.
Vöör de Hervorming was hier eene kerk, aan den eersten-, Christen-
Martelaar, S tephanus , toegewijd, die onder het dekenschap van Steenwijk
hehoorde. In deze kerk was slechts eene vikarij , namelijk die van
den H. P etrus , waarvan de Bedienaar gehouden was twee wekelijk-
sche missen te doen , en bij afwezigheid van den Pastoor zijne bedie-
ning waar te nemen. Ook was er nog eene kerkdienst van O. L. Vrouw,
welke, even als de vikarij , door den Pastoor, geza'menlijk met de
Kerkmeesteren begeven werd. Ter plaatse, waar deze kerk gestaan
heeft, ziet men thans nog duidelijk het vervallen kerkhof in het land.
In 1810 is de overgeblevene Vierkante , doch toen reeds van kap be-
roofde loren afgebroken geworden.
I J selhak is tot aan 1624 door den Predikant van Oldemarkt en Paaslo
bediend , en bekwam in 1624 een eigen Predikant in W ilhelmus R ib -
eius , die in 1627 naar Zevenhoven vertrok. J ohannes - S chuuring , hier
beroepen in 1674 , in 1676 afgezet zijnde , werd de predikantsplaals
hier opgeheven, en , gelijk vroeger, weder bij O l dem a r k t gevoegd ,
zoo als het na nog is. .
Dit geh. leed veel door den vloedvan 1823. Het grootste gedeelte van
het vee verdronk , en de läge landen waren 2J el overstroomd,
IJSSELHUNTE, buurs. in het graafs. Bergh , prov. Gelderland,
arr. en u. Z. 0 . van Zutphen, kant. en -j u Z. van Ter-Borg,
gem. en l j ,u. N. van Gendringen, J u„ Z. W. van E tten , waartoe
h#t behoort; met 200 inw.
IJSSELHUTTE, geh. in het graafs. Zutphen, heerl. Wisch, prov.
Gelderland,, kw., distr., arr. en 3-£ u. Z 0 . van Zutphen, kant, en
J n. Z. van Ter-Borg, gem. Wisch.
IJSSELLAND, eigenlijke naam van het tegenwoordige Z alland , prov.
Overijssel. Zie Z alla n d .
1JSSEL-MEER , voorm. meertje in den pold. Wollefoppe, in Schieland,
prov. Zuid-Holland, dat zeer diep en vol water was.
Zekere D aniel V erplanken , wonende te Vollenhove, in Overijssel,
bij koop eigenaar geworden zijnde van het IJssel-meertje, verkreeg, op een
ingeleverd verzoekschrift, den 13 December des jaars 1631 , van de
Staten van Holland , op zekere voorwaarden, octrooi, om het teil zij neu
koste te hedijken , droog en tot land te maken ; doch aan het werk
zullende gaan, vondt hij vele hindernissen en zwarigheden , en zag
dat de kosten zeer ver boven zijne raming zouden loopen, waarom hij