Dit d. wordt verdeeld in de buurten Kold ervcens chG-dt jk en
Ko ld e r v e e n s ch e -Bo v en b o e r , welke te zamen bevatten 120 h.
en 745 inw., die meest hun bestaan vinden in den landbouw en de
veenderij. Er worden vele lage veengronden uitgebaggerd en uitge-
graven tot bet bereiden van zoogenaamde bagger- of sponturf.
De inw., die aile Herv. zijn, behooren lot de gem. Kolderveen-en-
Dinxlerveen. M e p p e l was tot 1422 kerkelijk met K o l b e r v e e h ver-
cenigd , doeh werd toen daarvan onder zekere voorwaarden afgeschei-
den. De kerk , een zeer oud gebouw , staat een paar minuten van den
Kolderveeusche-dijk, eenigzins op eene hoogte, midden in het groen-
land, omringd door statige eiken en een kerkhof. In 1845 werd tôt
het herstellen daarvan door het synode der Nedcrlandsche Hervormde
kerk 800 gulden toegestaan.
Men heefi hier eene dorpschool, welke gemiddeld door een getal van
150 leerlingen bezocht wordt.
Dit d. werd, bij den watervloed van Februarij 1825, zeer geteisterd,
vele buizen stortten er in , spoelden weg of werden onbewoonbaar ;
terwijl vele goederen bedierven en een groot deel van het vee aldaar
verdronk.
KOLDERVEENSCHE-BOVENBOER , b. in Dieverderdingspil, prov.
Drenthe, arr. en 9 u. Z. W. van Assen, jud. en adm. kant. en 1 u.
N. W. van Meppel, gem. en \ u. Z. W. van Nijeveen. Het is het
noordelijkste gedeelte van het d. Kolderveen , en ligt nagenoeg § u.
van den Kolderveensche-dijk. Men telt er 64 b. en 400 inw.
KOLDERVEENSCHE-DIJK , b. in Dieverderdinspil, prov. Drenthe,
arr. en 9 u. Z. W. van Assen, jud. en adm. kant. en 1 u. N. W. van
Meppel, gem. en n. Z. W. van Nijeveen. Het is het zuidelijkste
gedeelte van het d. Kolderveen. Men telt er 56 h. en 270 inw.
K0LDERVEENSCHE-OOSTER-GRIET, vaartje in Dieverderdingspil,
prov. Drenthe, welke van Kolderveen naar het Meppelerdiep gegraven
is , en tot afvoer van turf dient.
K0LDERVEENSCHE-WESTERGR1FT, vaartje in Dieverderdingspil,
prov. Drenthe, welke van Kolderveen naar het Meppelerdiep gegraven
is , en tôt afvoer van turf dient. Zij loopt paralel met de Kolderveen-
scbe-OosterpTift.
KOLDERVEEN-EN-DINXTERVEEN, kerkelijke gem., prov. Drenthe,
klass. en ring van Meppel, met 1150 zielen , waaronder 580 Le-
dematen, die gedeeltelijk onder Kolderveen, gem .Nijeveen, prov. Drenthe,
gedeeltelijk onder Dinxterveen, gem. Wanneperveen , prov. Over-
ÿsseZ_wonen.
De eerste, die hier het leeraarambt heeft waargenomen., is geweest
R o d t g e r u s of R o t h e r t j s J o h a k h e s A l , die in het jaar 1598 herwaarts
kwam , en in het jaar 1600 overleed.
KOLDERWAARD, oudenaam van het d. C h a r l o i s , in het Land van
IJsselmonde, prov. Zuid-Holland. Zie C h a r l o i s .
KOLDERWISKE , naam , welken men doorgaans geeft aan de buurs.
T e r w i s g a , prov. Friesland, kw. TFestergoo, griet. Hemelumer-Olde-
phaert-en-Noordwolde. Zie T e r w i s g a .
KOLDERWOLDE, K o l d e r w o o d e , K s u d e r w o l d e of K o b d e r w o u d e , d.,
prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. Hemelumer-Oldephaert-en-
Noordwolde, arr. en 5 u. Z. W. vanSneek, kant. en 2ju. Z. O. van
Hindeloopen, in den Noordwolder-Veenpolder gelegen. De inw. vinden
meest hun bestaan in den landbouw en veehandel. Ook heeft
men er veenderijen.
De inw., die op 7 na alle Herv. zijn, behooren tot de gem. Oudega-
en-Kolderwolde, die hier vroeger eene kerk had. Zij was v66r de Re-
formatie eene parochiekerk, waarin ook een vikarij bestond. Het pas-
toorsambt plagt honderd goudguldens (150 guld.), het vicarisschap vijf
en tachtig goudguldens (127 guld. 50 cent) op te brengen. Thans heeft
dit d. geen kerk meer; wanneer zij is afgebroken, is onbekend ; lang
heeft er nog eene klokketoren gestaan, doch deze is ook niet meer
aanwezig. De hegraving der dooden op het kerkhof heeft in 1828 op-
gehouden, en toen is op eene, voor vele, sinartelijke wijze met het
kerkhof gehandeld.
De 7 R. K., die men er aantreft, worden tot de stat. van Balk
gerekend. — Men heeft er eene dorpschool.
KOLDERWOUDE, d., prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. Hemelumer
Oldephaert-en-Noordwolde. Zie K o l b e r w o l b e ,
KOLDUM , d., prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. Hemelumer-
Oldephaert-en-Noordwolde. Zie K o u d b m .
KOLDYK, hoeve, prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. Idaarde-
radeel, arr. en 5 u. Z. O. van Leeuwarden, kant. en 2 u. N. O. van
Rauwerd, f u. O. van Idaard, waartoe zij behoort, aan de Grouw-
stervaart.
KOLE, d. in Oost-Indie , op het Ambonsche eil. Ceram, aan de
zuidkust, deel Selan, onder den Koning van Sohoela staande.
KOLELET , distr. en onderdistr. in Oost-Indie, op het Sundasche
eil. Java. Zie K o e l e l l e t .
KOLENBERG, voorm. heerl. in het Overkwartier, der prov. Utrecht.
Zie CoELENBERG.
KOLENBERG (HET-HUIS-), adell. huis in het Overkwartier, der
prov. Utrecht. Zie C o e l e h b e r g ( H e t H o i s ) .
KOLFFSDROOGTE, zandbank in Oost-Indie, tusschen de Aroe-ei-
landen en Nieuw-Guinea , op 7° N. B. en 156° 4" tijdmeters lengte.
Zij heeft 9 vadem water op zand- en 19 a 20 op moddergrond, en is ont-
dekt, in het jaar 1826, door den Luitenant ter zee Eerste klasse,
D. H. K o l f f .
KOLFFSHOEK , kaap in Australie , de Noordwesthoek van het Fre-
derik Hendrik eiland , by Nieuw-Guinea, door den Eersten Luitenant
L a n g e n b e r g K o o l , dus genoemd , naar den Luitenant ter zee Eerste
klasse D. H. K o l f f , die haar, in het jaar 1 8 2 6 , het eerst ondekte
op 1° 19' 45" Z. B., 155° 85' 0 . L.
KOLHAM of K o l h e n , boerenerf in Hunsingo, prov. Groningen, arr.
en 8 u. W. ten N. van Appingedam, kant. en 4 u. W. ten N. van On-
derdendam, gem. en ■§ u. W. van Kloosterburen, \ u. W. van Hornhui-
zen, waartoe het behoort. Op sommige kaarten komt dit erf ver-
keerdelijk als een geh. voor.
KOLHOORN, d. in de Schagerkogge, prov. Noord-Holland. Zie
het volgende art. n
KOLHORN of K o l h o o r n , d. in de Schagerkogge, prov. Noord-
Holland, arr. en 5 u. N. ten 0 . van Alkmaar, kant. en 2 u. 0 . van
Schagen, gem. Barsingerhom-Kolhorn-en-Haringhuizen, aan de Zuiderzee,
1 u. N. 0 . van Barsingerhorn.
Men telt in dit d., hetwelk een uitvloeisel of voortzetsel van Barsingerhorn
i s , 520 inw., die zich generen met den landbouw, veeteelt
en visscherij. Vroeger vonden zij een ruim bestaan met hunne lig-
lers, eene soort van schepen, waarmede men de buitenschepen ontlastte
van de overtollige vracht, bij het zeilen over de Zuiderzee.
V I . D e e l . 3 5