zijnde een haret neven, die hier woonachlig was, en na wiens over-
lijden de Predikanten van Ka'twijk-aan-den-Rijh, elkander in het Op-
ziener-regentscbap moesten opvolgen, welke Regenten dan ook ter
uitvoering van gemeld bcsluit, een stuk gronds, der kerk alhier bo-
hoorende, en gelegen aan het einde van de tweede Kerkstraat, naast
de pastorie, van haar hebben gekocht , en daar op het gemelde hofje
hebben doen bouwen. Het middenste gedeelte of hoofd des gebouws,
heeft inwaarts, eene hoogte van 22 voet (0 eil. 9 palm), en eene
breedte en diepte van 24 voet (7 eil. 45 palm 3 duim), waarin beneden
een verblijf voor een Pobrtierster en boven een vertrek ter vergadering
der Regenten geschikt. Verder zijn er twee vooruitspringende zijvleu-
g e ls, elk ter hoogte van 13 voet (4 eil. 8 duim) , verdeeld in vier wo-
ningen, elk 12 voet (3 eil. 7 palm 6 dnim) breed en 16 voet (3 eil.
2 duim) diep, en zulks alles aan of om een ruim plein , waarop regen-
en putwaters pomp enz., v66r van de straat afgescheiden , door een
op eenen steenen voet geplaatst fraai vlechtwerk, ter hoogte van 9 voet
(2 eil. 8palm2duim) en ter breedte v a n llß voet (36 eil. 3 palm 1 duim),
waarin 4 ruime doorzigten, ruitswijze bezet met zoogenaamd sleekdraad,
voorts de beide einden bepaald door twee hardsteenen pilaren, waaraan
twee ijzeren hekken tot sluiting daarvan en eindelijk daarboven een ijzeren
boog, waarin met vergulde letters den naam van Konings-Hofj«, naar
des Stichteresse familienaam, nevens het jaartal der bonwing jinno 1803.
Onder de veelvnldige Rederijkerskamers, die weleer hier te lande
waren , «telde Katwijk-aas-den-Rijn er twee, de eene had tot blazoen
korenaren , en tot zinspreuk Liefd’ moet hlijken, en de andere de Jonge
kamer genaamd , had tot blazoen de korenspruit en tot zinspreuk In
Liefd’ vierig. ln het blazoen der korenaren vertoonde zieh eene moeder
met drie kinderen op hare schoot, twee aan de borst en het derde op den
arm , hebbende achter zieh een veld van korenaren , en boven haar hoofd
eenen wimpel met de zinspreuk Liefd’ moet blijken. Voorts een brandend
hart met pijlen , in de wolken de Hebreeusche naam Gods , Jehova ,
aan de eene zijde het wapen van Holland en aan de andere zijde dat
van Wassenaer. In het blazoen van de Korenspruit, zag men eenen
brandenden oven, met de drie jongelingen daarin , en de zinspreuk
In Lief de vierig. Wanneer de Rederijkers hier en daar besehreven
werden om hunne gaven te doen hooren, versehenen die van Katwijk
doorgaans daarbij en keerden zelden zonder prijzen terug , onder anderen
behaalden zij , in het jaar 1396 , te Leyden vier prijzen , in het
jaar 1607 , te Haarlem twee zilveren prijzen ; in het jaar 1641 , te
Rijnsburg vier zilveren prijzen; in het jaar 1683, te Schipluiden 9 tinnen
en zilveren prijzen. Van deze prijzen worden 19 zilveren bewaard,
bestaande in groote en kleine bekers, zoutvaten , schalen, lepels,
enz., benevens eene kast vol met tinnen prijzen. In het jaar 1679
werden te Katwijk-aah-den-Rijn alle vrije en onvrije kamers bijeen
geroepen. Acht kamers versehenen op deze dagvaart, namelijk , .die
van W a s s e n a a r , W a rmo n d } N oordwi jk, B erg s chenhoeh,
H a z e r sw o u d e , M i d d e l b u r g , K a tw i j k - a a n - Z ee en S chip luid
en. Hunne verzen, bij die gelegenheid vervaardigd, zijn in. ze-
ker boekje, in het jaar 1679 gedrukt, onder den titel van Korenairs
Pinxterfeest, voorhanden. Men heeft nog eenen Latijnschen brief van
Graaf Ieoris IV , in het jaar 1 2 3 0 , op den 3 Maart, Apud Rhenuw
Catwijk, geschreven.
Rehalve de dorpschool, die gemiddeld door een getal van 93 leer-
lingen bezoebt wordt, en de reeds genoeipde I n r i g t i n g v o or
o o .,r « , s «i..
Ä Ä f f i w ¿pi» « f
KATWI3K-AAN-ZEI^ f
„H. slranden. V , .
welvaart ge a . 3200 inw. die zieh meestal bezig houden
bassatsasMawifS in de aardappelteelt. In een verzoekschnft aan K a r e e V , Komng
ran Spanje, van 1340, zeggen de Katwijkers, dat
zeedorp twee honderd huizen stonden, waaryan er honderd vijtt.g he
woond werden door visschers en de overige vyft.g door bakkers Schoenmakers,
wagenmakers en andere handwerk- of nermgdoende heden
die noodwendig tot eene maatschappelijke zamenlevmg vere.scht worden
Vele huizen zijn later door de zee verzwolgen. Tot e . h '
scherij behoort ook het breijen van netten, Avaarmede de ™ e n
wanneer zij te huis zijn en geene vrsch droogen of elders heen
die uit te vented,- zieh bezig houden. Ook heeft men h.er scheepmakerijen.
Het getal pinken of bomschuiten te
grooter, dan dat van eenig ander zeedorp op de^ HoUandsche kmst.
Men verzekert niet alleen , dat men in het jaar 1 6 9 4 , verscheidcne
dagen of etmalen achtereen , vijftig of zestig duizend schelvrsschen
heeft gevangen , maar zelfs dat in het midden der vorige eeuw (1/4U),
in een etmaal, tachtig duizend schelvisschen aan het strand zijn gebragt,
behalve de kabeljaauw en andere soorten van visch. ^ Vroeger
gebeurde het wel eens dat er zalm gevangen werd, doch de vangst
van die visch steeds verminderende, heeft men er later geen werk
meer van gemaakt, zoodat dit thans geheel heeft opgehouden. Het
gebeurt echter nu en dan, dat de zeelieden eenen levendigen zalm
vinden , die door de golven op strand is geworpen ; ook krijgt men
ze wel eens in de garnalennetten, die door paarden längs den oever
getrokken worden. De gemeene vangst bestaat uit alle soorten van
visch, die de zee opleverl. De pinken of visschersyaartmgen van
K atwijk , bemand ieder met vijf koppen, en wier getal thans op 4 9
gerekend wordt, varen in den herfsttijd ook op de hanngvangst. De
haring, welke zij vangen, wordt in den rook gedroogd en bokkmg
genoemd die alom verzonden wordt. Tot deze vangst, welke in
de nabijheid der Engelsche kust ten O. van Yarmouth en elders