Het is eene zeer gezonde plaats, waar men uitmunt'end drinkwater
heeft. Visch en liertenvleesch vindt men er in overvloed.
Er is een fort, dat nog al aanmerkelijk is en eene bezetting heeft,
die somlijds onder eenen Luitenant, somtijds onder eenen Sergeant
Staat. — De bevolking is in tweeen gesplitst; de Chrislenen wonen
in het geh. Goron, nabij het fort, en de Mahomedancn in het geh.
Pelauw ; Alfoeren treft men er niet aan. De Christenbevolking be-
loopt 140 zielen , onder welken 30 Ledematen en 40 schoolkindcren.
Bij dit dorp viel den 50 September 1828 een gevecht voor tusschen
de achtste mobile colonne, onder de bevelen van de Majoor B oschkens
en een troep van meer dan twee duizend muilelingcn, waarhij de
onzen, niettegenstaande zij manmoedig streden, de nederlaag ledert ,
en behalve den dood van den Luitenant van V re esen , den Luitenant
der Artillerie van d e r M oglen , den Chirurgijn der derde klasse de
P o r r e en de Raden D ja k r a W in a tta , P a t th e van B r id e s , zoon van
den Regent van Takal, het verlies van ongeveer honderd veertig man
te betreuren hadden; terwijl twee eenponders met bespanning, muni-
tie en bedieningen den Barissan van den Tommongong S undo N egero
mede in ’s vijands handen vielen.
KARKALANG , K ark arlang , K erkolang of P oeloetang , eil. in Oost-
lndie , in den Moluksche-Archipel, tot de Talautsche-eilanden behoo-
rende ; 4° 45' N. B., 144° 4a 0 . L. Het is bewoond.
Het ligt als een driehoek , bebbende eenen hoek naar het Noordwesten
en eenen naar het Zuidwesten. Van den Oosthoek tot bijna aan den
Noordwesthoek, en voor een groot gedeelte ook van den Zuidoosthoek
naar den Zuidwesthoek heeft men veel gebergte, hoewel het aanmer-
kelijkste, dat al vrij boog i s , in bet Zuidoosten gevonden wordt.
Verder is het grootste gedeelte van dit eiland , zoo in het midden
als wel vooral van den Noordwesthoek tot den Zuidwesthoek vlak
land. Het heeft eene lengte (te weten van den Noordwesthoek tot
het midden van den Oosthoek) , omtrent zeven mijlen , van daar weder
tot den Zuidwesthoek acht mijlen lang , en op zijn breedste (te
weten van den Oosjhoek vlak naar het Westen toe), vier mijlen breed.
Men heeft er tien dorpen, als. N au n , B o en d a d e , Gemy, Bom-
b o e , B o llo e d o e , E n t s j e , A jen , M a cb a ta r an g , Kiama en
P o e lo e ta n g . Dit eil. bevatte in het begin der aehltiende eeuw
2970 zielen , onder welke 970 weerbare mannen.
KARKARLANG, eil. in Oost-lndie, in den Moluksche-Archipel.
Zie K arkalang.
KARKAROTTANG , eil. in Oost-lndie, in den Moluksche-Archipel,
tot de Talautsche-eilanden behoorende. Sommigen rekenen het tot de
Solibabo-groep, anderen tot de Meangis-eilandjes. Het is bewoond..
KARMANSWIELTJE, wieltje of oude kolk in de Meijerij van ’s Hertogenbosch
, kw. Oisterwijk, prov. N oord-Brnband, gem. en 5 min.
N. 0 . van Vught, gelegen bij het gewezen kasteeltje Koudenoord.
KARMELITENHUL, voorm. adell. b. op de Over-Veluwe, prov.
Gelderland, kw., arr. en 10 u. N.-len "W. van Arnhem, kant. en
£ u. Z. W. van Eiburg, gem. Doomspijk, niet ver van de zee gelegen.
Het had zijnen naam ontleend van een eertijds aldaar gestaan heb-
bend Karmeliter -klooster.
KARMELITER-KLOOSKER, kloost. te Boxmeer, in de heerl. van
dien naam , prov. Noord-Braband, hetwelk, op den 1 Januarij 1844,
zeventien Ieden telde. Zie voorts op B o x x e e r .
KARMEL1TER-KL00STER, voorm. kloost. te Haarlem, m het
begp ‘ R^der S m o fZ T lU w i™ sebonk, in het jaar 1249, de Mon-
«Ipnnrnen alleen de Vleeschhal, die voorheen op den hoek van delaatst-
S Ilde straat stond. Aan de zijde van den Anegang stond de kerk,
STrven door een kerkhof, en versierd met eenen fraaijen toren , d,e
s e s s s s f u d‘" w™/n,d,n, “ t
E 1H A en eike week eene mis voor de ln'oeders en zusters van de broederschap
pelezen werd , welk altaar pronkte met zeer vele kostbare sieradeni de
L m e l d e b r o e d e r s c h a p t o e b e h o o r e n d e , w e l k e d i e , e v e n v o o r ile Ik e ]rk b e r-
TOrmine in het laatst der zestiende eeuw, uit voorzigtigheid borge .
Na de Reformalie is het gebeele klooster in burgerhuizen veranderd,
zijnde thans alleen overgebleven de poort van een
Hontstraat, d e G u l d e n - B e r g sp o o r t genoemd , alsmcde nog eene
Heine uilgang in den Anegang. W a ssk naer ln het iaar 1459 verkreeg dit klooster van D ir k van W a s s e n a e r ,
als Cureit of Pasloor der parochiekerk het regt, ora de lijken dergenen,
die bij deKarmeliten v e rL en begraven te worden, onder den
Parochiaan behoorden, ter aarde te mögen bestellen, zonder a jt)r
het lijk in de hoofd- of parochiekerk te dragen , zoo als tot d.en .jd
toe was in gebruik geweest, mits echter aan den Cureit |
betaald werd voor ieder lijk van een volwassen mensch vlJiUe" en '
een iind vijf Hollandsche schellingen , en van degene, die “‘l n .
konde of wilde betalen moest het lijk, naar ouder gewoonte, alvor" ‘? in
de groote- of parochiekerk gebragt worden, welke '’ergunnmg sedert
door eenen lateren Cureit J oan va r R oö zen bo sch , aan dit Booster m
bet iaar 1475 is bevestigd. Onder de aanzienlijken, die in dit klooster
hunne erafplaatsen verkozen bebben, vindt men eenige- eeren ui
den huize van B rederode , als Heer W alraven van B red ero d e die gehuwd
was met B e r t h a , de doehter van J oan van E gmond en acht jaren
voor zijnen vader D id e r ik , gerekend den dertiende Heer van r ed e r o d e ,
den 17 Ausustus des jaars 1369 overleed, en in het koor ez®r oos
terkerk begraven werd. Zijn vader D ie d e r ik werd aldaar ook begraven
in . het jaar 1377 en vermaakte uit zij ne goederen , die hij te bchooten
had, vijftien Hollandsche ponden van veertig groot. (15 guld.) jaarlijKsehe
renten, alsmede ook de oudste zoon R enold , die zijn va er i n e
heerl. Brederode opvolgde, en derlien jaren na hem in he t jaar ldJU
overleed. Deze schonk aan dit klooster alles wat noodig was tot het
dak der kerk. Uit dit klooster zijn gekomen de oude schildenjen onzer
Hollandsche Graven , die thans de zaal van het stadhms vexieren, zeer
waardige overblijfsels van den ouden tijd en de eenige schildenjen, le
ons de beeldtenissen onzer Vorslen, van D i d e r i k den eerste al tot Vrouwe
M aria van B oo rgon die en haar gemaal M ax ih il ia a n van O o s t e n r i jk toe,
bewaard hebben.