zoude bediend worden door de Predikanten van Hulst, van welken er
elken Zondag namiddag 6en gehouden was, de dienst te St. Jab-Steen
te verrigten.
In het jaar 1791 gaf de Heer Mr. Wielem, Grave van IIogendokp, aan
deze kerk eenen zilveren schotel en twee zilveren bekers voor de pleg-
tige viering van het H. Avondraaal, ten geschenke. De Herv., genoeg-
zaam geheel uitgestorven zijnde , is de kerk, in 1805, aan de E. K.
afgestaan, en aan den H. J a s B aptist toegewijd. Daarin is later een
orgel aangebragt. De kerk, door die gezindte tot op dien tijd ge-
bruikt, was een vierkant, goed verlieht lokaal, zonder toren, en
staande toen en thans nog achter de pastorij. Dit gebouw dient te-
genwoordig tot eene Zondagsschool, waarin op Zon- en Heiligeda-
gen, aan ruim 200 R. K. kinderen, onderwijs in de godsdienst wordt
gegeven.
De dorpschool, in den zomer door een geraiddeld getal van slechls
4 0 , doch in den winter door 150 leerlingen bezocht, is een geheel
nieuw, in 1840 geslicht en doelmalig ingerigt, gebouw, waaraan de
onderwijzerswoning gehecht is.
In het midden van het dorp Staat het zoogenaamde H e e r e n - of
D o rp shu is, in 1791 gesticht. Het is een fraai gebouw met eenen voor-
uitspringenden voorgevel, en boven den ingang met een balcon , toegang
gevende tot eene ruime zaal , weleer de vierschaar der heerlijkheid,
aan ieder der beide uiteinden prijkende met een levensgroot, van hout
vervaardigd, in eene nis en op een voetstuk geplaatst , fraai bewerkt
beeid, voorstellende de Geregtigheid en de Voorzigtigheid. Nevens
deze zaal, op dezelfde verdieping, is nog de oude griffie , alwaar de
archieven der voorm. heerl. bewaard worden. Deze lokalen worden
van beneden bezocht, längs eenen lucbtigen , sierlijken trap, zijnde
er gelijkvloers nog twee vertrekken. Het benedenhuis dient tot wo-
ning van eenen particulier, en de eerste verdieping tot vergaderzaal
en bewaarplaats van archieven der gemeente, Het gebouw prijkt met
een doorluchtig torentje, voorzien van eene luidklok, en waaraan
twee Schilden , met een band of strik vereeuigd, zijn gehangen j in
het eene is nog het voormalig heerlijkheidswapen zigtbaar; in het andere
stond weleer de Nederlandsche leeuw, die er echter later schijnt
te zijn uitgekapt, zijnde dezelfde leeuw in verguld ijzer, in plaats
van eenen haan, op den toren geplaatst. S t . J an- S teen is het eenigste
dorp in Staats-Vlaanderen, hetwelk een afzonderlijk gebouw als ge-
meentchuis bezit. •
De kernns te St. J a b - S t e e n wordt gehouden op St. Jansdag, de»
24 Junij , wanneer die op eenen Zondag invalt , anders den daarop
volgenden Zondag.
In het jaar 1647 verzochten de Regenten van S t . J an- S t e r n , den
Algemeene Staten te vergeefs ora vrijheid van imposten. Het plaatsje
werd toen als tamelijk welvarend beschouwd.
Het wapen dezer gem. is van zilver, met een gebouw in zijne
natuurlijke kleur, en pointe van goud, waarop een ketting en steen
van sabel (zwart).
JAN-STEEN (POLDER-VAN-ST.), pold. in Staats-Vlaanderen, prov.
Zeeland , arr. Goes , kant. en distr. H a lst, gem. St. Jan-Steen ; palende
N. aan den polder Absdale en Oud-Ferdinandus, O. aan den
polder de Clinge, Z. aan de Oude-Gentsche-vaart, die hem van den
evengemelden polder de Clinge scheidt, W. aan de Belgische gem.
Kemseke.
T
Deze pold., cen der oudste van Staats-Vlaanderen , en waarvan het
tiidstip der bedijking nict kan worden opgegeven , is groot , volgens
het kadaster , 465 bund. 77 v. r. 40 v. eil., bevattende eene schotbare
prootte van 200 bund. 76 v. r. 61 v. eil. Daarin liggen, be-
halve het d. St. Jan-Steen, 12 boerenhofstedea en 53 arbeiders- en andere
woningen , en hij watert uit door het kleine of zijdkanaal op het groot
kanaal van Neuzen. * n
De dijksdircctie bestaat uit eenen Dijkgraaf, eenen Gezworenen,
en eenen Ontvanger-Griffier.
JAN-STEEN-EN-GLOSSENBERGHE (ST.), voorm. bar. en vrije
heerl. in Staats-Vlaanderen, prov. Zeeland, arr. Goes, distr. en kant.
Hulst , in de gem. St. Jan-Steen. Deze heerl. päalde N. O. en Z. W.
aan Hulsterambacht, en Z. 0 , aan het reglsgebied van de dorpen
Stekene en Kemseke , in het Land van Waes , thans het distr. St. Ni-
colaas in de Belgische prov. Oost-Vlaanderen.
Bij de limietscheiding van den 20 September 1664 is zij onder het
gebied-van den Staat gebragt. Ofscboon in Hulsterambacht gelegen,
was zij daarvan geheel onaihankelijk, als hebbende haar eigen regts-
.gebied , zoodanig dat zij door de Graven van Viaanderen , behalve inet
het halsregt, met nog meer andere voorregten is beschonken , hoedanige
aan weinige keerlijkheden in deze landen te beurt gevallen waren. De regering
bestond uit eenen Baljuw , eenen Burgemeester, zes Schcpenen
en eenen Grillier. :De Baljuw werd voor zijn leven door den Baron
benoemd , die ook de aanstelling bad van den Griffier en van den Ont-
vanger der. heerlijkheid, zoo mede van den Ontvanger der kerke- en
.armen goederen, van den Vendumeester en den Geregtsbode, mitsga-
ders van den Dijkgraaf van de dijkaadje ; de Burgemeester en Schepenen
werden jaarlijks veranderd. In lijfstraffelijke zaken wezen Burgemeester
en Schepenen beslissend vonnis , - doch in burgerlijke zaken kon
men zieh in hunne sententien op den raad van Viaanderen , te Middelburg
, beroepen. Onder de aanzienlijke voorregten , aan deze heerl.
Verbonden , was , behalve het oefenen van hoog , middelbaar en laag
geregt, ook het regt tot het gebruik van een zegel van zaken , behalve
van een contra- of klein zegel. Voorts kwamen aan den Baron de
boeten toe van 60 ponden (45 guld.) en daaronder. Tot de bar. be-
hoorde daarenboven vrije molen , warande, vogelerij , visscherij en vrije
markt, benevens eene heerlijke rente van omtrent 60 ponden (30 guld.)
parisis, zoo mede een water, genaamd-het Galgewater en eenige binnen
de heerl. gelegene landerijen. De opgezetenen moesten den Baron met
eenen wagen , bespannen met vier paarden en lieden te voet, ten dienste
staan , als bij met zijnen Leenheer te velde Irok. Ook moesten zij hem
100 nobelen (240 guld.) betalen als hij beeedigd, 100 nobelen als hij
Ridder werd en 100 nobelen als hij trouwde._ De heerl. stond daaren-
tegen belast met 25 ponden parisis (12 guld. 50 cents), welke de Burg-
graaf van Gent van ouds daarop had. Men verhief het leen met 10 ponden
parisis (5 guld.) kamerlinkgeld, ingeval van versterf of verandering.
Behalve deze voorregten waren er in vorige tijden nog andere , doch
welke later in onbruik geraakten. In oude oorkonden, waarvan er ons
eenigen in het archief van deze heerl. zijn voorgekomen , worden zij
aldus omschreven : » 1° het lijve te ghevene ende te nemene voor
* vonnisse en naar vonnisse , alle manieren van confiscatien van lijve
» ende van goederen van bastaerden en andere : 2° remis ghevene van
» alle saeken , die remissibele zijn , van die binnen het voorsz. heerschap
» gebeure: 3° vrijheid voor de opgezetenen van alle lasten , tallien ,