Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, ecnc oppervlakte van
31 bund. 93 v. r. 40 v. eil., waarvan 2 bund. 42 v. r. 20 v. eil. riet-
irors en 29 bund. 81 v. r. 20 v. eil. wilgenbosch, en wordt door buizen
van het overtollige water ontlast. Hij wordt bestuurd door het Domein.
REIZEKSHEEM of Keysehsheem , hoeve, prov. Friesland, kw. Oos-
terqoo, griet. Achtkurspeien, arr. en 6 u. 0 . van Leeuwarden, kant.
en 3 u. 0. van Bergum , ^ u. Z. 0 . van Surhuizum, waartoe zij
^REIZERSHOOFD, voorm. fort op het eil. Zuid-Beveland, prov.
Zeeland, Z. van Yalkenisse.
Deze sterkte bestond in eenen vierhoek, naar het stelsel van de Viele
gebouwd, en beveiligde zoowel de haven van Valkenisse en het inloo-
pen van de Hinkele, -als de voorbijstroomende Honte. Zy was in
het jaar 1630 aangelegd, en werd door den vloed van 26 Januarij
1682 geheel overstelpt en ging daardoor te gronde. De pläats, waar
bet gestaan heeft, ligt nu nog blank. _
KEIZERSLUST, in het veld staande boerenhofstede m den Zuider-
polder, prov. Noord-Holland, gern, Purmerland, l u. ten Z. van
Purmerende.
KEIZERSVEER, veer in de Langstraat, prov. Noord-Braband, gem.
en | u. N. W. van Raamsdonk, over het Onde-Maasje, waar tijdens
de inundalie, in het laatst der vorige eeuw, een dam heeft gelegen.
Er i s aan dit veer, hetwelk onder de regering van N a po l eo n aangelegd
is en daarvan zijnen naam ontleent, veel overtogt, doordien
het in de strekking van den Grootenweg der eerste klasse No. 3 van
Amsterdam op Belgie ligt. Het is een pontveer, dat bij gewoon laag
water 104 eil. breedte heeft en bij gewoon hoog water tot 130 eil.
verbreed wordt. . _ '
KEIZERS-VERLAAT, verlaat, prov. Friesland, kw. (Jostergoo,
griet. Jchtkarspelen, i u. Z. 0 . van Surhuizum, dienende om het
veenwater in de oude Surhuister-Yeenstervaart op te houden.
KEIZERTJE , militaire post in Staats-Vlaanderen, prov. Zeeland,
distr. Sluis, liggende op de rneest zuidelijke punt van den Catelwa-
polder, welke een gedeelte van den Prins-Willems-polder i s , tegen
over het Eiland en van der Bekes-polder. .
Hii was in 1794 en ook in 1830 en volgende jaren bezet, ten einde
den viiand het overtrekken van de linie te betwisten. Daar is eene
dubbele arbeiderswoning, die in oorlogstijden tot wachthuis diende.
Denkelijk was het voör de bedijking van den Nieuwe-Passegeule-polder
een veerhuis en aanlegpläats voor sehepen.
REKEK, eil. in Oost-Indie, in den Moluksche-Archipel. Zie L a w o e n .
KEKEM’, naam, welke veelal bij verbastering gegeven wordt aan het
d. Kebichem, in het Land van Arkel, prov. Zuid-Holland. Zie Kedichek.
KEKERDOM, voorm. beerl., voorheen tot het hert. Cleve behoord
bebbende, thans prov. Gelderland, kw., distr. en arr. Nijmegen, gem.
Ubbergen; palende N. aan de Waal, 0 . aan de heerl. Millingen,
Z. aan Leuth, W. aan de beerl. Erlecom.
Deze voorm. heerl. bevat het d. K ek e rd om , eenige uiterwaarden
en verstrooid liggende h.r beslaat eene oppervlakte van 964 bund.
48 v r 41 v. eil.; telt 80 h., bewoond door 68 huisgez., uitmakende
eene' bevolking van 380 inw., die meest hun bestaan vinden in den
landbouw. . , , .
De inw., die allen R. K. zijn, maken, met eenigen uit de^ heerl.
E r le c om , eene par. u it, welke tot het apost. vic. gen. van s tterj.
i. „ n Nümeaen beboort, 300 Communikanten t e lt , en
Ä S Ä i t t S door eenen Pastoor bediend wordt.
Men heeft in deze heerl. 66ne school, welke door een getal van
“ S i S Ä t « : o . s . 0 . r » 0 -
van Ubbergen. - De kerk, aan den H. L a d b e n t io s toegewijd, is een
o-oed eebouw, met eenen spitsen toren en van een orgel voorzien.
O n fe r K e k e r d om wordt nog gevonden de bouwval van een oud
kasteel, genaamd de Sp ar h eu v e 1, waarvan echter, in de geschiedems
niets hekend is. - De kermis valt in den laatsten Zondag in Augustus.
Onder deze voorm. heerl. viel in Januarij 1820 eene geweldige door-
braak in den linker Waaldijk, waardoor de Polder-van-den-Ooy en de
Di l f i a i t \ l T c h e Pn 3 1 December 1833 en 1 Januarij 1834 liep
het dorp geheel onder. Daar de meeste huizen längs den dijk staan,
ziin er toen slechts zeer weinige onbeschadigd gebleven ; terwijl velen
in eenen onbewoonbaren Staat gebragt werden.
KEKUM, naam , welken veelal bij verbastering gegeven wordt aan
het d. K e d ic h em , in het Land van Arkel, prov. Zuid-Holland. Zie
KEKELANG of K il a h g , ook wel eens K e e ia n gespeld , eil. in Oost-Indie,
resid. Amboina, W. van Cemm aan den westhoek of Hoewamo-
hel, twee mijlen benoorden Mampa ; 3 17 Z. B., 148 51 0 . L.
Het is ook bekend onder den naam van N o e sa - I d ja d of het A m a s d e l -
e il a n d , alsmede onder dien van H a t a p o e t ih of de W i t t e K u p , naar de
klip, waarop het gelegen is. Het strekt zieh in de lengte anderhali en in
de breedte ruim twee mijlen in het Noordoosten u it , wordende door de
naauwe kil of straat (zoo als men het noemen wil), Sole genaamd, van
het Yerkenseiland, dat tusschen Relang en Ceram of Hoewamohel ,
omtrent Ajer Mira lig t, afgescheiden , door welks n f , het aan Hoe’-
wamohel of Rlein-Ceram schijnt als vasten maar een land geweest te
ziin. Ook is er naar de zijde van R e la ng eene kleine k il, wat smaller
dan deze, welke eerste straat ook inet den naam van het Nassausche-
^ Er waren weleer zeven dorpen , bewoond door ongeveer 1000 zielen ,
die de geheele bevolking op het eiland uitmaakte. Thans is ook het
getal der inwoners zeer gering. , . . ,
Het is arm aan voortbrengselen, en levert weinig sago en nagelen.
Het hoofdvoedsel der inlanders, bestaat uit eenige aardvruchten , zoo
als kombilie, obi, een Weinig rijst en boonen. Het timmerhoüt is hier
zeer goed , en zoo wel van het ijzerhout als van cofasso en oelassi
worden vaartuigen gemaakt. Van den harsboom of damarpoetih trekt
de Relanger winsten , daar hij de hars voor den uitvoer verkoopt.
ln de zestiende eeuw stond R e la ng onder den Roning van Ternate,
die als schatting van de bevolking eenige vaartuigen ontving uit het
timmerhoüt, dat op hun eiland groeide, vervaardigd. Het eiland leverde f
te weinig op, om de bevolking te voeden , en deze was te zorgeloos , om
den landbouw op eenen beteren voet te brengen, zoodat zij door menschen
te rooven en als slaven te verkoopen , in hunne behoefte voorza-
gen. De klagten hiervan , van tijd tot tijd aan den Sultan gedaan,
bleven zonder gevolg, waarom de oude landvoogd v a n S p e c l t , in 1618,
eenen togt naar R e la ng deed, met dat gevolg,, dat er een verdrag met
de hoofden gesloten en daarbij bepaald werd: dat het menschenroo-
ven gestaakt zoude worden , met bedreiging van kastijding door de