hebber afwezig was, kwamen die van den Hertog K a b e l v a n G e l d e r
voor de plaats, welke zij bestormden. T w ik k e l o verzuimde niet zieh in
allerijl binnen bet kasteel te begeven, ofschoon de Gelderschen de stad
reeds in handen hadden. De Kommandant wist eenige waaghalzen ,
door geld als anderzins , om te koopen, om de stad in brand te ste-
ken , waarin zij zoo wel slaagden, dat er niet meer dan zes huizen
staan bleven. De Gelderschen bemagtigden echter het kasteel en kre-
gen den Kommandant gevangen, waarna zij de schade, door de bcle-
gering veroorzaakt, terstond herstelden. Maar zoodra Groningen en
de Ommelanden, in het jaar 1836, zieh aan Keizer K a b e l V onder-
wierpen, koD K o e v o r d e n zieh geenszins tegen de magt van het huis
van Oostenrijk verded'igen. G eorge S c h e n k v a n T a u t e n b u r g , de eerste
Oostenrijksche Gouverneur over Eriesland en Groningen, sloeg het beleg
voor de stad en zij moest, bij gebrek aan voorraad, zieh eerlang
«vergeven , waardoor hij te gelijk meester van geheel Dcenthe werd.
In het jaar 1879 maakte R e n n e n b e r g , toen Staatsch-Gouverneur van
Groningen, een ontwerp, om het slot van K o e v o r d e n , dus lang, naar
den ouden vestingbouw, slechts met ronde torens verstärkt, met eenen
aarden wal van vijf bastions boiwerken te omringen , waarvan hij de
uitvoering den bekwamen Kapitein J ohan v a n d e n C o r p u t aanbeval, die
het werk wel begon, maar, bij gebrek aan geld, weder staken moest.
Ook was de Overste D ie d e r ik S o noy , omtrent dien zelfden tijd, begonnen
de stad te versterken, waarvan echter de uitvoering, om ge-
rnelde corzaak, mede achter bleef.
Toen in het volgende jaar 1880 R e n n en b er g aan de Spaansche zijde
overging, was een der gevolgen van deze'verandering, dat K o e v o r d
e n , zoowel het kasteel als de stad, nog onbewald zijnde, na het
verlies van den slag bij den Hardenbergh, zonder veelmoeite, weder
onder het gebied van F il ip s I I , Koning van Spanje, gebragt werd.
Hoewel deze plaats door den Graaf v a n H oh enlo voor de Staten her-
wonnen werd , werd zij toch kort daarna door R en n en b er g anderraaal
voor den Koning van Spanje vermeesterd , na welken tijd de vesting-
werken der stad , die door S o no y slechts begonnen waren, nog onvol-
tooid bleven liggen; dan de versterking van het kasteel werd door
E v e r h a r t v a n E n s s e , die door Koning F il ip s tot Kastelein van K o e vo
r d e n en Drost van Drenthe was aangesteld, voltooid. K o e v o r d e n
bleef echter niet langer onder Spaansch gebied dan tot het jaar 1892,
toen de dappere M a c r i t s , Prins van Oranje, vergezeld van zijnen zwa-
ger W il l em L o d e w i j k , Graaf van Nassau, onmiddellijk na de verove-
ring van Steenwijk, in de raaand Augustus, zijn leger daarvoor neder-
sloeg, terwijl zijn neef Graaf W il l em v a n d e n R erg h , het bevel van
binnen over de Spaansche bezetting voerde. De sterkte van K o e v o r d
e n bestond destijds in het kasteel, zijnde een vijfhoek, even als dat
van Antwerpen, met Sterke wallen, een ravelijn voor de brug en eene
gracht van honderd voeten breedte, waarin een stevig paalwerk van
eiken balken den doorgang Verdedigde. De Spaansche Veldheer V e rd ug o
bad er eene bezetting ingelegd van duizend man , onder bevel van
F r e d e r ik v a n d e n B e r g u . De omliggende huizen waren, op de aannade-
ring van het Staten-leger, afgebrand, en de plaats was derwijze versterbt,
dat men dit gezegde van V erd ug o vermeld vindt: » Indien K oev o r d e n
» het niet houdt, zoo weet ik niet wat ooit houden zal.’’ De bele-
geraars, den 1 Augustus, met geweld binnen de wallen en gracht
van het vlek gedrongen zijnde, werkten met de loopgraven voort naar
het kasteel, onder een hevig*kanonvuur des vijands, en kwamen den
12 met hunne werken door de contr’escarp aan de gracht, uit welke
het water met veel overleg werd afgetapt. Inmiddels moest met groote
behoedzaamheid gewaakt worden tegen V e r d u g o , die groote toebercid-
selen maakte, om de aangevallene sterkte te ontzetten. Alle toegan-
,ren werden van veldwerken voorzien, en allerwege werden schansen
en halve manen opgeworpen. Op den 27 Augustus waren de aanvals-
werken zelven zoo ver gevorderd, dat de belegerden het ravelyn moes-
ten verlaten, de belegeraars rondom in de contr’escarp getegerd waren,
en eene galerij, van boven met borden gedekt, reeds vijf en zestig
voeten in de gracht was voortgevoerd, nadat het paalwerk daarin door
het kanon vermeid was. De lioofdwal bereikt zijnde, wer e^ on er
mijnen te baat genomen, met dat gevolg, dat de punt van het aan-
gevallen bolwerk instortte. De vijand echter betwistte elken voet.
gronds met groote hardnekkigheid, en de aanvallers , toen zij , en
11 September, op den hoofdwal hadden post gevat, vonden m het
bolwerk eene nieuwe verschansing, om hunnen voorlgang te stuiten..
Doch voor de belegerden was nu de eindpaal bunner pligtsbetrachting
daar, en zij hadden het aan de bloedverwantschap van hunnen Bevel-
hebber met Prins M a u r it s te danken, dat hun, op den 12 September,
vergund werd met krijgseer de loffelijk verdedigde sterkte te verlaten:
» Zijne Excellentie van Oraengien begerende te believen myn Heere
» den Graeve F r e d e r ic k v a n d e n B e r g e , synen goeden cousyn heeit.
v hem gheconsenteerd ende toeghelaeten, consenteert ende laet toe
» mits desen om met krygsmanseere uit te trekken enz. (1). n el-
geen de belegerden in de vaste hoop op een spoedig ontzet versterkt
had, was de nabijheid van V e r d u g o , die op een uur afstands inet
een leger van vier duizend man voetvolk en achttien honderd ruiters ,
een kans lag af te zien , om ’s Prinsen kriigsmagt, welke met sterk
was, in hare verschansingen te overrompelen, waartoe een verrader-
lijk Edel man, op wiens kasteel M a u r it s zijn hoofdkwartier had, hem
behulpzaam was, door hem bekend te maken met alle de werken,
welke er aangelegd en alle maatregelen, welke er genomen werden
en in de daad was daartoe eene nadrukkelijke poging, m den nacht
van 6 September, te werk gesteld. Reeds had toen een dee van
V er d ug o ’s Soldaten, onder het geroep van victoria! de verschansingen
overweldigd: maar de verdediging werd door M a u r it s en W il l em met
zoo veel veerkracht bestuurd, dat de Spanjaarden, met ver les van
drie honderd zes en dertig dooden, die op het slagveld bleven, en twee
en veertiff wagens met gekwetsten, die zij mede voerden, wer en erug
geslagen. Aan onze zijde waren slechts weinige dooden en gewonden.
Onder de laatsten bevond zieh d e heldhaftige W il l em v a n N a s s a u , die,
ongeharnast ten strijde gevlogen, door het vijandelijk lood, echter met
doodelijk, getroffen werd. Na de inbezitneming van K o e v o r d e n werd
K a s p e r v a n E e u w s u m , Heer van Nienoort, tot eersten Gouverneur dezer.
vesting van wege de Staten aangesteld.
V e r d ug o was er de man niet naar, om eene plaats van a gewig
als K o e v o r d e n zieh te laten ontweldigen, zonder eene poging te oei| i on*
haar wederom te bemagtigen. In October van het volgende jaar ^ warp
hij met eene groote magt voor die plaats. Door schansen en ij en
sloot hij de stad aan alle kanten in , zoodat alle toevoer verhinderd
werd, maar zij was van allerhande voorraad goed voorzien gewor en.
V er d ug o ’s eigen volk leed veel in deze belegering, zoo door gebrek
(1) B o r , Ned. Otrlogen, Bock 2 9 , fol* 31.