836 KOE.
van twee groote uren gaans , > met redouten en palissaden bezet, en wert}
door genoegzaam krijgsvolk bewaard , om tegen alle aanvallen beschermd
te kunnen worden. Den geheelen zomer was K oevorden door het overtollige
water zeer belemmerd geweest, maar allermeest in het najaar, toen het water,
bij aanhoudende regenvlagen , dermate rees , dat het over de contr’es
carpe tot binnen de plaats liep en de straten zoo zeer overstroomde ,
dat de burgers bun huisraad en levensmiddelen op de zolders bergen ,
en het krijgsvolk zieh op den wal in hutten behelpen moest. Daarbij
yormden de Munsterschen eenen aanslag, om met een groot aantal kleine
schuiten , die in gereedheid en wel bemand waren, de vesting van alle
kanten te bespringen. Het gevaar dus ten ho'ogste geklommen zijnde,
maakte de Gcneraal R abenhabpt de noodige toebereidselen, om het
benaauwde K oevorden te ontzetten, dan, toen alles daartoe in gereed-
beid was , ontstond er in den nacht van den 1 October een geweldige
stormwind uit het Oosten, die den dijk, bij het huis te Gramsbergen
in de rivier gelegd, deed wegspoelen, en behalve dezen ook den dijk,
die, längs den rand der rivier, het waterkeeren moest, op drie plaat-
sen deed doorbreken. Door deze onverwacbte gebeurtenis geraakte het
water binnendijks dermate aan het vallen , dat men , na verloop van
weinige dagen, weer met wagens de stad K oevorden kon in- en nit—
rijden; terwijl die doorbraak van den dijk, naar men rekende, aan meer
dan 500 menschen, meest Munstersche soldalen, die door den stroom
werden weggesleept, het leven kostte. Hierop volgde een langen tijd
van rast voor het zoo dikwerf en fel geteisterde K oevorden.
Toen echter de omwenteling, in het jaar 1815, uitbarstte, had men
reeds bijna een geheel jaar besteed, om de vervallene vestingwerken van
K oevorden te herstellen , en ofschoon in de maand Julij 1815, zes en
vijftig metalen vuurmonden en zes en zeventig affuiten naar Hamburg
waren vervoerd geworden, had men er nog een voorraad van vijf en
negentig stuks goede kanonnen , acht en twintig handmortieren , eeoe
roobiele batterij van acht veldstukken en een honwitzer, van al het
noodige voorzien. Zeer gebrekkig echter was de dienst der artillerie ,
bestaande slechts uit eenen Kapitein-Kommandant, een OfEcier en een
klein korps van veertien kanonniers; terwijl het geheele garnizoen uit
negen honderd man bestond. Er was wel beloofd een paar kompagnien
uit Wesel te zenden , doch daaraan werd niet voldaan, en de aanvul-
ling van honderd mnn vrijwilligers uit het garnizoen zelf, voorzag
eenigermate in de bedie'ning van het gescbut. Bij de aanhadering van
de geällieerde legers was den Franscheu Kommandant J. D a v id , do
verdediging der vesting K oevorden opgedragen. Op den 1 November
ontving men bevel, om de noodige levensmiddelen voor de .vesting
aan te schaffen, in welke behoefte door de opene gemeenschap met
Groningen, gereedelijk kon voorzien worden. Tarwe, rogge, meel,
turf, hooi , stroo, zout, wijn , jenever enz. werd op twee duizend
zeven honderd wagens aangevoerd, behalve nog honderd acht en vijftig
ossen en honderd twintig varkens.. Eerlang werd de vesting inge-
sloten door den landstorm, welke wel talrijk, doch siecht gewapend
en ongeoefend was , versterkt nu en dan door eenige Kozakken , met
de bedoeling alleen om het garnizoen_in bedwang te houden. Op den
12 November geschiedde de opeisching, in naam des Keizers van Rus-
land, die met weigering beantwoord werd ; zij werd , den volgenden
dag, in naam van den Kroonprins van Zweden , herhaald , en ander-
maal afgeslagcn. Het afbreken der bruggen , het omverwerpen der
tuinhuizen , het omhouwen der boomen en heggen , aan de regterzyde
KOE . 537
van den Loodijk, de Loo, Poppenhaar en Haar, voorspelden den inwo-
neren het jammerlijk lot , aan elke vesting in oorlogslijd beschoren ;
■wordende dit alles spoedig gevolgd door de ontwapening der schuttenj,
en het bevel dat niemand, des morgens voor negen ure en des avonds
na acht ure^op de straat, en bij het kanonvuur , niet dan een uur na
het ophouden daarvan, buiten ’s huis mogl komen Reeds op den
15 gaf de Kommandant het bevel, dat alle ingezetenen, die zieh voor
eeen tien maanden van leeftogt konden voorzien , de stad moesten ver-
laten. Dit lot viel naderhand , op den 8 Maart aan zeven en veertig,
op 2 April aan zeven en dertig en op 28 April aan negen en twintig
ingezetenen te beurt, daar het gemis der voornaamste levensmiddelen ,
en vooral van brandstof, bij eenen zeer strengen winter, de nijpendste
armoede te weeg bragt. Het verbranden , bij ondersclieidene uitvallen der
Franschen, van zeven en vijftig huizen, negen en twintig schuren, eenen
olie- en eenen korenmolen, zoo te Dalen, als op de Loo, het Klooster,
bet Pikveld, het Steenwijksmoer en verderen omtrek , verergerde den
akeligen toestand. Ook de bewoners dier huizen, wier voorraad van hooi,
stroo en andere waren, aan hen met geweld ontrukt, voor de vesting
moest dienen, werden geheel en al der eilende ter prooi gegevcn, terwijl
zelfs de geringste overblijfselen der woningen het gebrek aan brandhout,
voor het garnizoen, moesten aanvullen. Zeer hoog bovenal klom de
nood in April, toen de Kommandant, die vermoedelijk zijn spoedig
vertrek begon vooruit te zien, door middel van den Maire en Munici-
pale raden, de gegoedste ingezetenen dwong, om van hem wijn ,
kaarsen en andere overtolligen voorraad te nemen, tegen zoodanige
prijzen , als door de Regering zoudcn bepaald worden. De burgerij,
zwarigheid makende , om van ’s Lands goederen te koopen , waaraan
ook onder de ingezetenen minder gebrek en mindere noodzakelijkheid
bestond, jvolgde spoedig de.hedreiging van den Kommandant, dat, ir.-
dien de burgerij aan zijneu eisch niet terstond wilde voldoen, bij alsdan
het garnizoen in de huizen inkwartieren, - en alle burgers, met acbter-
latinghunner goedereu, uitdestad zoude jagen. Maire en Raden, door den
nood gedwongen , beslöten alzoo tot den koop , met voornemen om het
geld bij uitzetting te innen , en de voordeelen , zoo wel als de nadeelen
aan de stad te doen verblijven. De bepaling der prijzen echter, hoe billijk
ook gesteld , mishaagde den bevelhebber dermate , dat hij op het oogen-
blik een eisch deed van niet minder dan 8000 guld., die op den volgenden
dag, in goede gangbare specie , aan hem moesten worden voldaan,
onder bedreiging dat, bij gebreke van dien , alle burgers naakt
en berooid uit de stad gezet, hunne huizen tot kwartieren gepruikt,
en hunne goederen verbeurd zouden verklaard worden. Hoe gewelda-
dig deze bandeling ook ware, eigen behoud liet hier geen andere
keuze, dan van onderwcrping over, en de omslag van tien tot drie
honderd guld., naar ieders stand en vermögen , leverde deze som op
den middag van den 25, ofschoon niet zonder het grievendste leed,
welk een volstrekt gemis van alle Verdiensten, elken dag vermeerderde;
terwijl nog de gewone belastingen , op de termijnen ingevorderd, door
den Ontvanger, op bevel van den Kommandant, in diens handen moesten
gestört worden. Intusschen vielen er dagelijks schermutselingen
voor met afdeelingen van het blokkadekorps, die zieh, nu eens in
mindere dan in meerdere getale, voor de vesting vertoonden , vooral
dan wanneer het garnizoen ^ tot aanscbaffing van noodwendigheden ,
gclast werd tot uitvallen , die voor beide dikwerf met opoffering van
menschenlevens of gevangenneming gepaard gingen. Tot zevenmalen