der-Schorren-en- Wellestrijpe, gedeekelljk gem. Nieuwe- Tonge-en-Ktin-
kerland; palende N. W. aan de Oude-plaat, N. 0 . aan den Duiven-
waardsche-polder, 0 . aan den Noordlandsche-polder, Z. aan den Bat-
tenoordsche-polder en de Grevelingen, W. aan den Oud-Herkingsche-
polder en den St. Elizabels-polder.
De uitgifte van dezen pold. is gedagteekend den 11 Augustus 1804 ,
als wanneer bet klooster van Rugge, bij de stad Brielle, te bedijken uit-
gaf, aan den Heer J acob J an van W ijhgaarden, en den Heer A driands
K ornelis van K reibu rg , balj. van den Lande van Voorne, een nieuw
korenland of uitgors, genaauid Klinkerland of Lage-Herkingen, gelegen
bij de Nieuwe-Tonge. Hieruit kan men opmaken , dat b e t, dus ter
onderscheiding van de daarbij gelegene ambachten en dorpen, de
Oude- en Nieuwe-Tonge, de Lage-Herkingen of ook wel St. Pieters-pol-
der genoemd werd. llij beslaat, volgens het kadaster, 807 bund., als:
onder Oud-en-Nieuw-Herkingen , ongeveer 68 bund., onder Melissant-
Noorder-Schorren-en-Wellestrijpe, 119 bund. 73 v. r. 41 v. eil. en
onder Nieuwe-Tonge-en-Klinkerland, 222 bund. 62 v. r. 21 v. elL, en
t e lt , onder Nieuwe-Tonge-en-Klinkerland, eene boerderij; terwijT aan
de dijken 9 b. staan. Het land watert uit door twee sluizen, door de
eene in de haven van Nieuwe-Tonge en vervolgens op de Bieningen of
Grevelingen. Het bestuur van dezen polder bestaat uit eenen Dijkgraaf,
vijf Gezworenen en eenen Secretaris en Penningmeester, welke het be-
heer uitoefcnen over den. geheelen polder Nieuwe-Tongscbe-, Herking-
sche- en Melissantscbe-gronden, voor zoo veel de zeewerken en den zee-
dijk betreft, zijnde het inwendig beheer over de wegen en wateringen
toevcrtronwd aan een bestuur, gevestigd te Herkidgen, voor zooveel dien
grond betreft, en te Melissant voor zooveel dien grond aangaat.
Bij den watervloed, van 26 Januarij 1682 , vloeide deze polder in.
De inbraak was groot 7 roeden , doch zonder wiel; zoodat het gevaar
spoedig werd gekeerd door den ijver en het beleid van den Dijkgraaf
en de Gezworenen.
KLINKERT , geh. in de Meijerij van ’s llertogenbosch, kw. Oister-
wijk, prov. Noord-Braband. Zie Klinckaart.
KLINSE (DE), state, prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. Tie-
tjerksteradeel. Zie A tsma.
KL1NTING-TJINA, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java,
resid. Batavia, in de Bataviasche-Ommelandew, bewesten bet Motenvliet.
Er bestaat aldaar een tempel, welks sieraden en afgoden bijzonder
prächtig zijn. Het gebouw is zeer donker en met eene menigte ver-
gulde poppen versierd, die veelal in donkere kastjes inet gordijnen
verborgen zijn. ln bet midden van het groote altaar ziet men een
beeid met .aehttien armen en handen , waarvan twee gevouwen zijn.
Verder staan voor het altaar vele kleine roode kaarsjes, niet grooter
dan zware stopnaalden, en ijzeren offerpotten, waarin fraai papier, met
gouden karakters en letters , verbrand wordt; terwijl zeer vele groote
en op de Ghinesche manier beschilderde, lantaarns aan den zolder
hangen. Hier en daar ziet men Chinescbe muzijkinstrumenten, waar-
onder verschillende soorten van trommen zijn. In- en uitwendig is de
tempel met schrikverwekkende draken en wangedrochten voorzien, ge-
lijk de Javanen ook vele hunner goden misvormige figuren toekennen.
KLINZE (DE), state, prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. Tie-
tjerksteradeel. Zie A y sh a .
KLIP (DE), buurs. in Fivelgo, prov. Groningen, arr., kant. en | u.
N. N. W. van Appingedam, gem. en 1 u. Z. W. van Bierum, i u.
Z, W. van Krewerd, waartoe zij behoort, op eene kleiachtige wierde;
met 2 h. en 14 inw.
KLIP (DE), bij de Inlanders K arang-K arauba geheelen, klip in
Oost-Indie, in de Zee van Java, op de Reede van Batavia, W. van
het eil. Middelburg.
Op het midden dezer klip Staat, op eene diepte van 13 voet, een
wit kruis, dat twaalf voet boven gemiddeld hoog water uitsteekt.
KLIP (DE), bij de Inlanders K arang-L ombok geheeten, klip in Oost-
Indie, in de Zee van Java, op de Reede van Batavia, \V. van de
Kleine-Kombuis.
Op het midden van deze klip staat, op eene diepte van twaalf voet,
een wit kruis, dat twaalf voet boven gemiddeld hoog water uitsteekt.
KLIP-BEWESTEN-HOORN (DE), klip in Oost-Indie, in de Zee
van Java. Zie H oorn (K l ip - B ewesten- ) .
KLIPPENBURG, geh. in de bar. van Breda, prov. Noord-Braband.
Zie K lappenrerg.
KLIPVLIET (DE), water, prov. Friesland, kw. Westergoo. Zie
L ange- V l ie t .
KLIS-BARRAT, baai in Oost-Indie, in den Zuidelijke-Moluksche-
Archipel, aan de Noordwestkust van hei» eil. Mora, een der Zuidoos-
telijke-eilanden-van-Banda.
KLISSE (DE), b., prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Opster-
land, arr. en l j u. N. 0 . van Heerenveen, kant. van Beetsterzwaag,
ten N. van het d. Luxwolde, waartoe zij behoort.
KLISSEN-POLDERTJE (HET), onbehuisd poldertje in de Langstraat,
prov. Noord-Braband, Vierde distr., arr. Breda, kant. en gem. Oos-
terhout; palende W. aan den grooten straatweg van Breda naar Go-
rinchem.
Dit poldertje beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van
14 bund. 84 v. r. 88 v. eil. Het zomerpeil is 1 palm boven A. P.
De hoogte der dijken is 1 eil. 6 palm, tot 1 eil. 7 palm, boven A. P.
Het wordt door eenen duiker , op het Retendijksche-of Kromme-gat en
verder op de Donge, van het overtolligo water ontlast.
Het K lissen- poldertje bestaat eigenlijk uit cenige percclen, in de
pold. de Koksheuvels, aan het Domein behoorende, en is in dezelfde
bekading, als die polder, begrepen, waarvoor dan ook speciaal de bo-
venste duiker, in het weslelijke gedeelte van dien polder, door het
Domein is gelegd en onderhouden wordt.
KLITCH, klein eil. in Oost-Indie, tot de Zwidwester-eilanden-van-
Banda behoorende, niet ver van het eil. Sumbawa; 8°9'Z.B., 134°47'O.L.
KUÜW, herberg, prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. Hennaar-
deradcel, arr. en 1£ u. N. W. van Sneek, kant. en 1 £ u. N. ten 0 .
van Boisward, 10 min. Z. van Hydaard, waartoe zij behoort.
Bij deze berberg komen vier rijwegen te zamen, als: van Franeker
uit het Noorden, van Leeuwarden uit het Oosten, van Sneek uit het
Zuiden en van Boisward uit het Westen.
KLIWONAN, voorm. d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java,
resid. Kadoe, ads. res. Magelang.
Den 31 Juiij 1828 werden de muitelingen, die dit d. bezet hadden,
door de voorhoede der flankkolonne, aangevoerd door den Luitenant
B auer , daaruit gedrongen, waarop er een hevig gevecht voorviel,
bij hetwelk de gezegde Luitenant en zeven andere manschappen ge-
kwetst werden en ¿en het leven verloor, hoewel het verlies van dou
vijand veel aanmerkelijker was.