Dach de vijand, ©nderrigt dat de IJsseloordschc schans alleenlijk door
burgers bczet en aan eene zijde nog open -was, spoedde in allerijt
derwaarts, en zonder twijfel zou dezen toeleg gehikt zijn , indien niet
de Ritmeester Zw abtzenborg , met drie kornetten raiters , hem bij geval
ontmoet en zoo -«innig aangetast had , dat bij zieh genoodzaakt vond
in alleriji de wijk te nemen.. De Burgemees-ter nu bespeurende, ' dat
de vijand met zijn gebeel leger op de Vehiwe was aangekomen en zijne
verdediging alzoo vrnchteloos zoude zijn, keerde met zijne bnrgers naar
Arnhem terug T na de schans, «oor zoo Yeel de tijd hem znlks toeliet,
half gesiecht te bebben, waarna de Spanjaarden haar dadelijk in bezit
namen en versterkten. Niet laDg bleven zij echter in het bezit van
i Jsseloord , want toen O tto van G ent- , Heer van Die den, op den
19 Augustns daaraanvolgende, de stad Wezel bij verrassing had inge-
nomen, verbeten zij de schans en tevens de geheele Yeluwe.
Bij den inval der Fransehen, ten jare 1672, viel de schans, nadat
de Staatsche bezetting op den 13 Junij haar verlaten had, in handen
van Koning Lodeivijk XIY. Zij werd toen aanmerkelijk versterkt, en
bleef in handen der Franseben, die haar in het volgende jaar weder
verlieten. Sedert dien tijd heeft men er zieh weinig aan laten gelegen
liggen. Door allengskens toenemend verval, is de sterkte genoegzaam
geheel verdwenen. Thans dient de grond tot eene weide, hoewel op
sommige plaatsen de sporen daarvan nog duidelijk te zien zijn.
IJSSELSTiiVS IJSSEL00RD , voornaf^mt. op de Over- Veluwe, prov. Gelderland ,
distr. Feluwe, kw., arr. en 11 n. N. van Arnhem, kant. en 4 u,
O. van Elhnrg, gem. Hatten», pÄ* »Üb
IJSSELSTEIN , kant., prov. Utrecht, arr. Utrecht; palende N. aan
het Zuidholiandsebe kant. Woerden en aan het kant. Maarssen , 0 . aan
het kant. Wijk-bij-Duurstede , Z. aan de Lek, die het van de Zuid-
hollandsehe kant. Vianen en Sliedrecht seheidt, W. aan het Zuid-
hollandsche kant. Schoonhoven,
Dit kant. bevat de volgende twintig gem.: I J s s e l s t e in , Mont -
foor t , Üu d en -Ri jn , J u t p h a a s , Vr e e swi jk , J a a r s v e id ,
Wi l l i g e -L a n g e r a k , Ze v ende r , Cabauw, Lop ik , Bens chop,
No o rd -Po 1 sbroek , Zu id -P o l s b r o ek , l l o n k o o p , Wi l l e s -
kop , Achtho v en , S nelre waard, L i n s e k o t e n , W ulve rh or st
en Ve ld h u i z e n ; beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte
van 22,204 bund.; telt 161)9 h., bewoond door 1868 huisgez., uitmä-
kende eene hevolking van ruim 16,000 inw., die meest hon bestaan
vinden in den landbouw , en eenige door den handel in hoepels j
terwijl de zware en vette kleigronden er goede tarwe en garst geven.
IJSSELSTEIN , kerk ring, prov. Utrecht, klass. van Utrecht. Men
telt er de volgende e lf gem. : I J s s e l s t e in , Ben s ch o p , H a n n e -
l e n , J a a r s v e id , J u tp h a a s , Lopik- en-Gabauw, Lins cho -
t e n , L o p i k e r -K a p e l l e , Mo n t f o o r t , Z ui d -P o l sbroe k ,
Vr e e swi jk of de Ya a r t .
Men telt er ruim 6600 zielen, onder welke 2480 Ledematen , en
heeft er elf kerken, welke door twaalf Predikanten bediend worden.
IJSSELSTEIN, voorm. bar. in den Lopikerwaard, prov. Zuid-Iiol-
land, thans tot de prov. Utrecht, arr. Utrecht, kant. IJsselstein behoo-
rende; grenzende N. aan bet Land-van-Montfoort, 0 . aan het Neder-
einde van Jutphaas en het hooge reglsgebied van Vreeswijk of de
Vaart , Z. aan Lopik, onder het Sticht en Zuid-Polsbroek , in de
prov. Holland, W. aan de Oostzijde van1 Yliet-en-Bonrepas , in het
balj. van Bleis.
De bar. beeft den naam naar de stad IJsselstein, die er in gelegen
4s. Weleer rezen er meer dan eens groote geschillen wegens het be-
zit der stad, tusschen de Heeren van Holland en Utrecht, hetwelk
somtijds niet zonder bloedstorten afliep. Wegens de Heeren van IJs-
selstein sebijnt het zeker, dat er geen ouder bekend zijn, dan die uit
den huize va n A mstee zijn gesproten. B erthade van I J sselstein huwde
met G iibr ec d t van A b s t e l , en bragt de beerl. in dien stam. Deze
G ijsbrecht l i e t , behalve zijnen zoon , mede G ijsbrecht genaamd, en
berucht door de tweespalt tegen Graaf F loris V , verscheidene andere
zonen na, waaronder A rent , die, als jongste zoon, de heerl. van Us-
sblstein tot zijn aandeel verkreeg en er den naam van voerde. Men
zou met reden mögen gissen, dat hij geen deel had aan de zamen-
zwering tegen Graaf F l o r i s , of immers niet aan den gepleegden moord ;
terwijl wij niet vinden, dat zijne goederen verbeurt verklaard werden,
tenzij men stelle, dat het leenregt van den Bisschop van Utrecht over
I J sselstein , te dien tijde, volkomen erkend werd, hetwelk echter zeer
twijfelachtig is. Men wi l , dat A rent in bet jaar 1298 overleed, en
de heerl. nabet aan zijnen zoon G ijsbrecht , doch deze tijd van zijn
overlijden strijd tegen het verhaal der oude Kronijkscbrijvers , welke
getuigen, dat G ijsbrecu t van I J s s e l s t e in , als Maarschalk en Regter
in de landen van den Bisschop van Utrecht, reeds in het jaar 1297,
aan J a n , Graaf van Holland, weigerde llollandsch krijgsvolk op zijn slot
IJsselstein te leggen , om den Bisschop te beoorlogen. De Graaf, het slot
ingenomen hebbende, sebonk de beerl. aan W oleaaht v a n B orssele ,
zijnen gunstebng. Naderhand gaf W illem de Goede, Graaf van Henegou-
wen, en de derde van' dezen naam van Holland, in bet jaar 1 308, ter bede
van G uido van A vesnes , den twee en veertigsten Bisschop van Utrecht,
de heerl. bij opvolging weder ter leen aan zijne zonen G ijsbrecht en
A ren t , alsmede aan hunne nakomelingen, zelfs in de vrouwelijke linie.
In het jaar 1330 vergunde hij , dat de doebter van dezen A r e n t ,
G utotte of G uidyn van I J s s e l s t e in , de heerl. van IJsselstein zoude
mögen nalaten aan hare kinderen „ verwekt bij J an van E gmond , gelijk
dus de heerl. gekomen is aan A ren t van E gmond , zoo dat het ge-
slacht der bezitters van I J s s e l s t e in , uit den huize van A mstbl in de
regte lijn, met G dyotte sebijnt nitgestorven te zijn. A rent tan E gmond
overleed in het jaar 140 9 , in den ouderdom van twee en ze-
ventig jaren. Uit het nageslacht van zijnen jongeren zoon W i l l e m ,
uit wiens stam M aximiliaan v a n E gmond gesproten i s , geraakte de
heerl. van IJsselstein aan W illem I , Prins van Oranje, door zijn
kuwelijk met A nna , Erfdochter van M aximiliaan. Sedert is zij altijd
in het buis van O ranje gebleven, en behoorde tot de nalatenschap
van W illem III, Koning van Engeland, waarnit zij bij de verdeeling
kwam aan Prins J oran W illem F r iso .
In het Land van IJsselstein waren drie schontambten' of geregten ,
die len aanzien van hoog of erimineel regtsgebied, aan de vierschaar
van den algemeenen Drossaard en Sehepenen der stad onderworpen
waren; doch ten aanzien van het civiel bestonden er drie regtbanken,
a ls : de schoutambten van IJsselstein, van Benschop en van Noord-
Polsbroek, welke ieder hiinnen bijzondei en Schout en zeven Sehepenen
badden , van welker vonnissen hooger beroep kon geschieden aan den
Baad van Zijne Hoogheid den Prins van O ra nje-N assau te ’s Graven-
hage. Ieder dezer schoutambten had ook drie Burgemeesters tot het
bestuur van de politie. Met opzigt tot de gemeenelandszaken van Dijk-
graaf- en Hoogbecraraadschap, behoort het L and- v a n- I J s se lst ei» tot den