die zieh , zoowel door versclieidcnhcid van plantsoen, hier en daar van
bouwland afgewisseld, als door uitgeslrekte gezigten onderscheiden.
Terwyl de wandcling in den omtrek van het huis , betwelk overeen
aanzienlijk water en verder over eene weide op den straatweg uitzict,
voor het algemeen geslolcn is , Staat het aan ieder vrij , aan de andere
zyde van den weg, daarvan gebruik te maken , ja zelfs stelt de eigenaar
de wandelaars in de gelegenheid, om zieh bij den aldaar wonenden bosch-
wachter, eenige ververschingen te verschaffen, wier genot men hier meer
dan dukbel smaken kan, hetzij in eene kocle plaats onder het digle lom-
mer, aan alle zijden door hoogten ingesloten, of op eene hoogte , van waar
men, längs de glooijing van eenen heuvel, op den vijver aan den
voet, een verrukkelijk uitzigt geniet, of bij eene stille walerkom door
zwaar geboomte omringd. Maar bekoorlijk vooral is de wandeling naar
de hoogte, längs de wegen , die voorbedachtelijk zoo breed en langzaam
opgaande zijn aangelegd, dat zij zelfs door rijtuigen kunnen gebruikt
worden; eene plaats in bet bijzonder kenbaar door eene groote steenen
tafel, onderscheidt zieh door het beerlijke uitzigt, hetwelk zij aan-
biedt, längs de wel beplante, met slingerpaden doorsneden glooijing
des heuvels, over eene vallei, in welke verschiffende lanen de vrucht-
bare rogge- en boekwcitvelden doorkruisen, op de altijd groene Betuwe
door den kronkelenden Rijn omzoomd, en in het verschiet door de
Nijmeegsche, Kleefsche en Eltensche gebergten bepaald. Van hier
kan men zieh längs verschiffende wegen , naar de laagte terng begeven;
men kan namelijk eensklaps afdalen längs eene aanmerkelijke steilte,
onder den iiaam van Reu zent rappen bekend , of ook den breeden
weg vervolgen, die längs de zachi glooijende hoogten , door digt
boomgewas, langzaam naar beneden voert.
KLARENBEEK, adell. h. op de Middel-Veluwe , prov. Gelderland,
distr. Veluwe, kw., arr. en 8 u. N. N. 0 . van Arnhem , kant. en
2 u, 0 . Z. O. van Apeldoorn, gem. en | u. van Voorst.
Dit buit; beslaat, met de daartoe behoorende gronden , eene opper-
vlakte van SO, bund., en wordt thans in eigendom bezeten door den
Heer B. W, K o e p e l , woonachtig te Voorst.
KLARENBEEK, voorrn. buit. op het eil. Wdickeren, prov. Zeeland.
Zie K l a r e b e e k .
KLARENBEEK, verl. plant, in Nederlunds-Gniäna, kol. Suriname
, aan de Boven-Commewijne , ter regterzijde in het afvaren ; palende
bovenwaarts aan het verl. Land-van-Carrawassibo, beneden-
waarls aan het Land-van-Nieuw-Apecapa. De Negers noemen haar La
Cassi. Zij is later met de plant. Car rawa ss i bo vereenigd, welke
thans verlaten is..
KLARENBEEK (LAND-VAN), verl. koslgr. in Nederldnds-Guiana,
kol. Suriname, aan de Boven-Commewijne, ter regterzijde in het afvaren
; palende bovenwaarts aan de suikerplant. Goudmijn, beneden-
waarts aan den raond der Craskreek.
KLARENBEEK (NIEUW-), koffijplant. in Nederlands-Guiana, kol.
Suriname, aan de Boven-Cottiea, ter linkerzijde in het afvaren; palende
bovenwaarts aan de verl. plant. Constantia, benedenwaarts aan
den mond van de Craskreek; 488 akk. groot; met 116 slaven. De
Negers noemen haar K o m is ie .
KLAREN BERG , voorm. vrouwenkloost. in het Ambt-Vollenhove,
prov.. Overijssel, waarvan weinig met zekerheid bekend is.
KLATAKÄN, distr. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, resid.
en reg, Bezoeki.
KLATERBUÜRT, b. in Watcrland, prov. IVoord-Holland, arr. en
3 u. ten Z. W. van Hoorn , kant. en 2 n. ten W. van Purmerende,
gem. cn tegen den Westerdijk van de Beemster. Zy bestaat uit 9 h.
telt 60 inw., en grenst aan het d. de Rijp.
Bij den vcrschrikkelijken brand in de Rijp, op den 6 en 7 Januarij
1666 , werd ook een groot deel van dit geh. eene prooi der vlammen.
KLATERING , geh. in Beilerdingspil , prov. Drenthe. Zie Clate-
KINGEN.
KLATTEN of Klattas , fort of vesting in Oost-Indie, op het Sundasche
eil. Java, resid. Soerakarta, aan den grooten weg tusschen Soera-
karta en Djocjokarla, in eene gezonde landstreek. Zij is van eene Vierkante
gedaante, en'heeft vier boiwerken , grachten en ophaalbraggen ;
ook' is zij de woonplaats van twee Regenten,
Bij het aanleggen Van dit fort in 1797 , werden de prächtige bouw-
vallen van Brambanan (zie dat woordj door den Nedcrlandschen Ingenieur
onldckt.
In de nabijheid van deze vesting ligt eene brug over de Tingal ,
welke den 3 Januarij 1825 met al haar paal- en muurwerk wegspoelde,
door eene aanmerkelijke lazing van water en slijk, welke ten gevolge
van eene aardbeving plaats vondt.
In September 1826 , als wanneer deze vesting onder de bevelen van den
Kapileiri Sagebmans stond , rukte de gepensioneerde Kapitein Le Jeab, met
hondferd man en een eenponder uit de vesting, benevens de Solosche hulp-
troepenongeyeer vier honderd man sterk, tegen den vijand op , die op
vele plaalscn maar vooral bij het hoofddorp Gading zoo dapper werd
aangcväHen eil geslagen, dat niet alleen vele omliggende dorpen zieh
onderwierpeo, maar dat het volk daaruit zieh bij de onzen schaarde, om
de muitelingen weder weg te jagen , zoodat de kolonne op Klattev terug-
komfinde vijftien honderd man sterk was. Uitmuntend gedroegen zieh
bij die gelegenheid de Luitenant Steenbebges en de Bombardier Lekemt ;
eer'stgertielde, door altijd bij de voorwacht het eerst in het vunr te
zijn ; de tweede door het sink, hetwelk hij kommandeerde, zoo goed
te doen dierten en door alle hioeijelijkheden van het lerrein heen te
brengen;; terwijl de eer van de geheeie üitvoering aan den Kapitein
Le Jeax '; als Bevdhebber, toekwam.
KLATRING , geh. in Beilerdingspil, prov. Drenthe. Zie Clatebinge».
KLäVERBLAD (HET), fort in Oost-Indie , in den Moluksche-Archipel
, op het eil. Xoela-Besi, tot de Xoda-eilanden behoorende.
Van dit fort kent men noch den Bouwmeester noch den tijd, waarin
het is aangelegd.
KLAVER-POLDER. (DE), pold. in de heerl. Zwaluwe, prov. Noord-
Braband, Vierde distr., arr. Breda , kant. Zevenbergen, gem. Ilooqe-
en-Lage-Zwaluwe; palende N. aan het Hollandsdiep, 0 . aan Ooslgors
en de buitengronden tegen het Hollandsdiep, Z. aan den Ketelpolder,
W. aan den grooten weg der eerste klasse no. 7.
Deze pold., die een deel van den Roijalen-polder uitmaakt, be-
slaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 181 bund. 74 v. r.
80 V, eff., en heeft eene afzonderlijke uitwatering onmiddellijk op het
Hollands-diep doOr eene steenen sluis, wijd 1 eff. 4 palm. 1 duim ,
hoog 1 eil. 2 duim, voorzien van eene vloeddeur, en liggende in de
kromie van den buitenzeedijk van den Roijalen-polder, even boven
den Moerdijk. De situ'atie van dezen polder is , om die reden, dan
ook steeds meer' voldoende dan die van de overige in dezen omtrek
gelegen polders > welke gezamenlijk door de sluis aan den Moerdijk