
 
        
         
		blj  Heusden  en  tevens  rechtstreeks  in  verbinding  gebracht  met  den Aalburgschen  dijk  door  een  
 oprit  van  50  op  1.  Ook  westwaarts  van  de  Achterstraat  loopt  deze  grindweg,  steeds  blijvend  
 tusschen  hct  kanaal  en  den  dijksteen,  door  tot  aan  de  mede  bij  de  riviervorming  afgesneden  
 verkeerswegen  de  „Doeverensche  Molensteeg”   en  de  „Groenendijk” .  Bij  de  kruising  met  dezen  
 parallelweg  is  het  aanvoerkanaal  van  den  Genderenschen  inlaatduiker  overbrugd. 
 2°,  3°  en  4°.  In  de  Doeverensche  Molensteeg,  de  Aalsteeg  en  den  Groenendijk,  zijnde  
 voormalige  verkeerswegen  tusschen  G e n d e r e n ,  E e th e n   en  D ro n g e le n   eenerzijds  met  Doe- 
 F ig .  33.  I J z e r e n   d u i k e r   a a n   d e   D u s s e n s c h e   G a n t e l . 
 v e ren   en  G an so y en   anderzijds.  Over  deze  bruggen  hebben  die  wegen  gemeenschap  met  den  
 b o v e n g e n o e m d e n   parallelweg;  de  verbinding  met  D o e v e r e n   gaat  verder  over  de  groote brug  bij  
 Heusden  en  de  Heesbeensche  straat,  of  over  het  Drongelensche  veer  en  den  grindweg  op  den  
 zuiderrivierdijk.  Het  gehucht  G an so ijen   is  bij  den  aanleg  van  de  Bergsche  Maas  nagenoeg  
 geheel  verdwenen. 
 50.  In  den  voormaligen  veerweg  van  D ro n g e le n ,  toegang  gevende  naar  het  veer  over  de 
 nieuwe  rivier  en  den  Drongelensohen  loswal. 
 6°,  7°  en  8°.  In  de  toegangswegen  naar den Hagoortschen  loswal,  het Capelsche  veer  en  den 
 Dussenschen  loswal.  Deze  toegangswegen  loopcn  ove'f  aangelegde  dwarsdammcn,  uitgaande  te  
 H a g ö o r t   en  C a p e lle   (de  Baan)  van  den  Altenaschen  zeedijk  sen  te  D u s sen   van  den begrinden  
 loswal  aan  de  Dussensche  Gantel.  De wegen  zijn met  keien verhard  en  voorzien  van wisselplaatsen. 
 F ig .  34.  I J z e r e n   d u i k e r   t e n   b e h o e v e   v a n   h e t   W a t e r s c h a p   „ d e   H o o g e   e n   L a g e   I n l a g e n ” . 
 De  sub  1  genoemde  brug  heeft  steenen  landhoofden  en  ijzeren  trogliggers met eene  grindbaan  
 op  een  betonvloer;  de  breedte  tusschen  de  leuningen  b edra agt4M .,  die  van  de  doorstroomings-  
 opening  3.50  M.  De  in  de  tweede  plaats  genoemde  brug  is  voorzien  van  eene  schotbalkkeermg,  
 doch  vertoont  overigens  dezelfde  constructie;  de  wijdte  tusschen  de  landhoofden  bedraagt  5  M.