
 
        
         
		DE  UITVOERING  D ER   WER KEN . 
 De  vorming  der  nieuwe  rivier  werd  vaksgewijze  ter  hand  genomen,  al  naar  mate  de  onteigening  
 vorderde  en  de  benoodigde  terreinen  ter  beschikking kwamen. Achtereenvolgens werden 
 de  volgende  riviervakken  aanbesteed: 
 i°.  Riviervak  Dussensche  Gantel— Holleke  bij  K e iz e r s v e e r . 
 2°.  Riviervak  Hooge  Maasdijk  bij  't  Heleind— Bernsche  dijk. 
 3°.  Riviervak  H a g o o r t— Dussensche  Gantel. 
 4°.  Riviervak  bij  den  mond  der  Donge. 
 5°.  Riviervak  bij  K e iz e r s v e e r . 
 6°.  Riviervak  Aalbnrgsche  dijk— H a g o o r t. 
 7J  Riviervak  vöör  Heusden. 
 In  elk  bestek  waren  teveris  zooveel  mogelijk  alle naast  de  rivierbedding noodige grondwerken  
 opgenomen,  zooals  de  vorming  der  latere  kanalen,  de  omlegging  van  wegen  en  waterle.dmgen,  
 den  aanleg  van  loswallen,  veerhavens,  sloppen  en  stoepen  enz.  Ook  de  bouw  der  kunstwelken,  
 b r ü t e n ,  sluizen,  duikers,  heulen,  loswallen,  enz.  behoorde  tot  de  verplichtingen  der aannemers,  
 behalve  in  het  sub  6°.  genoemde  riviervak,  alwaar  die  werken  in  een  afzonderlijk  bestek were en  
 vereenigd.  De  doorgraving  van  den  Hoogen  Maasdijk  aan  ’t  Heleind  en  die  van  en  a  urg  
 sehen  dijk  bij  H eu sd en   waren  uit  den  aard  der  zaak  niet  in  de  bestekken  tot  riviervorming  
 opgenomen.  Die  doorgravingen  toch  vormden  de  werken  tot  opening  der nieuwe rivier en weiden  
 eerst  een  tiental  jaren  nä  de  voltooiing  van  het  sub  7°.  genoemde  riviervak  aanbesteed, te  zamen  
 met  de  afdammingen  van  de  Maas  bij  W e ll  en  bij  A n d e l. 
 Omtrent  de  vorming  der  verschilfende  riviervakken.  zij  het  volgende  opgemerkt. 
 RIVIERVAK  DUSSENSCHE  GANTEL— HOLLEKE  BIJ  KEIZERSVEER. 
 (Bestek  N°.  176,  dienst  1887  -1S90). 
 Aanbesteed  op  14  December  1887  kon,  wegens  onwerkbaar  weder,  eerst  in  A pn l  van  
 het  volgende  jaar  krachtig  met  de  uitvoering  worden  begonnen.  Weliswaar  was  het  werkterrein  
 nog  niet  in  zijn  geheel  in  eigendom  verkregen,  maar  de  bij  minnelijke  schikking  aangekochle  
 oppervlakte  was  groot  genoeg  om  zonder  vrees  voor  oponthoud  te  kunnen  doorwerken  tot  dat  
 längs  gerechtelijken  weg  ook  de beschikking  over de nog  ontbrekende. perceelen  zou  z,,n  verkregen  
 De  eindpunten  van  dit  riviervak,  lang  42S0  M.,  waren  zoodanig  bepaald,  dat  de  watervnje  
 inpoldering  zonder  belangrijke  extra  kosten  kon  worden  tot  stand  gebracht. 
 De  uit  te  voeren  werken  lagen  geheel  binnen  den  dnehoek,  welke  door  de  Dussensche  
 Gantel  het  Oude  Maasje  en  de  Scheisloot  met  het  Holleke  werd  gevormd  en  die,  met  uitzon-  
 dering’ van  de  westelijke  punt  „het  Slobbegors” ,  waterstaatkundig  een  geheel  u.tmaakte,  hocwcl  
 administratief  in  twee  deelen  „de  Overdiepsche  hooipolder”   en  „de  polder Overdiep  geschehen.  
 De  omkading  dier  twee  polders  vormde  een  ring,  reikende  tot  2.11  M.  +   .  •  •  n  en zomer 
 watervrij  werden  die  polders  gedurende  de  wintermaanden  door  het  steken  van  plasbermen  
 geregeld  onder  water  gezet.  Daartoe  werd  vodr  1  Januari  1888  telken  jare  door  Gedeputeerde 
 Staten  van  N o o rd -B rab an t  vergunning  verlecnd,  doch  nä.  dien  datum  voor  dezc  zoowel  
 als  voor  alle  bij  den  Maasmond  betrokken  buitcnpoldcrs  —   slcchts  voorzoover  de  uit  te  voeren 
 werken  zulks  konden  gedoogen. 
 Hoax  de  tijdelijke  inpoldering  van  het  werkterrein  kon  worden  volstaan  met  verhooging  
 der  poldcrkaden  aan  dé  beide,  uiteinden  van  het  riviervak,  in  aaiisluiting  met  twee  nieuw  op-.  
 geworpen  kleidammen  voigens  de  Ontworpen  binnentccnen  der  rivierdijken,  behalve  aan  de  
 wcstzijde  alwaar  de  polderkaden  cenigszins  moesten  worden  omgelcgd,  teneinde  het  bouwterrem  
 van  de  in  uitvoering  zijnde  schccpvaartsluis  bij  K e iz e r s v e e r   er  de  plañís  van  het  ontworpen  
 hulpgat  in  den  zuiderdijk  Je  mijden  Om  de  afgesneden  waterleldmgen  op  te  vangen  werd  eene  
 sloot  gegraven  voigens  den  binnenteen  van  den  zuiderrivierdijk,  loozende  door  middcl  van  
 een  duiker  op  de  Dussensche  Gantel;  belangen  van  verkeer  werden  door  de  omkading  niet 
 benadeeld.  .. 
 A l  naar  mate  hare  ligging  met  betrekking  tot  de  stormstreek,  verkreeg  de  omkading  eene  
 hgsgte  van  2.86  M.  tot  3.36  M.  -j-  N .A .P .;  aan  de  kleidammen  werd  eene  kruinsbreedte  van  
 3  so  M.  gegeven,  opdat  zij  tevens  tijdelijk  als  gcmeenschapsweg  rondom  het  werkteiTcin  koriden  
 dienen. 
 Voor  de  verhoogde  en  verzwaarde  polderkaden  daarentegen,  alwaar  het  verkeer  längs  den  
 binnenteen  kon  plaats  hebben,  werd  de  kruins;,reed*e  op  2  M  bepaald,  en  niettegenstaande  deze  
 beperking  was  voor  die  kadeverhooging  110g  noodig  het  verwelken  van  bijna  35000  M"  grond,  
 cen  0p  ¿ g l   zelf  zeker  aanzienlijk  werk,  doch  waarvan  de  betrekkelijke  onbeduidendheid  eerst  
 in  het  licht  treedt  wanneer  men  bedenkt,  dat  die  lioeveelheid  minder dan  I  %   van  het totale 
 grondverzet  voor  dit  riviervak  bedroeg.  Aan  de  naar  het  buitenwater  gekeerde  glooiingen  der 
 beringing  is,  al  naar  nrate  hare  ligging,  eene  helling  van  3  op  I  tot  2 op  1  gegeven,  op blootcrestelde  
 punten  bovendien  met  winterkrammat  verdedigd. 
 &  De  uitgaven  voor  de  tijdelijke  beringing  werden  gedurende  de  verdere  uitvoering  geenszins  
 betreurd;  integcndeel,  geheel  voigens  de  verwachting  kon  d a a r d o o r .  fedurende  de wintermaanden  
 midden  in  eene  geinundeerde  landstreek  ongehinderd  worden  doorgewerkt,  terwijl  de  nieuwe  
 grondwerken  herhaaldelijk,  o.  a.  op  9  Februari  18S9,  toen  de  stormvloed  tot  2.46 M.  +   N.A.P.  
 in  de  Dussensche  Gantel  oplicp,  voor  groote  bcschadiging ■ zijn  bewaard  gebleven  Voor  de  
 afwatering  van  het  ingepolderde  werkterrein  was  aan  het  westelijk  uiteinde  van  het  Slobbegors  
 nabij  de  Scheisloot  een  ijzeren  duiker  gelegd.  De  festaande  loozingsmiddelen  längs de  Scheisloot  
 toch  kwarnen  door  de  grondwerken  voor  de  beringing  en  den  noorderrivierdijk  al  spoedig  te  
 vervallen.  De  werkput,  die  door  de  vorming  van  het  zomerbed  geleidelijk  ontstond,  werd  zonder  
 moeite  drooggehouden  met  behulp  van  twee  boven-  en  twee  benedcn-vijzelgemalen,  waarvan  elk  
 stel,  gevende  ruim  2  Ms  water  per  minuut,  beurtelings  tot  reserve  eiende. 
 Begonnen  in  de  maand  April  1888  konden  de,werken  tot  vorming  van  dit  riviervak  gedurende  
 drie  jaren  geregeld  worden  voortgezet,  met  slechts  körte  tusschenpoozcn  in  de  wintermaanden  
 wegens  vorst,  herstel  der  werktuigen  enz.;  tegen  het  eir.de  van  Juni  1891  werd  het  
 bestek  voltooid  opgeleverd.  In  ’t  geheel'heeft  het  grondverzet  3,556,600  Ms  bedragen  gemeten  
 in  het  profiel  van  herkomst,  waarvan  1 7 4 S 0  M”  met  de  schop  in spoonvagens  werden  verwerkt  
 en  48  200  M3  werden  gebaggerd  en  opgespoten,  terwijl  het.  ovenge  met  5  excavators  werd  ont- 
 9