WIJZIGING SUBSIDIEBESLUIT DER S T A T E N V A N NOORD-BRABANT,
dd. 4 JULI 1883.
De S ta t e n van N o o rd -B rab an t,
Overwegende, dat het wenschelijk is voorgekomen, dat het besluit van 15 Juli 1880 N°. 6
in overeenstemming worde gebracht met de bepalingen der wet van 26 Januari 1883 (Staats-
blad N°. 4).
Hebben besloten als volgt :
Paragraaf 8 van het besluit van 15 Juli 1880 N°. 6 wordt ingetrokken en vervangen door
eene zinsnede, luidende als volgt:
§ 8. Dat de uitbetaling van. het subsidie van een millioen gulden zal geschieden in tien
gelijke termijnen naar gelang van de vordering der werken, in dier voege, dat doór de Provincie
telkens een termijn groot f 100,000.— wordt betaald, wanneer voor dit werk eene som wan
/ 1,250,000.— is uitgegeven, ongerekend de bijdrage der Provincie, en met in achtneming der
volgende bepalingen.
Wanneer de Heerewaardensche overlaten vóór of op 1 November van de jaren 1884, 1888
en 1891 niet allen minstens gebracht zijn op de waterkeerende hoogten, overenkomende met
de hierna voor elk dier jaren aangegeven hoogte aan de Rijkspeilschaal te S t .-A n d r ie s (Waal-
zijde) zal de betaling der termijnen in die en de volgende jaren uitgesteld worden tot het jaar,
waarin de overlaten minstens aan die hoogten zullen gebracht zijn, als:
i November 1884 op ¿M. -j-r A.P.
I „ 1888 „ 7.50 „ + I
i I 1891 7.90 „ -{- I
De laatste termijn vervalt in het jaar, waarin het geheele werk zal voltooid zijn, de vol-
ledige afsluiting der Heerewaardensche overlaten daaronder begrepen.
’s Hertogenbosch, den 4 Ju li 1883.
De Staten van N o o rd -B rab an t,
(get.) P. J. B o s c h v a n D r a k e s t e i n , Voorzitter
( „ ) V a n C o o t h , Griffier.
GEWIJZIGDE SUBSIDIE-OVEREENKOMST MET H E T W A T ER SCH A P
V AN N.O. NOO RD-BRA BAN T, dd. 30 AUG U STUS 1883.
Tusschen den Staat der Nederlanden, ten deze krachtens aanschrijving van den Minister
van Waterstaat, Handel en Nijverheid van den 25 Augustus 1883 N°. 8, afdeeling Waterstaat
A , vertegenwoordigd door den Commissaris des Konings in de Provincie N o o rd -B rab an t, ter
eener zij de, en het Bestuur van het Waterschap ter bevordering der verbetering van den waterstaatstoestand
in het Noord-Oostelijk deel van N o o rd -B rab an t, als daartoe gemachtigd bij
besluit van de vergadering van Hoofdingelanden van dat Waterschap van den 2den Juli 1883 ,
ter andere zijde, is met intrekking der overeenkomst, aangegaan den 23sten April 1881, opnieuw
overeengekomen als v o lg t:
Art. 1.
'Door het Waterschap ter bevordering der verbetering van den waterstaatstoestand in het
Noord-Oostelijk deel van N o o rd -B rab an t, wordt aan het Rijk eene bijdrage van f 2,000,000
verleend in de kosten van aanleg der werken, bedoeld in de missive van den Minister van
Waterstaat, Handel en Nijverheid van 7 Januari 1880, N°. 8, nader toegelicht door de nota
van den Hoofdingenieur van den Waterstaat in N o o rd -B ra b an t van 8 Juni 1880, welke werken
zijn:
I o. Heropening van het Oude Maasje;
2°. . Het opheffen en sluiten der Heerewaardensche overlaten;
3°. Voorziening in de uitwatering;
a. der landen längs het Oude Maasje;
b.. van de läge polders op de Donge uitwaterende ;
c. der landen gelegen in het inundatiegebied van de Dommel en de A a bij ’s -Herto
g en b o s ch ;
d. der landen uitwaterende op de Bleek- en Oostkil.
De ontwerpen der werken sub a tot en met d worden in overleg met Gedeputeerde Staten
van N o o rd -B rab an t, die belanghebbenden hooren, opgemaakt.
Art. 2.
De bijdrage in Art. 1 genoemd, wordt verleend onder de navolgende voorwaarden:
a. dat een gedeelte dier bijdrage, tot een bedrag van ten hoogste f 300,000 speciaal zal
worden aangewend tot het aanleggen van werken, die mochten dienen om aan het Waterschap