
 
        
         
		IV.  H E T   D ER D E   Z IJK AN A A L . 
 Twee  ijzeren  duikers,  elk  wijd  0.50  M.,  met  schuif,  onder  den  landweg  de  Oude  Straat,  
 resp.  voor  de  Waterschappen  „ten  Westen  der  Capelsche  Vaart  en  het  Veerpad”   en  „Klein  
 Waspik” . 
 Twee  open  ijzeren  duikers,  elk  wijd  0.50  M.,  tot  verbinding  van  het  Waterschap  „de  
 Westersche  Buitendellen”   met  het  zijkanaal. 
 V .   H E T   V IER D E   O F   W E STE L IJK STE   Z IJK AN AA L . 
 Het  kanaal  staat  in  open  verbinding  met  de waterleiding  längs  den  zuiderteen van  „De  Oude  
 Straat”   en  dient  tot uitwatering van  de  buitenpolders  tusschen  de Vrouwkensvaart  en  de Kerkvaart. 
 VI.  H E T   H O O FD K A N A A L   TUSSCH EN  D EN   W IN TERD IJK   E N   D EN   A CH T ER S T EN   DIJK. 
 De  kunstwerken  in  dit  kanaalvak  dienen  ten  deele  voor  de  uitwatering  van  de  polders  en  
 de  waterleidingen  of  vaarten  op  het  kanaal  en  ten  deele  tot  herstel  van  de  watergemeenschap  
 tusschen  de  afgesneden  cfeelen  dier  vaarten  onder  het  kanaal  door.  Wegens  dit  tweeledige  doel  
 bestaan  die  kunstwerken  ten  deele  uit  steenen  en  ijzeren  duikers  en  ten  deele  uit  ijzeren  syphons  
 met  gemetselde  landhoofden.  Met  uitzondering  van  eene  (de  Kadesloot)  brengen  de  vaarten,  
 tijdens  belemmerde  vrije  loozing  op  het. Oude  Maasje,  haar  water  ter  plaatse  van  de  kruisings-  
 punten  op  het  kanaal,  waartoe  in  de  gemetselde  landhoofden  van  de  syphons  uitstroomings-  
 openingen  zijn  gespaard,  door  schuiven  afgesloten.  De  längs  drie  van  de  doorsneden  vaarten  
 loopende  kunstwegen  zijn  door  middel  van  bruggen  over  het kanaal  heengevoerd, welke  bruggen  
 telkens  met  den  syphonduiker  tot  een  kunstwerk  zijn  gecombineerd.  De  buizen  der  syphons  
 komen  aan  beide  zijden  van  het kanaal  uit  in gemetselde  aanvoerkanalen,  die  bij  de  evengenoemde  
 syphons  met  bruggen  mede  zijn  overbrugd  ten  behoeve  van  de  voortzetting  van  den  landweg  
 aan  de  andere  zijde  der  vaart. 
 De  drie  syphonduikerbruggen  zijn  gebouwd  op  de  kruisingspunten  van  het  kanaal  met  de  
 Hoogevaart,  de  Nieuwevaart  en  de  Vrouwkensvaart.  De  constructie  en  de  afmetingen  van  die  
 kunstwerken  blijken  uit  fig.  45. 
 Voor  de  dooryoering  van  de  waterleidingen,  genaamd  de  Bijsters,  de  Kadesloot  en  de  Zijl  
 onder  het  kanaal  zijn  dergelijke  syphons  gebouwd  zonder  bruggen;  de Bijsters  en  de  Zijl  kunnen  
 tevens  op  het  kanaal  loozen. 
 De  afzonderlijk  gebouwde  duikers  zijn: 
 een  steenen  duiker,  wijd  1  M.,  ten  behoeve  van  het  zuidelijk  gedeelte  van  den  Binnen-  
 polder  van  Vrijhoeven— Capelle; 
 een  ijzeren  duiker  ten  behoeve  van  het  benoorden  het  kanaal  tusschen  de  Hooge  Vaart  
 en  het  tweede  zijkanaal  gelegen  deel  van  den  Binnenpolder  van  ’s-Grevelduin— Capelle; 
 een  ijzeren  duiker  ten  behoeve  van  het  benoorden  het  kanaal  tusschen  genoemd  zijkanaal  
 en  de  Nieuwe  Vaart  gelegen  deel  van  dien  binnenpolder;