worden gevraagd om eene vaargeul tusschen de diepte der rivier en de voorhaven der schutsluis
te onderhouden. In de tweede plaats zou het nieuwe sluishoofd in de nauwe buitenhaven niet
zonder tijdelijke belemmering van de scheepvaart kunnen worden gebouwd. Voorts deed zieh
het bezwaar voor, dat in den nieuwen toestand voor de loozing van het op de Dieze körnende
Beersche Maaswater te C r e v e c o e u r , al de bestaande suatiemiddelen aldaar, de schutsluis
inbegrepen, zooveel mogelijk zouden moeten samenwerken, — tenzij natuurlijk nieuwe uitwate-
ringswerken werden gesticht — waarbij zieh op de Dieze beneden E n g e le n een vrij hevige stroom
zou doen gevoelen, die voor de scheepvaart zoo mogelijk moest worden ontgaan.
De nadere Studie van deze aangelegenheid voerde tot het besluit, dat h et, lioewel de
directe uitgaven daardoor aanmerkelijk zouden stijgen, de voorkeur verdiende de bestaande
schutsluis te C r e v e c o e u r onaangeroerd te laten en eene nieuwe sluis. te bouwen aan de holle
bocht der Maas bij de Henriettewaard , met verbinding van die sluis door een scheepvaartkanaal
in den Binnenpolder van Engelen met de Dieze bij het dorp van dien naam. Wel is waar had
de coupure van de Dieze kunnen worden vermeden door als scheepvaartweg naar de nieuwe
schutsluis de Oude Dieze te benutten — alzoo uitgaande van den bestaanden scheepvaartweg
ongeveer tegenover de Groote Empelsche sluis — doch het kanaal door den Binnenpolder van
Engelen heeft voor de scheepvaart, ook in verband met den afvoer van het Beersche Maaswater,
zooveel voordeelen, dat over de grootere kosten van de bedoelde doorsnijding kon worden
heengestapt.
Zooais uit fig. 59 blijkt, rieht het scheepvaartkanaal, lang ongeveer 2 Kilometer, zieh in
noordwestelijke richting van de bocht der Dieze bij -En gelen naar de bovenbedoelde bocht der
Maas bij de Henriettewaard; de scheepvaartsluis ligt nabij den benedenmond. Het kanaal door-
snijdt den linker Diezedijk bij E n g e le n en den linker Maasdijk bij de Henriettewaard; tusschen
deze twee rivierdijken is het kanaal ter weerszijden bedijkt: op den linkeroever watervrij en op
den rechteroever, binnen de schutsluis, slechts tot even boven het peil van den linker Diezedijk
Ten behoeve van het afgesneden oostelijke deel van den Binnenpolder van Engelen, is aan de
Oude Dieze eene uitwaterings- en inlaatsluis gebouwd, terwijl de gemeenschap te land is hersteld
door een pontveer over het kanaal in den grindweg „de Steeg” , van E n g e len naar B o kh o v en.
H E T K A N A A L .
Het kanaal is door de schutsluis verdeeld in een binnenkanaal van 1125 M. en eene voorhaven
van ongeveer 700 M. lengte. De as van het binnenkanaal is recht, met eene flauwe
ombuiging bij het boveneinde, ter verkrijging van eene geleidelijke invaart uit de Dieze. Het
buitenkanaal sluit met een recht vak van ongeveer 300 M. lengte tegen de schutsluis aan en
vertoont bij de uitmonding in de Maas de voor rivierhavens gebruikelijke benedenwaartsche af bui-
ging, welke hier ruim is genomen, omdat de meeste scheepvaart van of naar beneden plaats heeft.
De bodemsbreedte van het kanaal is 40 M., behoudens eene plaatselijke verruiming bij het
pontveer en eene geleidelijke versmalling tot 35 M. bij de uitmonding in de Maas. De diepte
bedraagt in de voorhaven 2 .70 M. -fe N.A.P. en in het binnenkanaal 0.70 M. - f -N.A.P. De eerst-
genoemde bodemsdiepte komt overeen met die van den buitendrempel der schutsluis, de laatst-
genoemde bedraagt ruim de diepte van de Dieze. De taluds hebben een gebroken beloop, waar-
van de hellingen blijken uit fig. 60.
De boordvoorziening bestaat uit een regel perkoenpalen op de waterlijn, waarachter over ruim
1 M. breedte, in het talud gemeten, puin gedekt met stortsteen en daarboven tot 3.50 M. -f- N .A .P .,
puin gedekt met grond; voorts alleen bezoding. In het binnenkanaal ligt de perkoenregel op de
hoogte van 1.82 M. -f- N .A .P., overeenkomende met het zomerpeil van de Dieze; in het buitenkanaal
op 1 M. -j- N.A.P.
' De kanaaldijken hebben buiten de schutsluis eene kruinsbreedte van 8 M. op het peil van
6.80 M. -f- N.A.P. Längs het binnenkanaal vertoont de linkerdijk dezelfde afmetingen, doch de
rechterdijk — slechts leidijk — ligt op het peil van 5.50 M. -|- N.A.P. o f 0.20 M. hooger dan
F ig . 60. S c h e e p v a a r t k a n a a l E n g e le n -H e n r ie t t e w a a r d . D w a r s p r o f ie l .
de linker Diezedijk beneden E n g e le n ; met het 00g op eene eventueel later gewenschte ver-
hooging is de kruinsbreedte hier 10 M. genomen. Längs den rechteroever van de voorhaven is
buiten den Maasdijk een leidam gelegd op het peil van 6 M.-(- N .A .P ., ten einde overstorting
van hoog water en ijs uit de bovenliggende uiterwaard te voorkomen. Om te verhinderen dat
die dam bij lagere waterstanden als inclinante krib zou werken, is aan de bovenzijde tot aan
de normaallijn der rivier, over 100 M. lengte eene grondaanvulling daartegen aangebracht.
Het jaagpad loopt over den linkerkanaaldijk. Over de geheele lengte ligt op de kruin van
dien dijk bovendien een grindweg, breed 3.50 M., ter onderlinge verbinding van de aansluitende
rivierdijken. De afgesneden grindweg „de Steeg” en de weg over den linker Diezedijk zijn voorts
onderling door een grindweg op de kruin van den rechterkanaaldijk verbonden. Overigens zijn
parallellandwegen en opritten gemaakt tot herstel van uitweg en verkeer. Op de kanaaldijken
zijn beplantingen aangebracht.