
 
        
         
		N°.  272).  De  eindaanwijzing  der  te  onteigenen  perceelen  had  plaats  bij  Koninklijk  besluit  van  
 15  Februari  1894  (Staatsblad  N°.  25))  De  perceelen  waren  gelegen  binnen  de  gemeenten’s Herto 
 g e n b o s c h ,  V-ught,  C rom v o ir t ,  H e lv o i r t ,  D ru n en ,  L o o n   op  Z a n d ,  B a a rdw ijk   en  
 W a a lw ijk .  Ingevolge  de  bij  de  tervisieligging  ingebrachte  bezwaren,  is  de  plaats  van  enkele  
 bruggen  iets  gewijzigd,  terwijl  de  brug  in  de  Zwaluwmoersche  Steeg  aan  het  ontwerp  is  toe-  
 gevoegd.  De  onteigende  oppervlakte  bedraagt  in  het  geheel  293  H .A .,  51  A .  en  43  c .A .,  
 waarvoor  is  besteed  ^352,400.87  met  inbegrip  van  den  afkoop  van  tiendrechten.  De  aankoop  
 geschiedde  in  der  minne  in  de  jaren  1894  en  1895. 
 Alvorens  met  den  eigenlijken  kanaalaanleg  werd  begonnen,  waren  reeds  uitgevoerd : 
 •  i°.  de  uitwateringssluis  aan  den  benedenmond  met  de bijbehoorende  werken,  volgens  bestek  
 N°.  214,  dienst  1896— 1899. 
 2°.  eene  bodemvoorziening  van  briksteen  tusschen  kribpalen,  aan  het  boveneinde  van  het  
 kanaal,  volgens  bestek  N9.  234,  dienst  1905. 
 D E   KU N S TW E RK EN   T E   D R ON G E LEN . 
 De  uitwateringssluis  aan  den  benedenmond  van  het  kanaal  is,  zooals  bereids  in  hoofdstuk V   
 dezer  afdeeling  is  aangestipt,  zuinigheidshalve  met  den  syphonduiker  voor  het  omgelegde  Oude  
 Maasje  (zuiderkanaal)  tot  een  kunstwerk  gecombineerd.  De  fundeering  van  de  sluis  is  tevens,  
 fundeering  van’ den-duiker,  terwijl  deZe  op  eenvoudige  wijze  tegen  opbersten  kon  worden voor-  
 zien  door  omgekeerde  gewelven  in  den  vloer  der  sluis  aan  te  brengen.  Bovendien  kon  de  duiker  
 korter  zijn  dan  wanneer  hij  afzonderlijk  onder  het  kanaal,  met  de  wederzijdsche  dijken,  wäre  
 aangebracht.- 
 De  plaats  voor  het  in  hoofdstuk  V   beschreven  Waalwijksche  stoomgemaal  werd  gekozen  
 aan  de  benedenzijde  van  den  genoemden  syphonduiker,  waarvan  de  fundeering'en  de  water-  
 keeringen  aldus,  uit  een  oogpunt  van  eenvoud  en  zuinigheid,  een  geheel  konden-uitmaken  met  
 die  van  den  pompkelder  en  de  daarnaast  gebouwde  in-  en. uitlaatsluis  voor  het  omgelegde Oude  
 Maasje.  Daar  nu  het  Waalwijksche  stoomgemaal  c.  a.  vöör  de  opening  van  den Maasmond moest  
 zijn  voltooid,  was  tevens  de  tijd  van  uitvoering  van  het  kunstwerk  aan  den  benedenmond  van  
 het  afwateringskanaal  ’s-Hertogenbosch— Drongelen  bepaald. 
 De  totale  sluiswijdte  bedraagt  12  M.,  verdeeld  over  5  openingen,  n.m.l.  eene  in het midden  
 van  6  M.  en  twee  aan  elke  zijde  van  1.50  M.  wijdte  elk.  De  drempel  ligt  in  al  de  openingen  
 op  0.36 M.  jfig N.A.P.  De  grindweg  op  de  kruin'van  den  zuiderrivierdijk  is  over  de  sluis  heen  
 omgelegd,  met  het  00g  waarop  de  sluisopeningen  zijn  overwelfd.  Voor  de  middenopening  ligt  
 de  geboorte  van  den  boog  op  3.50 M.  -f- N.A.P.  en  de  top  op  5.15  M.  -f- N .A .P .;  voor  elke  
 zijopening  zijn  die  hoogtematen  respectievelijk  3.00 M.  -j- N.A.P.  en  3.50 M.  -}-  N.A.P.  Bovendien  
 zijn  de  zij openingen  twee  aan  twee-  overwelfd  door  een  boog  met  de  geboorte  op  3.50 M.  
 H   N.A.P.  en  den  top  op  4.70 M.  +   N.A.P. 
 De  algemeene  situatie  van  de  werken  aan  den  benedenmond  van  het  afwateringskanaal  is  
 voorgesteld  in  fig.  40;  in  aanzicht  zijn  die  werken  afgebeeld  in de  fig.  41  en 42,  terwijl  eindelijk 
 tw.ee verticale  doorsne-  
 den  van  het  gecombi-  
 neerde kunstwerk voor-  
 komen  in  fig.  80.  Het  
 geheel  is  opgetrokken  
 uit  metselwerk.  op  een  
 houten paalfundeering,  
 met  toepassing  van  
 noorsch  graniet,  hard-  
 steen  en  zandsteen we-  
 gens cdnstructieve doel-  
 einden  en  versiering. 
 In . de  middenopening. 
   van  de  uitwateringssluis  
 wordt  de wa-  
 terkeering  "  ge vorm d  
 door ..een  stel  vloed- en  
 een  stel  ebdeuren,  terwijl  
 elke zijopening aan  
 de buitenzijde kan worden  
 afgesloten  door  
 eene  geequilibreerde  
 schuif  en  aän  de  bin-  
 nenzijde  doör  eene  eb-  
 deur,  waarin  zieh  eene  
 kleine  schuif  bevindt.  
 De  vloeddeuren  reiken  
 tot 4.50 M.  +   N .A .P .,  
 de ebdeuren tot  1.85 M.  
 -f-  N.A.P.  en  de schui-  
 ven  tot  3.65  M.  -|-  
 N.A.P.  De  schuiven  
 hebben  längs  den  bo-  
 venrand den aanslag tot  
 keering  van het buiten-  
 water,  doch  overigens  
 kunnen  zij  zoowel naar  
 binnen  als  naar  buiten  
 lceeren.  Alle  openingen  
 kunnen bovendien, zoowel  
 buiten  als  binnen 
 Fig.  80.  ‘  A fw a t e r in g s k a n a a l   ’S -H e r t o g e n b o s c h -D r o n g e l e n .   
 V e r t i c a le   d o o r sn ed e n   van  het  k u n s tw e rk   aan  den  b e n e d e n m o n d .