Transport. . . . f 622,052.17
Grondboringen.................................... }> jüjijS1B B
Wederopbouw van het noordelijk landhoofd en bijkörnende werken, volgens
bestek N°. 140, dienst 1896— 1897.................................................................................... „ 58,080.—
Oeververdediging, volgens bestek N°. 212, dienst 18 9 7 ................................... „ 2,727.—
Zes lantaarnpalen, met lantaarns................................................ „ 680.—
Het voltooien der toegangswegen en het aanbrengen van beplantingen, volgens
bestek N°. 134, dienst 1898— 1902........................................................................... ........ „ 9,235.—
Te zamen f 693,127.17
BRUG O VER H E T HEUSDENSCH K A N A A L .
Bij het opmaken van het ontwerp voor deze brug was niet alleen xekening te houden met
de eischen van het verkeer te land en te water, doch 00k met die van de waterbeweging door
het Heusdensch Kanaal, waarbij zieh de eigenaardigheid voordeed, dat deze beweging nog moest
worden geboren, zoodat omtrent de optredende getijdestroomen proefondervindelijk geen gegevens
bekend waren. Zekerheidshalve werd bij de bepaling van het doorlaatprofiel der brug dan 00k gelet
op de mogelijkheid dat de vloedbermen van het kanaal in de toekomst zouden worden vergraven.
De ligging van de brug nabij den Hoogen Maasdijk sloot het maken van hooge opritten
uit, zoodat zieh in den bovenbouw een beweegbaar gedeelte bevindt. Aangezien de brug voor
zwaar verkeer was in te richten, waarbij voor de toekomst op een stroomträm moest worden
gerekend, en anderzijds de doorvaatopening ten behoeve van de vrij drukke vaart van de Dieze
naar de Boven-Merwede in geen geval gering mocht zijn, was elk ander type dan de draaibrug
uitgesloten; tevens werd hierdoor het voordeel van twee doorvaartopeningen verkregen, van
gewicht bij de onzekerheid waar zieh de vaargeul in het nieuwe kanaal zou vormen. De brug
bestaat derhalve uit eene draaibrug met ter weerszijden eene vaste overspanning.
De draaibrug biedt twee gelijke doorvaartopeningen van 19.50 M. vrije breedte, de vaste
overspanningen hebben elk eene dagwijdte van 48.40 M. terwijl de totale lengte van het
bruggedek 153.30 M. bedraagt. De vrije hoogte voor het verkeer over de brug is 4 .7 2 M., de
breedte tusschen de leuningen op de vaste gedeelten 6.50 M. en op de draaibrug 5 M. De
onderkant van den bovenbouw ligt op 5.41 M. -|- N.A.P. (voor den hoogsten waterstand is
aangenomen 4.61 M. -J- N .A .P.); het peil van het rijvlak is 7.16 M. -f- N.A.P. of 0.40 M.
meer dan van het midden van de wederzijdsche toegangswegen op de kruin van den noorderdijk
der nieuwe rivier. De bovenkant der bezinkingen om de pijlers reikt tot het peil van 3.14 M.
N.A.P., zijnde 0.75 M. dieper dan de bodemligging van de vaargeul in het kanaal. Het
algemeene aanzicht van de brug is voorgesteld in fig. 26.
De belasting voor gewoon verkeer is aangenomen als v o lg t:
a. als grootste menschenbelasting een gewicht van 400 K.G. per M2, en
b. als grootste wagenbelasting vierwielige vrachtwagens, elk van 8000 K.G. gewicht, met
een radstand van 2 M. en eene spoorwijdte van 1.50 M. Deze wagen wordt getrokken door 2
paarden, wegende elk 500 K .G ., waarvan het zwaartepunt op 2.60 M. voor de eerste as is
gelegen. Als daardoor belast oppervlak is aangenomen eene breedte van 2.50 M. en eene lengte
van 6.90 M., waarvan 3.90 M. vöör de eerste as en 1 M. achter de tweede as ligt.
Voor tramverkeer is aangenomen, dat de grootste belasting veroorzaakt wordt door een
trein, bestaande uit 3 locomotieven en 5 goederenwagens van onderstaande typen.
a. Locomotief (systeem Hohenzollern).
Gewicht 9600 K.G., waarvan 6.4 ton op de werkas draagt en 3.2 ton op de draagas. De
radstand is 1.50 M. en. de spoorwijdte is 1.067 M. De geheele lengte bedraagt 4 M., waarvan
1.40 M. vöör de werkas en 1.10 M. achter de draagas komt.
b. Goederenwagen (Truck-systeem).
Gewicht 12,000 K.G., waarvan op iedere as 3 ton komt. De uiterste radstand is 4.80 M.,
de afstand tusschen het hart der truckspillen is 3.80 M. De geheele lengte bedraagt 7.90 M.
De breedte van de locomotieven en de wagens is 2 M.; voor het belaste oppervlak is eene
breedte van 2.50 M. aangenomen.
F ig . 26. B r u g o v e r h e t H e u s d e n s c h k a n a a l . A a n z i c h t .
Voor den winddruk is gerekend op een maximum van 150 K.G. per M2 bij belaste brug
en van 250 K.G. per M2 bij onbelaste brug.
De afmetingen der samenstellende deelen zijn zoodanig berekend, dat de spanningen door
eigen gewicht en mobiele belasting in het ongunstigste geval niet meer bedragen dan :
In de höofdliggers der vaste overspanningen.... 700 K.G. per c.M2
„ „ § „ draaibrug............................. 600 „ „ „
„ „ . dwarsdragers .................................................... 600 „ „
„ „ langsliggers................... ...................... 500 » ,, „
„ het onderdek................................. . ...................... ...................... ...................... 70 „ „ „
Daarbij zijn, wat de vaste bruggen betreft, 00k de secundaire spanningen bij totale belasting
in aanmerking genomen. Bij de draaibrug konden deze spanningen, wegens de kleinere doorsneden
der samenstellende deelen en de kleinere toegelaten primaire spanning, buiten beschouwing blijven.
De onderbouw bestaat uit twee landhoofden, twee stroompijlers en een draaipijler, met de
daarbij behoorende bodemvoorzieningen, remmingwerken en schamppalen, benevens uit twee
houten steunpijlers voor de draaibrug in geopenden stand.