leikabel op het pontlichaam uitgeoefend, tot op of beneden den waterspiegel te verlagen, ten
einde het hinderlijke overhellen van de pont op te heffen; — voorts was de bestaande wijze
van ophanging der leischijven van den bovenleikabel niet vereenigbaar met den nieuwen eisch
om bij rivierstanden beneden uiterwaardspeil reeds te kunnen aanleggen aan den gewijzigden
noordelijken winterveerstoep; — de tweede leikabel bracht voor de Capelsche- pont bovendien
de noodzakelijkheid mede om de trekwielen buiten. boord te brengen, enz. D e gedetailleerde
toelichting van al die geleidelijk gebleken bezwaren en dientengevolge aangebrachte verbeteringen
zou 'te veel ruimte in beslag nemen; volstaan zij daarom met de aanduiding der hoofdafmetingen
van de drie ponten en de beknopte beschrijving van de middel-groote pont, zooals die er uitzag
in het najaär van 1906, na van alle sedert de opening van de Bergsche Maas wenschelijk
gebleken verbeteringen te zijn voorzien.
B en am in g en .
Kleine pont
(voormalige
motorpont).
Middelgroote pont
(voormalige
Capelsche pont). ‘
Groote pont
(voormalige Dron-
gelensche pont).
Lengte zonder de kleppen.. . . ......... 18.— M. 20.06 M.
l l i S j l
22.54 M.
wan elke klep............... .... 5-— » 4.05 » 5-— »»
Wijdte op het dek.................... ......... 6-35 7-— 8.— „
„ „ „ v la k .................. . . . . . . . 6 13 6.78 7-70 ».
Breedte van het r ijd ek........... ä » * ' -4-50f , f 4 -5° » 4-70 1
Holte in het midden................ -J- , [ . . 1-05 * . 1.05 » 1.15 »
Diepgang ongeladen.................. : Ö.52 „ 0.60 „
Hoogte der verschansing. . . . . ......... 0.60 „ O.6O „ 0.65 „
De middelgroote pont, a fgebeeld in fig. 16, heeft eene plaatijzeren iuid ter dikte • van
6.4 m.M. en een ijzeren dek van geribt plaatijzer, di op de ribben eveneens 6.4 m.M. Het
houten onderdek is van Amerikaansch grenen; de dubbeling bestaat uit dennenhout; tusschen
het onderdek en de dubbeling is geteerd papier gelegd. De pont bevat aan de éene zijde den
cylindervormigen stalen stoomketel voor 4.‘/^ Atm. overdruk, met 22 vlampijpen en doorgaande
vlam ; de roosteroppervlakte bedraagt 0.504 M2. De ketel is lang 3 M. en heeft een diameter
van 1 .15 M.; de wanddikte bedraagt II m.M.; de frontplaten, zwaar IJ m.M., zijn met omge-
bogen flenzen aan den romp verbonden. Aan de andere zijde der pont bevindt zieh de stoom-
machine, zijnde eene horizontale tweelingmachine met Stephensonsche schaarbeweging en
condensatie. De cylinders hebben eene inwendige lengte van 378 m.M. en .een diameter van
134 m.M. Het vermögen van het stoomwerktuig is zoodanig, dat bij 100 slagen per minuut de
pont zieh met eene snelheid van 1 M. per secunde längs den trekkabel voortbeweegt. De
beweging van de werkas wordt door een riem zonder eind overgebracht op de drijfas, die eene
gietijzeren kabelschijf van I M. middellijn draagt. Eene tweede dergelijke schijf is op eene loozé