• S T 0 0 MP0 N TV E ER T E CA PE L LE.
De inrichting komt geheel met die van het Drongelensche veer overeen; alleen de hoogte-
cijfers van de grondwerken ten opzichte van N.A.P. wijzen wegens de meer benedenwaartsche
ligging uit den aard der zaak eenig verschil aan. Ook wat betreft de overzetmiddelen, het
bedienend personeel en de dienstgebouwen kan met verwijzing naar het medegedeelde omtrent het
Drongelensche veer worden volstaan. Het verkeer is minder druk dan aan het Drongelensche veer.
De grondwerken waren opgenomen in bestek N°. 197, dienst 1889— 1891, tot vorming
van het betrokken riviervak. De veerdienst werd op 18 November 1891 geopend met de groote
handkabelpont, geleverd volgens bestek N°. 217, dienst 1889; op dagen van Sterken wind werd
die pont aanvankelijk overgesleept door de veerstoomsloep, langszij liggend. Op 27 Juli 1895
werd de (middelgroöfe) stoomkabelpont in dienst gesteld, dit vorderde eenige wijziging van de
kabelpalen, alsmede het gedeeltelijk verdiepen en verbreeden van de veerhaven, welke werk-
zaamheden wegens redenen van comptabelen aard werden verrekend als Staat van meer Werk
op bestek N°. 95, dienst 1895 (bouw van de dijkwachterswoning bij de Bernsche grondberg-
plaats.) De electrische schelinrichting is in 1892 aangebracht. De wijziging van den noordelijken
winterveerstoep werd aanbesteed volgens bestek N°. 222, dienst 1907.
OPGAVE VAN KOSTEN.
I. G ro n dw e rk en .
A an le g . ................................................. Memorie
Wijziging in verband met de indienststellirig der stoomkabelpont
(Staat van meer werk op bestek N°. 95, dienst 1895). . . . f 1,444.60
Bestek N°. 205, dienst 1903. Het verbeteren van de veren
over de nieuwe rivier de Maas.
C. Voor het Capelsche veer (nieuwe winterveerstoepen, c. a.,
uitdieping veerhaven, plaatsen kabelpalen) ........... „ 5,496.—
— / 6,930.60
II. O v e r z e tm id d e len .
Zie de kostenopgave van het Drongelensche veer .................... .. „ 32 304._
. \ JII. Geb ouwen .
Bestek N°. 198, dienst 1890. Tweede en derde perceel.
Dubbele dienstwoning aan de noordzijde.......................................f 6,025.57
„ „ | | zuidzijde ............................. „ 5,646.15
Transport f 11,671.72 f 39,234.60
Bestek N°. 197, dienst 1893. Tweede perceel.
Magazijn...................................................................................................... Memorie
(Zie de kostenopgave van het Drongelensche veer).
Bestek N°. 74, dienst 1901. Het bouwen van drie steenko-
lenloodsen bij de veren te K e iz e r s v e e r , C a p e lle en D ro n g e len .
Die te C a p e lle , ongeveer •. . „ 2,113.—
Bestek N°. 160, dienst 1902. Het bouwen van drie dienst-
woningen met bergplaatsen bij de veren te K e iz e r s v e e r ,
D ro n g e le n en C a p e lle .
Die te C a p e l l e .................................... „ 5,011.-^:—
„ 18,795.72
Electrische schelinrichting.................................................................................. „ 1,178.—
Ä ip llk fc i. . . f 59,208.32
STOOMPONTVEER T E K E IZ ER SV E ER .
~ Uit gedetailleerde opnemingen, waartoe eerst de gelegenheid werd geopend toen in verband
met de aanneming der wet van 26 Januari 1883, Staatsblad No. 4, de noodige fondsen beschik-
baar konden worden gesteld, is gebleken dat bij de voorgestelde inrichting van het winterbed
nabij K e iz e r s v e e r , de aldaar volgens de vroegere plannen gevorderde doorlaatbrug op de linker- '
uiterwaard achterwege kon blijven; hiermede hing de afgraving van het op die uiterwaard vallend
deel van den Keizersweg samen.
Wegens de groote breedte der rivier aldaar, haar overwegend karakter van beneden rivier en
de omstandigheid dat deze rivierovergang de vrij doelmatige verbinding moest vervangen, welke
de voormalige kabelpont tusschen de oevers van het smalle Oude Maasje bood, werd hier besloten
tot eene inrichting met vrij varende stoombooten, die in alle weer en wind een veiligen o vertocht
van dijk tot dijk zouden waarborgen. De weg, dien de ponten volgen blijkt uit de situatie fig. 18.
In navolging van het stoombootveer over de Theems te L o n d e n , beneden Londonbridge,
zijn de ponten ingericht als raderstoombooten met een doorgaand glad dek, hetwelk aan beide
boegen door eene klep toegang geeft tot den vasten wal, evenals bij eene gewone veerpont.
In verband hiermede is de vorm van het vaartuig zoodanig gekozen, dat het zieh even gemak-
kelijk in de eene richting als in de andere voortbeweegt en bij het aanleggen niet behoeft te
wenden. Het laden en lossen gesehiedt aldus geleidelijk en zonder tijdverlies. Het gladdek is
bestemd voor wagens en vee; ter weerszijden, en door stevige leuningen daarvan afgescheiden,
bevinden zieh ruimten voor voetgangers; deze kunnen zieh van hieruit bovendien naar de kajuiten
begeven, welke onder het dek bezijden het machine- en ketelruim zijn aangebracht.
De toegang van den vasten wal naar de stoompont wordt verleend door eene brug, die
met het eene uiteinde aan den wal opligt en waarvan het andere einde zieh bevindt op eene
ponton, welker dek steeds zooveel mogelijk met het dek van de stoompont op eene hoogte ligt.
Ten einde te zorgen dat de stoompont nimmer in aanraking komt met de ponton, zijn op eenige