De aanlegkosten van de genoemde inlaatmiddelen zijn begrepen in die van de in hoofdstuk V
genoemde bestekken, tot aanleg van de betrokken vakken van het zuiderafwateringskanaal.
In de waterverversching van de Loint is geen wijziging gekomen.
D E PO LDER S LÄN G S D E D ON G E E N D E B L E E K - EN O OSTKIL.
De werken voor de electrische bemalingen op de Donge en de Bleek- en Oostkil hebben
in de wijze van waterinlating en winterbevloeiing geen verandering gebracht; het Nieuwendijk-
sche stoomgemaal evenmin.
O PGA V E V A N KO STEN .
Bestek N°. 197, dienst 1892— 1893, wegens het bouwen van een duiker onder
den Noorderdijk van de nieuwe rivier nabij G e n d e r e n ................................................. f 26,257.50
Het maken en stellen van twee getrokken ijzeren schuiven met toebehooren,
opgenomen in bestek N°. 127, dienst 1893— 1895, (bovenbouw brug Heusdensch'
kanaal)...................................................................................... Memoria
Bestek N°. 176, dienst 1902, wegens het maken van twee houten waterkeeringen
in de Scheisloot nabij D u s sen , benevens het verruimen van die waterleiding op
staat van meer we rk...................................................................................................................... » 3>1^7-
Bestek N°. 186, dienst 1902— 1903, wegens het maken van een steenen
inlaatduiker met toebehooren in den Zuiderrivierdijk onder de gemeente H e rp t
en B e r n ............................................................................................................| ............................. J 2®ß7$-—
Te zamen...................... f 5°»1 19-5°
HOOFDSTUK VII. VOORZIENING IN DE SCHEEPVAARTBELANGEN O P DE DIEZE.
Wegens de verlaging van waterstanden op de Maas, als gevolg van de verlegging harer
uitmonding naar den Amer, bleef op den buitendrempel van de schutsluis te C r e v e co e u r ,
bij kleine en middelbare afvoeren der rivier, niet genoeg water voor de scheepvaart op ’s Herto
g e n b o s ch en de Zuid-Willemsvaart staan. Die drempel toch ligt op 0.93 M. - j-N .A .P .,
terwijl de vaardiepte op de Dieze 1.90 M. bedraagt en de waterstanden in de Maas gedurende
de zomermaanden in den regel beneden i M . | N.A.P. zijn gelegen; bij zeer kleine Maasafvoeren
kunnen die waterstanden zelfs tot beneden N.A.P. dalen. Ten einde aan dat bezwaar tegemoet
te komen, bestond aanvankelijk het voornemen aan de schutsluis een nieuw benedenhoofd met
bijbehoorende schutkolk te bouwen, doch bij de uitwerking van dit denkbeeid bleken daaraan
verschillende bezwaren te zijn verbonden. In de eerste plaats zou de ongunstige toestand,
voortspruitende uit de ligging van de schutsluis aan een bollen oever van de Maas (zie fig. 59)
worden bestendigd en zouden, na de verlaging van de rivierstanden, offers van de schatkist