
 
        
         
		voorzien.  De  beweging  geschiedt  met  behulp  van  eene  lier,  welke  de  beide  rollen  in  beweging  
 brengt,  die  te  zamen  op  eene  as  op  het  zuidelijk  doorvaartjuk  zijn  bevestigd. 
 De  bovenkant  van  den  houten  onderbouw  ligt  op  1.14  M.  N .A .P .;  die  van  de  drie  11001-  
 delijke  jukken  op  2.52  M .-j-N .A .P .  en  die  van  de  drie  zuidelijke  op  1.95  M .-f-N .A .P .  De  
 afstand  der jukken  hart  op hart  bedraagt,  bezijden  de  doorvaartopening,  6.25 M.  en  daarin  10.65 M. 
 De  ijzeren  watersloof  van  de  jukken,  bestaande  uit  een  kanaalijzer,  rust met  de  binnenzijde  
 op  de  houten  watersloof  van  den  onderbouw,  welke  daartoe  is  afgeschuind.  Op  de  ijzeren  
 watersloof  staan  de  stijlen  van  J   ijzer,  die  door  ruitvormige  koppelplaten  met  het  kanaalijzer  
 verbonden  zijn.  De  middelste  twee  jukken  hebben  zes,  de  overige  vijf  stijlen.  De  koppelplaten  
 omvatten  de  houten  watersloof  en  een  gedeelte  van  den  heipaal  en  zijn  hiermede  door  gegal-  
 vaniseerd  ijzeren  bouten  verbonden.  Behalve  in  de  doorvaartopening  zijn  deze  koppelplaten  
 nog  versterkt  door  kanaalijzers.  De  draagsloof  bestaat  uit  twee  verticale  platen,  die  aan  de  
 stijlen  geklonken  en  van  boven  met  de  draagplaat  door  middel  van  vier  hoekijzers  verbonden  
 zijn.  Behalve  de  twee  uiterste,  zijn  de  jukken  ter  weerszijden  voorzien  van  eene  steunschoor  
 van  hetzelfde  balkijzer  als  de  stijlen,  welke  sehoren  door  middel  van  eene  driehoekige  plaat  en  
 hoekijzers  met  de  watersloof  en  door  hoekijzers  met  de  uiterste  stijlen  verbonden  zijn.  Vier  
 stijlen  van  elk  der  beide  doorvaartjukken  zijn  daarenboven  tot  verzekering  van  hun  vasten  
 stand  met  een  daarnaast  gelegen  houten  juk  door  platen  en  hoekijzers  verbonden. 
 De  langsliggers  der  vaste  overspanningen  rüsten  door  middel  van  onderlegplaten  op  de  
 jukken  en  zijn  daaraan  door  klemplaten  en  schroefbouten  bevestigd.  Op  de  langsliggers  rust  
 het  eikenhouten  onderdek,  zwaar  10  c.M.,  en  zit  daaraan  door  middel  van  klemschroeven vast.  
 Het  bovendek,  bestaande  uit  planken  van  iepenhout,  breed  1©  c.M.  en  dik  4  c.M.,  is  op  het  
 onderdek  vastgespijkerd.  De  tonrondte  bedraagt  4  c.M.,  de  hoogte  in  het  midden  benoorden  
 de  doorvaartopening  2.96  M.  -{- N.A.P.  en  bezuiden  die  opening  2.41  M.  -¡- N.A.P. 
 De  beide  hoofdliggers  der  rolbrug  zijn  geconstrueerd  uit  plaatijzer  en  dragen  versterkingen  
 ter  plaatse  waar  de  as  van  het  loopwiel  is  aangebracht.  De  dwarsdragers  zijn  tusschen  de  
 hoofdliggers  bevestigd;  zij  liggen  op  onderlinge  afstanden  van  730 m.M.  en  zijn,  met  uitzondering  
 der  uiterste,  welke  uit  plaat  en  hoekijzer  zijn  samengesteld,  van  T  ijzer.  Deze  balkijzers  zijn  
 aan  de  einden  van  versterkingsplaten  voorzien  en  met  hoekijzers  aan  de  hoofdliggers  bevestigd.  
 Het  onderdek  bestaat  uit  ijzeren  platen,  dik  10  m.M.  Het  bovendek,  zwaar  4  c.M.,  is  van  
 iepenhout  en  is  op  het  onderdek  bevestigd  door  middel  van  drie  ingelaten  ijzeren  staven,  welke  
 met  verzonken  schroefbouten  aan  het  onderdek  zijn  verbonden.  Het  dek  ligt  horizontaal. 
 De  koebrug  wordt  gevormd  door  5  langsliggers,  op  een  afstand  van  800 m.M.  uit  elkander  
 gelegen,  die  aan  de  einden  door  plaatijzeren  liggers  met  elkander  verbonden  zijn.  De  drie  
 langsliggers  in  het  midden  zijn  van  T   ijzer-,  de  beide  uiterste  zijn  van  H  ijzer.  Dit  samenstel  
 is  aan  het  eene  einde  draaibaar  om  eene  as,  die  met  den  eersten  dwarsdrager  verbonden  is,  
 terwijl  het  andere  einde  aan  iedere  zijde  door  middel  van  een  staaldraad  aan  den  omtrek  van  
 eene  halfcirkelvormige  schijf bevestigd  is,  die om  dezelfde  as  draait  als  eene  van grootere middellijn,  
 waaraan  het  looden  tegenwicht  hangt. 
 Het  rollend  gedeelte  van  de  brug  rust  op  twee  paar  rollen  van  gegoten  ijzer,  die  op  de  
 doorvaartjukken  geplaatst  zijn  en  hart  op  hart  3.70  M.  uit  elkander  verwijderd  liggen.  Zij 
 hebben  opstaande  randen  en  zijn,  wat  het  noordelijk  doorvaartjuk  betreft,  bevestigd  op  assen,  
 die  met  tappen  in  naast  de  rollen  geplaatste  gietijzeren  stoelen  rüsten.  De  assen  der  rollen  op  
 het  zuidelijk  doorvaartjuk  loopen  in  kransen  van  stalen  cylindertjes  en  kunnen  door  zoogenaamde  
 cardariuskoppelingen  onderling  doorgaande  worden  verbonden.  Nabij  de  eene  rol  is  op  de  as  
 een  tandrad  bevestigd;  op  het  onderdek  der  vaste  overspanning  is  aan  de  zijde  van  dit  tandrad  
 eene  lier  geplaatst;  die  door  middel  van  eene  Gallsche  ketting  het  tandrad  en  daärdoor  de  
 rollen  in  beweging  brengt.  Op  40  c.M.  van  het  achtereinde  van  elken  hoofdligger  is  een  gietijzeren  
 loopwiel  bevestigd,  loopende  over  sporen,  die  nabij  de  vrije  uiteinden  door een  ingeheiden  
 paal  zijn- ondersteund.  De  lengte  van  den  spriet  der  rolbrug  is  5.90  M. 
 De  oprit  aan  de  zuidzijde  van  de  brug  is  gelegd  onder  eene  helling van  50  op  1;  de  breedte  
 der  verharding  is  3.50  M. 
 Op  de  kruin  van  den  zuiderrivierdijk  is  bij  de  rolbrug  een  woningblok  voor  twee  gezinnen  
 gebouwd,  waarvan  de  eene  woning  dient  voor  den  brugwachter  en  de  andere  voor  een  vasten  
 arbeider.  Deze  dubbele  woning,  afgebeeld  in  fig.  2 1 ,  is  niet  van  het  in  fig.  14  voorgestelde  
 type;  de  distributie  is  afwijkend;  de  topgevels  zijn  vervangen  door  overstekende  daken  en  
 onder  het  gebouw  is  een  kelder  aangebracht,  die  afzonderlijk  dieper  is gefundeerd.  Het  gebouw  
 rust_op  een  roosterwerk. 
 Tot  het  maken  van  den  houten  onderbouw  der  brug  werd  met  den  aannemer  van  bestek  
 No.  179 >:  dienst  1890— 1892  (het  bouwen  van  kunstwerken  in  het  riviervak  Hooge  Maasdijk—   
 Hagoort)  een.  Staat  van  meer  werk  gesloten  en  met  de  uitvoering  is  in  1891  begonnen.  Het  
 maken  en  stellen  van  het  ijzerwerk  en  den  verderen  bovenbouw  werd  vervolgens  aanbesteed  
 volgens  bestek  No.  174»  dienst  1891— 1892.  In  Augustus  1892  kwam  de  brug  gereed  en  den  
 24sten  October  van  dat  jaar  werd  zij,  in  verband  met  het  graven  van  het  zuiderkanaal,  voor  het  
 verkeer  opengesteld.  De  dubbele  dienstwoning  werd  in  October  1898  voltooid. 
 De  kosten  hebben  bedragen  als  v o lg t: 
 Het  maken  en  stellen  van  den  houten  onderbouw  volgens  Staat  van  meer  
 werk  op  bestek  No.  179,  dienst  1890— 1892................................................... - ............... .. 
 Het maken en stellen van het ijzerwerk volgens bestek No.  174, dienst  1891— 1892 
 Het  bouwen  van  eene  dubbele  dienstwoning  volgens  bestek  No.  223 ,  dienst  
 1897— 1898...................... .............................................................. 
 Te  zamen........... 
 OPHA ALBRUG  ONDER  CA PE L LE . 
 /   3,500.—   
 „  14,071.56 
 „  6,996.4--: 
 /   24,567.56 
 De  ophaalbrug  in  den  grindweg  van  C a p e lle   naar  de  Baan,  gebouwd  ter  vervanging  van  
 het  pontveer  over  het  Oude  Maasje,  wordt  gevormd  door  twee  vaste  overspanningen van gelijke  
 grootte,  waartusschen  in  een  beweegbaar  gedeelte  ten  behoeve  van  de  scheepvaart  op  de  
 achtergelegen  Langstraatsche  havens.  De  onderbouw  bestaat  uit  twee  gemetselde  landhoofden  
 en  twee  houten  onderjukken  met  ijzeren  bovenjukken.  Elke  vaste  overspanning  wordt gevormd