
 
        
         
		afwateringskanaal  ’s-Hertogenbosch-—Drongelen  door  en  wordt  door  de  oostwaarts  gelegen  
 binnen-  en  buitenpolders,  evenals  in  den  voormaligen  toestand  getapt. 
 Wegens  de  gewijzigde  omstandigheden  ten  opzichte  van  de  kwel,  als  gevolg  van  de  ver-  
 laging  der  rivierstanden,  is  in  verband  met  een  adres  van het Waterschap van  de Oude Maas,  ten  
 behoeve  van  de  meest  verwijderd  liggende  poldergronden  ondet  H e rp t  en  H ed ik h u iz en ,  
 bovendien  een  inlaatduiker  in  den  zuider-rivierdijk  bij  H e rp t  gebouwd.  Het  is  een  gemetselde  
 duiker  op  eene  houten  paalfundeering,  buiten  en  binnen  voorzien  van  eene  houten  deur en in  het  
 buiten-dijksbeloop  van  een  steenen  schuifkoker  met  ijzeren  schuif.  De  wijdte in  den  dag bedraagt  
 I  M.,  de  steenen  vloer  ligt  op  0.50  M.  -7-   N.A.P.  en  de  top  van  het  halfcirkelvormige  gewelf  
 op  i  M.  -j-  N.A.P,.  De  duiker  is  voorgesteld  in  fig.  58.  In  1903  gebouwd  en  nagenoeg  voltooid,  
 kon  dit  kunstwerk  in  het  voorjaar  van  1904  in  gebruik  worden  genomen. 
 DE  LANGSTRAATSCHE  BINNEN-  EN  BUITENPOLDERS  TEN  WESTEN  VAN  HET  
 AFWATERINGSKANAAL  ’S  HERTOGENBOSCH— DRONGELEN. 
 De  längs  den  linkeroever  van  het  zuiderkanaal  voor  afwatering  en  scheepvaart  gebouwd e  
 duikers  en  sluizen  zijn  tevens  ingericht  tot  het  inlaten  van  water. 
 De  inlaatmiddelen  ter  weerszijden  van  het  open  Oude  Maasje  beneden  de  Labbegatsohe  
 vaart  en  die  in  den  Langstraatsehen  bandijk  zijn  in  stand  gebleven  en  doen,  evenals  in  den  
 voormaligen  toestand  dienst,.  terwijl  00k  de  nieuwe  werken,  voor  zooveel  noodig,  tot het inlaten  
 van  water  gelegenheid  geven.  Voor  de  binnenpolders  ten  zuiden  van.  het  zuider-afwaterings-  
 kanaal  stroomt  het  ingelaten  water  door  de  syphons  onder  het  kanaal  door.  Ten  behoeve  van  
 de  binnenpolders  van  S p ra n g   en  B e s o y e n   is  in  de  westelijke  kade  van  de  Sprangsloot  nabij  
 haar  zuidelijk  einde  een  steenen  duiker  gebouwd.,  wijd  1  M.,  met  houten  schuif,  waardoor  
 water  op  het  buitendijksche-  vak  van  het  zuiderafwateringskanaal  kan worden  ingelaten.  Alvorens  
 daartoe  over  te  gaan  wordt  de  duikersluis  in  den  winterdijk  op  het  kruisingspunt met het  kanaal  
 gesloten.  Evenzoo  worden  de  duikersluizen  in  genoemden  dijk  op  de  kruisingspunten  met  de  
 zijkanalen  gesloten,  alvorens  water  voor  de  buitenpolders  wordt  ingelaten  of de winterbevloeiing  
 toegepast.  Die  winterbevloeiing  kan  thâns  met  door  vet  Maasslib  bezwangerd  water,  hetwelk  
 bij  K e iz e r s v e e r   het  Oude  Maasje  opstroomt,  geschieden.  De  bevloeiing  met  het  sçhrale water  
 van  den  Baardwijkschen  overlaat,  welke,  zoo  vaak  ongevraagd  kwam  of  te  laat  in  het  voorjaar  
 aanhield,  komt  na  de  voltooiing  van  het  afwateringskanaal  ’s-Hertogenbosch— ^Drongelen  in  
 gewone  gevallen  niet  meer  voor. 
 In  den  bandijk.  tusschen  de  uitwateringssluis  en  het  dijksplateau  te  K e iz e r s v e e r   is  een  
 steenen  inlaatduiker  gebouwd,  wijd  1  M.,  met  twee  ijzeren  schuiven  te  sluiten;  deze  d.uiker  
 dient  om  de  polderslooten  tusschen  het  kanaal  en  den  Keizersweg  van  uit  het  Oude  Maasje  
 te  voeden.  Teneinde  het  zuiderafwateringskanaal  van  dit  ingelaten  water  vrij  :te  houden  is ,  
 even  beoosten  genoemden  duiker,  in  de  waterleiding  tusschen  de  Kil  en  het  kanaal  eene  keer-  
 sluis  gebouwd,  zijnde  een  steenen  duiker  met  3  openingen  van  0.64  M.  wijdte  elk,  met  ijzeren  
 schuiven  te  sluiten.