afdeeling mcdegedeeld, dat het overleg er ten slotte, op uitnoodiging van den Minister, toe
leidde, dat door de betrokken hoofdingenieurs van het Rijk en de Provincie te zaraen een
kanaalplan werd opgemaakt, zijnde het eerste ontwerp voor het thans in mtvoermg zijnde
afwateringskanaal van ’s H e r to g e n b o s ch naar D ro n g e len . Daaraan sloot zieh cemge jaren
later het overleg omirent de afsluitingswerken van de Dieze beneden ’s H e r to g e n b o s ch aan,
zoomede dat omtrent de irrigatie van de polders bewesten die rivier. Met betrekkmg tot het
laatstgenoemde onderwerp zijn thans nog enkele punten aanhangig.
Het overleg omtrent de onder C genoemde verplichting, tot het eventueel door stoom-
bemaling op peil houden van de gronden längs .den Amer, heeft, blijkens het medcgcdcelde in
hoofdstuk XI van de derde afdeeling, tot eene schikking gevoerd, volgens welke het Statenbesluit
zoodanig is gewijzigd, dat het Rijk van die verplichting, ten aanzien van de benoorden den
Amer gelegen gronden is ontslagen (zie bijlage VII), waartegenover het Rijk zidh evemvel heeft
verbonden tot het maken van eenige bekadingen en andere werken aan de noordzijde van de
Bergsche Maas en den Amer.
Sedert de Hoofdingenieur ROSE zijne belangrijke nota van 8 Juni 1880 opstelde, is, in
overleg met Gedeputeerde Staten van N o o rd -B ra b a n t en belanghebbenden, besloten o b voor
de bedding van de niante rivier tusschen Hagoort en K e iz e r s v e e r niet die van het Oude
Maasje te volgen, doch een meer noordelijk gelegen tracé te kiezen en het Oude Maasje te
bestemmen voor de afwatering van de streek bezuiden de nieuwe rivier, de irrigatie van de
buitenpolders en de scheepvaart op de Langstraatsche havens. Daartoe zou het Oucc Maasje
bij K e iz e r s v e e r worden afgesloten en van de noodige middelen tot het lossen en înlaten van
water voorzien, terwijl, ten behoeve van de scheepvaartgemeenschap zou worden overgegaan
tot het stichten van eene schutsluis naast de afdamming en het uitdiepen van de Langstraatsche
havens (zie hieromtrent de hoofdstukken I en V van de derde afdeeling). Eenige jaren later is
evemvel, weer in overleg met de Provincie en belanghebbenden, nader besloten om het Oude
Maasje niet af te sluiten (zie hoofdstuk V van de derde afdeeling), als gevolg waarvan de voor
den aanvang der Maasmondwerken bestaande verhoudingen, aangaande de irrigatie van de buiten,
polders en de scheepvaartverbinding van de Langstraatsche dorpen, niet zijn gewijzigd.
Het gepleegde overleg leidde ten slotte telkens tot een besluit van Gedeputeerde Staten,
waarbij het betrokken onderdeel der werken werd goedgekeurd of tot een besluit van het
betrokken waterschapsbestuur, waarbij, in den vorm van eene ontheffing van verbodsbepalingen,
de vergunning tot uitvoering werd verleend. De volgende Staat geeft een overzicht van die
besluiten en van de belangrijkste der overigens vereischte ontheffingen van verbodsbepalingen.
Waar in de vijfde kolom van dien Staat twee datums zijn vermeld, heeft de eerste betrekking
op het besluit van het waterschapsbestuur en de tweede op de goedkeuring van dat besluit door
Gedeputeerde Staten.
Nummer van het
besluit.