2°. Wet van 2 Januari 1892 (Staatsblad N°. 5)> ten behoeve van de verruiming van het
Heusdensch kanaal.
De aanwijzing der perceelen had plaats bij de Koninklijke Besluiten van 6 Augustus 1892
N°. 57 en 14 November 1893 N°. 40.
30. Wet van 29 October 1892 (Staatsblad N°. 244), ten behoeve van de afsluiting van de
Maas bij A n del.
De aanwijzing der perceelen had plaats bij Koninklijk Besluit van 19 Juni 1893 N°. 8.
40. Wet van 13 December 1892 (Staatsblad N°. 272), ten behoeve van den aanleg van een
afwateringskanaal van- ’s H e r to g e n b o s ch naar D ro n g e le n c. a.
De aanwijzing der perceelen had plaats bij Koninklijk Besluit van 15 Februari 1894 N°. 25.
5°. Wet van 7 December 1894 (Staatsblad N°. 201), ten behoeve van den aanleg van een
scheepvaartkanaal van E n g e l en naar de Henriettewaard.
De aanwijzing der perceelen had plaats bij Koninklijk Besluit van 10 Juni 1895 N°i.44.
6°. .W e t van 13 Juli 1895 (Staatsblad N°. m ) , ten behoeve van de werken voor de
afwatering der gronden, gelegen ten zuiden van den nieuwen Maasmond, tusschen V lijm e n en
de Donge.
De aanwijzing der perceelen had plaats bij Koninklijk Besluit van 9 Januari 1895 N°. 6.
7°. De aanwijzing der te onteigenen perceelen, ten behoeve van den aanleg van een dijk
tot beteugeling en tot afsluiting van de Heerewaardensche overlaten had, op grond van art. 62
der wet van 28 Augustus 1851 (Staatsblad N°. 125) plaats bij Koninklijk Besluit van 24 October
1889 N°. 132.
De gronden, welke werden benoodigd voor de werken ten behoeve van de op de Donge
en de Bleek- en Oostkil loozende landen, zijn zonder behulp van eene onteigeningswet, onders-
hands aangekocht. De door de bekadingen längs den Amer en de Donge ingenomen gronden
zijn door belanghebbenden beschikbaar gesteld en bij hen in eigendom gebleven.
De voor de onteigening en voor de uitvoering der Maasmondwerken benoodigde fondsen
werden jaarlijks op de betrokken artikelen van hoofdstuk IX der Staatsbegrooting aangevraagd.
Bij de wet van 7 December 1903 (Staatsblad N°. 311), tot verhooging en aanvulling van het
negende hoofdstuk der Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1903, werden fondsen toegestaan
voör de opening van den Maasmond en de afsluiting van de Heerewaardensche overlaten; boven-
dien werd daarbij wettelijk gesanctionneerd de afkoop van de op het Rijk rüstende verplichting
tot het eventueel door stoombemaling op peil houden van de gronden längs den Amer, door de
toezegging van de in hoofdstuk XI van de 3e afdeeling beschreven bekadingen en bijkomende
werken, längs de noordzijde van den Amer en in den Biesbosch.
De toekenning van de Rijkssubsidie in de kosten der verhooging van de Waaldijken werd
geregeld bij de wetten van 22 Juli 1S99 (Staatsblad N°. 182), 12 Januari 1903 (Staatsblad
N°. 10) en 5 Juni 1905 (Staatsblad N°. 166).
Bij Koninklijk Besluit van 31 October 1894 N°. 170 werd vastgesteld een „Bijzonder regle-
„ment van politie voor de kraehtens de wet van 26 Januari 1893 (Staatsblad N°. 4) in aanleg
„zijnde rivier de Maas, voor zoover die voor het openbaar vcrkeer is of zal worden opengesteld,
„en het Heusdensch kanaal.”
Bij Koninklijke Besluiten van 5 Februari 190S, werden vastgesteld een „Bijzonder règlem
e n t van politie voor de brug over het Heusdensch kanaal te N e d e rh em e r t ” (Staatsblad
„N°. 67) en een „Bijzonder regiement van politie voor de schutsluis te A n d e l en hare toe-
„Icidingskanalcn" (Staatsblad N°. 68).
Bij bcschikking van den Minister van Waterstaat, Handel en Nijvcrheid, dd. 21 Mei 1906,
N°. 16S werd bcpaald, „dat de nieuwe rivier, die ingevolge de wet van 26 Januari 1883 (Staats-
„blad N°. 4) gevormd is tusschen H ed ik h u iz en en den Amer, den naam zal dragen van
Bergsche Maas A
SUBSIDIËN IN D E K O S T EN V A N D EN MAASMOND.
Ingevolge het besluit der Staten van N o o rd -B ra b an t, dd. 15 Juli 1880, gewijzigd bij
b e s lu i t ' van 4 Juli 1 S S 3 , is in de kosten van de Maasmondverlegging met een bedrag van
f 1 ,0 0 0 ,0 0 0 .— uit de Provinciale kas bijgedragen (zie de bijlagen III en V). In verband met
de: getroffen regeling ten aanzien van de Amerkaden, werd dat besluit, wat de voorwaarden
betreff, onder dagteekening van 12 Mei 1 9 0 3 , andermaal eenigszins gewijzigd (zie bijl. VII).
Het Waterschap ter bevordering der verbetering vari den Waterstaatstoestand in het noord-
öostelijk deel van N o o rd -B ra b an t heeft aan het Rijk eene subsidie van / 2 ,0 0 0 ,0 0 0 .— in de
kosten van den Maasmond verleend. De daartoe tusschen den Staat der Nederlanden en het
W a le r s c h a p s b c s tu u r gesloten overeenkomsten, resp. gedateerd 2 3 April 1880 en 30 Augustus
1883, zijn als bijlagen IV en V I hierachter afgedrukt.
Zooais blijkt uit bijl. V % 8 en bijl. V I , art. 1 b , zou de uitbetaling van de genoemde
subsidien geschieden in termijnen, naarmate van de vordering der werken in ’t algemeen en
van die tot beteugeling der Heerewaardensche overlaten in ’t bijzonder. Aangezien dezc overlaten
op 1 November 1884 een peil aamvezen van 7 M. + A .P. aan de Rijkspeilschaal te
St. A n d r ie s (Waalzijde), en daar voorts met de uitvoering der Maasmondwerken in 1886 een
begin was gemaakt, noodigde de Regeering het Waterschap voor N.O. N o o rd -B ra b an t, tegen
het einde van 1887 uit over te gaan tot de uitbetaling van den’ Bersten termijn. Het water-
schapsbestuur weigerde zulks evenwel, omdat de tusschen de elgenlijk gezegde, van Rijkswege
bcteugelclc overlaatsvakken gelegen onverdedigde particulière- en polderkaden, welke over eene
aanzienlijke lengte de waterscheiding tusschen de Maas en de Waal vormden (zie fig. 62), onver-
anderd in stand waren gebleven en zelfs niet bij het Rijk in onderhoud waren overgegaan.