graven en op normaal spoor vervoerd. ') Van de opgenoemde hoeveelheden waren rmm 62,000 »I
afkomstig uit de gegraven waterleidingen èn het în dit bestek opgenomen gëdeelte van hct
noorder-afwateringskanaal (van de Dussenschc Gantel tot aan de Scheisloot). : .
Voor zoover de overtollige grond niet in den noorder-rivietdijk kon Worden geborgen, is
die in de Overdiepsche grondbergplaats in dépôt gebracht. Bij het opwerpen van de t.jdel.jke
beringing alsmede van de zomerkade en den lägen berm van den nöorderdijk was hier, cvenals
bij al de volgende riviervakken, het gebruik van stoömkracht verboden: In het onderhavigc
riviervak waren voor de bedoelde werken 345.000 ¡VI3 kleigrond noodig, voorts 252,0® M voor de
bekleeding der glooiingen, bermen en kruinen en bövendien ongeveer 250,000 M" wein.g minder
deugdelijke specie voor het opwerpen van den zuiderrivierdijk, waar deze slechts ongeveer de
minimum-afmetingen vertoont. De ontgravingen leverden die hoeveelheden, zooals deyrond-
boringen trouwens hadden doen verwachten, ruimschoots op, zonder dat het noodig was daartoe
dieper dan 1 M. beneden het maaiveld te graven. Het afzonderen der kleilaag bij die ontgravingen
maakte het excavatorwerk uit den aard der zaak duur.
Om de gewenschte bermen op maaiveldshoogte tegen afbrokkeling van de meuwc oevers
te verkrijgen is in dit riviervak aldus te werk gegaan, dat de täluds onder 3 op 1 in plaats van
onder 5 op I werden gevormd, doch de bodem der rivier op de volle bij het peil van ingraving
behoorende breedte werd opgeleverd. Het bleek evenwel spoedig dat taluds van 3 op I in den
droge gevormd, hier niet in stand bleven, zoodat de taluds bij de volgeiide riviervakken ander
5 op 1 werden ingegraven en-de bodem dientengevolge eenigszins versmald werd opgeleverd-, -
RIVIERVAK HOOGE MAASDIJK BIJ ’T HELEIND— BERNSCHE DIJK.
(Bestek n°. 151 , dienst 1888— 1890).
Terwijl het verloop der onteigening elders de aanbesteding van de rivicrvorming in den weg
stond, was in het voorjaar van 1888 het in te nemen binnendijksche terrein beoosten H eusden
volledig in handen van het Rijk overgegaan. Dit was van te meer belang, omdat de meuwc
dijken aldaar, wegens den hoogen prijs, die bij den grondaankoop moest worden besteed de
minimum-breedte zouden verkrijgen en bövendien vrij spoedig bij de doorgiaving a an
Bernschen dijk bij Heu sd en — aan een grooten waterdruk weerstand zouden moeten bieden,
' zoodat het wenschelijk was die dijken zooveel mögelijk tijd tot zetting te laten. In verband
hiermede werd op 11 Juli iSSS de vorming van het riviervak tusschen den I-Ioogen Maasdijk
nabij het Heleind en den Bernschen dijk. aanbesteed en reeds in Augustus van hetzelfde jaar
werd met de mtvoering begonnen. Dit werk verliep evenwel niet voorspoedig; de oplevering had
eerst in Mei 1890 plaats, nadat de aannemer nog van de verphehting tot het maken der vaargeui
was ontslagen. Aangezien de doorgiaving der bandijken aan de beide uiteinden van dit riviervak
niet in het bestek was begrepen, moest het geheele grondverzet in den droge geschieden. Dit
bedroeg 871,071 M3, waaror.der 240,000 M 1 kleigrond : voor ongeveer de helft werd de ontgravmg
uitgevoèrd met één excavator en voor.de andere helft met de schop. Het vervoer had grooten-
' ) Gegevens omirent dit grondverzet, alsmede aangaande dat van de volgende riviervakken zijn yerzameld
in bijlage S. (aanvulling opgemaakt in 1894) van het jaarboekjc van het Komnklijk Instituât van Ingenieurs.
deels plaats per treln, onder toepassing van normaal en smal spoor gclijktijdig; ovengens per
kruiwagen. De sleuvcn voor. de kleikisten onder de bandijken zijn uit de hand ontgraven. De
ovcrtalhge ondergrond , ruim 200,0® M3 werd, in de Bernschc grondbergplaats in depöt gebt acht .
en afgedekt met klei.
Door läge rivierstanden begunstigd kon de bemaling van den werkput op het binnengedijkte
O l ,de Maasje plaats hebben, welke- omstandigheid niet is te onderschatten, omdat anders hct
kwelwater, dat van alle zijden door het Zand liecn kwam aandringen, over de bestaande bcdij-
kinv heen’ geperst had moeten worden. Uit voorzorg werd het werkterrein echter zoolang möge- ;
Ujk’ in verbinding gelatcn met de waterleiding „Onder den dijk" benoorden het zomerbed,
z00dat in, geval van nood tijdelijk hulp had kunnen worden velleend met hct toen rceds i|^
dienst zijnde Rijksstoomgemaal aan t Heleind.
Toch werd in de mocilijkheden die het kwelwater bood aanleiding gevonden om den aannemer
op zijn verzoek uitstel voor de oplevering der vaargeui te vcrlcenen tot 90 dagen na de ’
in ecu volgcnd bestek op te nemen doorgiaving van den Bernschen dijk zoodat de vorming
dier geul door uitbaggering zou kunnen. geschieden. Een drietal jaren later evenwel deed zieh
de wenschelijkheitl gevoelen om het uit d e vaargeui te verkrijgen zand bcschikbaar te houdetl
voor de ontworpen strekdammen in de, Doode Maas, als gevolg waarvan de aannemer, onder
verrekening van het mindere werk , werd ontheven van de verphehting tot vorming dier geul en
deze werd opgenomen in het bestek voor het riviervak bij Heusden.
De terreinen. welke door het riviervak Hooge Maasdijk— Bernschc dijk werden ingenomen,
maafcten dccl uit van het -waterschap „Herpt en Bern en het Herptsche veld” Doöl d e w e p
jäen werden drie hoofdwatcrlcidingen „de Binnen Bernschc Tochtsloot’ , „de Blommertsloot en
„Onder den dijk” afgesneden, welke, ter voldoening aan een bcsluit van Gcdeputecrde Staten
San N o o rd -B r a b a n t , te voren onderling in verbinding waren gebracht en door het vooraf in
dienst gcstelde Bernsche stoomgcmaal werden ontlast.
Spoedig nadat aan de werken een begin van uitvoering was gegeven, moest het verkecr
ovcr de I-Ierptsche straat worden opgeheven. De landen in den afgesneden polder van Bern waren
toen van uit Herpt niet meer bereikbaar dan'Over den Bernschen dijk, .welke te dien einde door
-een tijdclijkcn landweg längs .den binnenteen San den zuiderrivierdijk met de Herptsche straat
in verbinding werd gebracht. Door den blijvendcn parallelweg längs den zuiderdijk ') werd voorts
de gemcenschap tusschen deze straat en de Bernsche- Steeg, heisteld.
RIVIERVAK HAGOORT— DUSSENSCHE GANTEL.
(Bestek N°. 97, dienst 1889— 1-891.)
Den 5den Juni 1889 had de aanbesteding plaats van het gedeelte der rivier, dat zieh uitstrekt
van het Oude Maasje bij H a g o o r t tot nabij de Dussensche Gantel, in aansluiting met het toen
volgens bestek N°. 176, dienst 1887— 1890 reeds in uitvoering zijnde benedenwaarts gelegen riviervak.
Het terrein der werkzaamheden werd door twee spranken .van het Oude Maasje de
l) Zie hoofdstuk IV ,