
 
        
         
		zonder  contradiagonalen.  De  knooppuntsafstand  bedraagt  4.34  Ä ,  de  afstand  der  hoofdliggers  
 hart  op  hart  4.10  M.,  het  aantal  velden  10.  De  bakvormige  randen  zijn  samengesteld  als  bij  de  
 groote  overspanningen ;  de  tusschenstijlen  bestaan  uit  hoek-,  plaat-  en  |_J  ijzer,  de  eindstijlen  
 uit  twee  versterkte  wanden  en  de  schoren  uit  platen  van  verschillende  breedte,  behalve  in  het  
 middenveld,  alwaar  zij  elk  uit  twee  |_|  ijzers  zijn  samengesteld.  In  elk  knooppunt  van  den  
 beneden-  en  den  bovenrand  zijn  de  hoofdliggers  horizontaal  gekoppeld  en  de  aldus  gevormde  
 rechthoekige  vakken  zijn  door  twee  schoren,  elk  bestaande  uit  twee  hoekijzers  verstijfd.  Boven  
 en  beneden  zijn  windkruisen  aangebracht. 
 De  tüsschendwarsdragers  zijn  verticaal  scharnierend  op  den  bovenrand  der  hoofdliggers  
 opgelegd,  de  einddwarsdragers  zijn  aan  dien  rand  bevestigd.  De  eerste,  lang  6550  m.M.  zijn  
 hoog  in  ’t  midden  418  m.M.  en  aan  de  uiteinden  200  m.M.;  de  einddwarsdragers  zijn  even  
 lang,  doch  hoog  in  het  midden  641  m.M.  en  aan  de  uiteinden  621  m.M.;  aile  zijn  uit  platen  
 en  hoekijzers  geconstrueerd  en  ter  plaatse  van  de  middenste  langsliggers  verstijfd.  Deze  liggers  
 rusten,  evenals  bij  de  groote  overspanningen,  vrij  op  gewalsd  ijzeren  kussens,  behalve  bij  de  
 einddwarsdragers;  00k  loopen  zij  over  de  dwarsdragers  door,  doch  zijn  voor  elke  overspanning  
 slechts  op  ééne  plaats  afgebroken;  de  twee  vakken  van  eene  overspanning  zijn  aan  de  eind  
 dwarsdragers  bevestigd  en  in  het  midden  door  compensatielasschen  verbonden.  De  langsliggers  
 zijn  hoog  0.22  M.  tot  0.30  M.;  evenals  bij  de  groote  overspanningen  bestaan  er drie uit gewalste  
 balken,  terwijl  de  vijf  overige,  eventueel  dragende  de  trambanen,.  zijn  geconstrueerd.  De  langsliggers  
 zijn  onderling  door  schotten  en  kruisen  verbonden  en  gekoppeld. 
 De  dekken  en  de  leuningen  komen  met  die  van  de  groote  overspanningen  overeen ;  de  
 laatste  zijn  op  de  dekken  bevestigd  en  plaatselijk  met  deze  afgebroken. 
 De  rollen  der  beweegbare  opleggingen  van  de  hoofdliggers  hebben  eene  middellijn  van  
 300  m.M. ;  overigens  geldt  omirent  de  opleggingen  van  de  hoofdliggers  en  de  tusschendwars-  
 dragers  alies  wat  daaromtrent  bij  de  groote  overspanningen  is  opgemerkt.  Eene  dwarsdoorsnede  
 over  het  midden  eener  kleine  overspanning  is  afgebeeld  in  fig.  25. 
 Het  getrokken  ijzer  der  brug  is  basisch  Siemens-Martin  vloeiijzer;  het  gesmeed  ijzer  is  
 welijzer.  De  toegelaten  primaire  spanningen  in  de  hoofdliggers  zijn  ongeveer  9  K.G. ;  in  de  
 dwars-  en  langsliggers  .ongeveer  8  K.G.  per m.M2.  De  som  der primaire  en  secundaire  spanningen  
 in  de  onderscheidene  staven  van  de  vakwerken  is  zoo  na  mogelijk  10.5  K.G.  per  m.M2.  De  
 toegelaten  spanning  in  het  gesmede  gietstaal  is  19.4  K.G.  per  m.M2.  De  grootste  druk  op  de  
 hardsteen  bedraagt  20.8  K.G.  per  c.M2  en  op  de  baksteen  13.4  K.G. 
 Zoowel  op  de  beneden-  als  op  de  bovenranden  der  groote  overspanningen  zijn  verftoestellen  
 aangebracht,  die  elkander  in  het  midden  van  den  ligger  kunnen  passeeren.  Het  bovenverftoestel,  
 voorzien  van  afhangende,  om  eene  horizontale  as  draaibare  bakken,  wordt  over  eene  tandrad-  
 baan  op  elken  hoofdligger  voortbewogen. 
 De  meer  dan  8  M.  breede  toegangswegen  —   aan  elk  brugeinde  twee,  de  eene  naar  het  
 Oosten,  de  andere  naar  het  Westen  —   hebben  eene  helling  van  50  op  I  en  zijn  nabij  de  brug  
 met  klinkers  verhard,  doch  dragen  overigens  eene  grindbaan.  Ter  weerszijden  zijn  zij  met 
 iepenboomen  beplant.  Van  het  zuidelijk  brugeinde  geeft  nog  een  afrit  onder  40  op  1  toegang  
 naar  het  afgesneden  deel  der  Achterstraat. 
 e t   m id d e n   e e n e r   k l e in e   o v e r s p a n n in g . 
 Op  de  brug  zijn  zes  lantaarnpalen  geplaatst;  voor  verlichting  zal  evenwel  eerst  worden  
 gezorgd  wanneer 'eene  stoomtramverbinding  over  de  brug  is  tot  stand gekomen.  Op  de  kruin van  
 den  zuiderdijk  Staat  eene  bij  de  brug  behoorende  houten  bergplaats.