
 
        
         
		zonder  de  op-  en  afritten  van  den  
 weg  te  wijzigen.  De  toegangsweg te  
 D ro n g e len  valt samen met dien naar  
 het  veer.  Bij  den  loswal  te H a g o o r t   
 is  de  vermelde  insnijding  van  den  
 bandijk  niet  toegepast,  omdat  deze  
 daar  geen  bovenmatige  afmetingen  
 bezit. 
 Behalve  de  genoemde  steenen  
 loswallen  zijn  bij  G en d e r  en  en  
 D o e v e r e n   nog  houten  loswallen ge-  
 bouwd;  deze  liggen  eveneens  haaks  
 op  den  oever  ■—   de  eerste  in  de  
 buitengeul  van  den  inlaatduiker  —-  
 en  komen  ook  overigens  met  de  
 steenen  loswallen  overeen.  Het  type  
 is  afgebeeld  in  Fig.  7.  De  platforms  
 en  de  toegangswegen  hebben  eene  
 grindverharding. 
 Overigens  zijn  te H ed ik h u iz en   
 en te H e rp t  gedeelten  van den  lagen  
 berm  van  den  zuiderdijk  tot  losplaats  
 ingericht,  terwijl  ten  slotte  door uit-  
 gebreide  grondaanplempingen  voor  
 H eusden, doelmatige ligplaatsen zijn  
 verkregen. 
 Ofschoon  feitelijk  niet  längs  de  
 rivier  gelegen,  dienen  hier  nog  de  
 twee  steenen  loswallen  te  worden  
 vermeld,  welke  bij  de  stoomgemalen  
 te  K e iz e r s v e e r   zijn  gebouwd.  Die  
 bij  het  noordergemaal  dient  ter  ver-  
 vanging van  de  binnen de afdamming  
 der  Scheisloot  gevallen  aanlegplaats  
 van  den  Zuid-Hollandschen  polder  
 bij  de  Peereboomsluis;  die  aan  het  
 zuidergemaal  geeft  door  middel  
 van  eene  brug  over  het  zuideraf-  
 wateringskanaal  toegang  tot R a  am s-  
 donk. 
 STREKDAMMEN  EN  «VERVOORZBäNINGEN-  I 
 De  in  de  Doode  Maas  »allende  ocvcrs  van  de  nieuwe  rivier  zijn  gevormd  door  het  uitbrengen  
 van  strekdammcn  uit  den  vasten  wal,  aan  de  noordzijde  over 
 aan  de zuidzijde  »an 340  M.  Ten  einde  het  rcchtstandig  zakken  door  den  slappep  bodem 
 van  de Doodc  Maas heen  tot  op  den  vrij  diep  liggenden  vasten  ondergrond  te  bevorderen, 
 zijn  die  dämmen  uit  zuiver  rivierzand  aangeplempt,  nadat  vooraf  over  de  volle  breedte  
 van  den  voct  eene  geul  was  gebaggcrd,  tot  de  dieptc  van  2.14  M.  -f- N.A.P.  De  kruin  ligt  op  
 2  36  M  +  N .A .P .;  die  van  den  strekdam  längs  den  rechtcroever  is  tusschen  het  Heusdensch  
 kanaal  en  het  voetveer  van  H eusden   op  N ed e rh em e r t  tot  3  M  breedte  beperkt  doch  meer  
 bovenwaarts,  dwars  door  de  grootc  breedte  van  de  Doode  Maas  bedraagt  de  kruinsbreedte  5  M.  
 Het  noordelijk  beloop,  hellende  onder  2  op  1 ,  is  geheel  onder  de  aanplemping  van  de  Doode  
 Maas  bedolven;  de  glooiing  aan  de  rivierzijdc,  welke  eene  helling  van  3  op  I  vertoont,  ls.met 
 kraagstuk  en  steenglooiing  verdedigd. 
 De  kruin  van  den  strekdam  längs  den  zuideroever  is  17.50  M.  breed,  waardoor  eene  even-  
 tueel  gewenschte  watervnje  ophooging  zondet  verbreedlng  mogelijk  is  Deze  dam  sk.it  namelijk  
 met  den  westelijken  stadswal  van  H eusden   en  den  Aalburgschen  dijk  eene  dnehoekige  water-  
 vlakte  in,  die  tot  haven  is  ingericht  en  met  het  oog  op  den  toegang  waarvan  de  strekdam  
 bovcnwaarts  niet  tegen  den  wal  van Heusden  aansluit,  doch  ongeveer  150 M.  daarvan  venv.jderd  
 blijft.  Längs  de  rivier  en  voor  den  kop  vertoont  de  strekdam  taluds  van  3  op  1 ,  doch  overigens  
 »an  2:  op  1  ;  al  de  beloopen  zijn  met  kraagstuk  en  steenglooiing  verdedigd,  terwijl  voor  en  
 onder  den  kop  een  breede  voet  van  zinkstukken  is  aangebracht.  Wegcns  de  zeer  slappe geaard-  
 heid  van  den  ondergrond  bleef  de  watervrije  ophooging  van  den  dam  bij  den  aanleg  achtenvegc 
 Bij  de  vorming  der  verschillende  riviervakken  werden  siechts  plaatsehjk  bijzonder  aan  
 beschadiging  onderhevige  oevers  tegen  den  golfslag  verdedigd,  zooals  de  scheidingspunten  bij  
 het  Oude  Maasje  en  de  Scheisloot,  de  hoeken  bij  de  loswallen  en  de  uitwateringsgeulen  door  
 het  winterbed,  de  nieuw  aangeplempte  ocvcrs  voor  H eu sd en ,  aan  het  Heleind  en  bij  den  
 mond  van  het  Heusdensch  kanaal,  enz.  doch  teil  aanzien  eener  doorgaande  oevervoorzienmg  
 werd  zooals  rceds  opgemerkt,  eene  afwachtende  houding  aangenomen.  Uitstcl  leidde  hier  tot  
 ge en ' grooterc  kosten;  intcgendeel,  zoodra  de  .¡vier  bevaarbaar  zou  zijn  lag  een  goedkooper  
 transport  van  de  verdedigingsmaterialen  voor  de  hand.  /Alleen  de  zandige  rechtcroever  tusschen  
 het  Bernsche  veerslop  en  de  Doode  Maas  bleck  rceds  tijdens  den  aanleg  der  rivier  met  tegen  
 dcn  golfslag  bestand  te  zijn,  zoodat  het  beloop,  hellende  onder  5  op  1,  onmiddellijk met  kraagstuk  
 en  brikglooiing  werd  verdedigd. 
 Enlcele  jarcn  l-.a  de  voltooiing  der  rivierbedding,  in  1S94,  heeft  zieh  de  wenschehjkheid  eener  
 doorgaande  oevervoorziening  echter  doen  gcvoelen  en  sedert  is  die  dan  ook  aangebracht,  van  
 beneden  af  beginnende  en  jaarlijksch  gcleidelijk  voortwerkende;  thans  is  zij  nagenoeg  »oltoo.d.  
 Deze  verdediging  bestaat  uit  eene ■ kapglooiing  van  basaltzetsteen,  steunende  tegen  eene  pei-  
 koenrij,  waarlangs  een  kraagstuk  of  een  rijsbeslag  van  2  M.  tot  2.40  M.  breedte.  Beneden  
 Dus scn   is  dit  bcslag  maar  1.50  M.  breed,  doch  aldaar  is  voor  den  voet  der  verdediging  nog  
 eene  bezinking  van  3.50 M.  breedte  aangebracht.  De  helling  der  steenglooiing  bedraagt  overal 
 8