Nummer van net
besluit.
Hoofd-
stukken
van de
derde
afdeeling.i
Onderdeel der
werken.
Besluit tot vergunmng
of ontheffing.
Aanduiding van het
College van Gede-
puteerde Staten,
I het Waterschap of
de Gemeente.
Dagtee-
kening. |
Beknopte inhoud van
het besluit.
Opmer
kingen.
87 I IX I Afsluiting bij I
Andel.
Idem.
89 IX Opening van den
Maasmond.
90 X Kanaal ’s Her-
togenbosch-Dron-
gelen.
Polderdistrict
Bommelerwaard be-
neden den Meidijk.
Gedeputeerde
Staten van Noord-
Brabant
Idem.
2 [ Aug.
1891
6 Oct.
1891
N°. 106
27 Aug.
1891
G N°.
90/13
2 3 juli
1903
G N°.
25 Jan.
i895
G N°. 55
De Buitenpolder '
van Waalwijk.
17 Oct.
1896
3 Nov.
Vergunning tot aanslui-
ting van den afsluitdijk
aan den bandijk van het I
polderdistrict.
Goedkeuring van de
plannen der werken tot
afsluiting van de Maas bij
Andel.
Voorwaarde omtrent de
uitvoenng der werken tot
afsluiting van de Maas bij
Andel en tot opening van
den Maasmond.
Ontheffing van verbods-
bepalingen, genoemdin art.
20 van het regiement op
de waterleidingen in de
provincie .Noord-Brabant.
Als onder n°. x.
- Geyvijzigd
bij besluit van
18 Nov. 1895
G. N°. 265.
92 X Diezesluizen be-
neden ’s Hertogenbosch.
93 x
94 XI Dongekaden.
Polder Boschveld
en May
De Gecombineer-
de binnenpolders de
Vliert, het Erd veld,
G N°. 21
19 Juni
1896
7 Juli
1896'
G N°. 45
24 Oct.
1896
12 Nov.
1896
G N°. 69
Burgemeester en
Wethouders van
's Gravemoer.
Waterschap in de
gemeente ’s Gravemoer.
2 April
X903
18 April
1903
10 Juni
I 1903.
G N°. 46
Vergunning om den linker
Diezedijk te verleggen.
Vergunning om den
rechter-Diezedijk op te
hoogen, de afdamming
daartegen aan te sluiten,
eene nieuwe uitwaterings-
sluis te bouwen endebe-
staande op te ruimen.
Vergunning om eene 1
keersluis te bouwen in de
’s Gravemoersche vaart bij
de Hooge brug.
Vergunning om^ kaden
te vergraven, in verband
met den bouw der ge-
noemde keersluis.
■ Omtrent de inrichtingvan het bij“ de onteigening van de Maasmondwerken toegevoegde
Bernsche veer (tie hoofdstuk IV van de derde afdeeling) is met Gedeputeerde Staten uit den
aard der zaak geen overleg gepleegd. Evenmin omtrent de stoomponten van het Keizersveer,
als zijnde dit een bestaand Rijksveer.
Omtrent de ophaalbrug onder C a p e lle is geen besluit van Gedeputeerde Siaten van Noord-
B r a b a n t uitgelokt en evenmin heeft rechtstreeks overleg met dat College plaats gehad, betreffende
de afmetingen of de doorvaartwijdte van de brug, aangezien deze punten reeds waren overwogen
bij de lange onderhandelingen met de gemeente C a p e lle aangaande deze brug, welke aan
Gedeputeerde Staten bekend waren. Trouwens omtrent de doorvaartwijdte was geen overleg
meer noodig, aangezien deze gelijk was ontworpen aan die van de rolbrug onder B e s o y e n ,
welke door Gedeputeerde Staten, bij hun onder N°. 36 genoemd besluit, was goedgekeurd. De
verharding der opritten, ter breedte van 3 M. is bedongen in het met de gemeente C a p e lle
gesloten koopcontract voor de overname van het pontveer; in dat contract Staat tevens dat de
brug uit twee vaste overspanningen en een beweegbaar gedeelte moest bestaan.
Ter toelichting van het onder N°. 38 genoemde besluit zij medegedeeld, dat de toevoerlei-
ding naar het stoomgemaal a a n ’t Heleind aanvankelijk was ontworpen längs den noorderrivierdijk,
van de Korte Steeg tot het stoomgemaal, doch aangezien die waterleiding op kleineren afstand
dan ' 30 M. uit de buitenkruinlijn des dijks zou komen te liggen, werd de daartoe vereischte
vergunning door het bestuur van het waterschap „de Hooge Maasdijk van Stad en Lande van
Heusden c.a.” uit vrees voor kwel geweigerd. Hierdoor ontstond een geschil tusschen het
waterschapsbestuur en Gedeputeerde Staten van N.o o rd-Brabant, hetwelk werd beeindigd bij
Koninklijk Besluit van 4 Februari 1889 N°. 24. Ingevolge de daarbij verleende vergunning zijn
toen slechts twee korte gedeelten van de ontworpen waterleiding gemaakt, terwijl overigens de
toevoer van het polderwater naar het stoomgemaal werd verzekerd door verruiming van bestaande,
voldoende ver van den dijk gelegen polderslooten.
Bij overeenkomst van 6 Juni 1890 zijn de, ten behoeve van den afsluitdijk der Heerewaar-
densehe overlaten, in de gemeente H e e r ew a a rd e n van Rijkswege in te nemen gedeelten van
wegen en voetpaden, voor zoover die bij den Buitenpolder van H e e r ew a a rd en in onderhoud
waren, door het Rijk in onderhoud en beheer overgenomen.
De voorbereidende onderhandelingen voor den aanleg van den peeldam hebben het waterschap
van de rivier de Raam in het leven geroepen. In overweging is de oprichting van een
waterschap ten behoeve van de irrigatiebelangen van de polders bewesten de Dieze.
Omtrent ,de aanraking van het afwateringskanaal ’s-Hertogenbosch— Drongelen met de
militaire werken bij Lunet N°. 1 , het fort Isabella en den Kampdijk is overleg gepleegd met
den Minister van Oorlog.
Vergunningen ingevolge de wet van 21 December 1853 (Staatsblad N°. 12S).
In verband met de vestingwet werden de volgende regelingen vereischt.
Koninklijk Besluit van 30 October 1883 N°. 22, houdende vergunning tot den aanleg van de kade
in den overlaat van Oud St.-Andries, binnen de verboden kringen van het fort Nieuw St.-Andries.