
 
        
         
		v an   den  d ijk   d e  zan d laa g ,  ter   pla atse  v an   den  la te r   te   maken  fundeeringsput  Van  den  d uike r ,  
 to t   zo odanige  d iep te  w e g g e g r a v en   en  d oor  kleig ron d   v e r v an g en   als  w en sch e lijk   w as   om  bij  h e t   
 maken  der  paalfundeering  d e  door  de  kw e l  en  de  tr illingen  te   v eroo r zaken   zan d to ev lo e iin gen   en  
 v e r z ak k in g en   zo ovee l  m o g elijk   te   b ep e rk en ,  en  te v en s   h e t   g e v ä a r   vo o r   a c h te r -o f  onderloopsheid  
 te  verminderen. 
 De  bouw  van  den  duiker  is  aanbesteed  volgens  bestek  N°.  197  dienst  1892— 1893;  met  de  
 ingraving  van  den  noorderdijk  werd  tegen  het  einde  van  Februari  1893  aangevangen  en  het  
 kunstwerk  werd,  op  het  inbrengen  der-schuiven,  c.  a.  na,  in  November  van  hetzelfde  jaar  vol-  
 tooid.  De  levering  van  de  ijzeren  schuiven  en  windwerken  was  opgenomen  in  het bestek voor den  
 bovenbouw  van  de  brug  over  het  Heusdensch  kanaal;  zij  werden  in  den  vdörzomer  van  1895  
 aangebracht,  waarna  de  duiker  onmiddellijk  in  dienst  werd  gesteld. 
 Gedurende  het  tijdperk  van  overgang,  d.  i.  vanaf  het  tijdstip,  waarop  de  benoorden  de  
 nieuwe  rivier  gelegen  gronden  afwatering  kregen  op  het  inmiddels  völtooide  vale  van  het  noor-  
 derkanaal  boven  D ro n g e le n   en  in  verband  daarmede  het  werkterrein  voor  de  vorming  van  
 het  riviervak  Hooge-Maasdijk— Hagoort  kon  worden  afgesloten,  tot  het  tijdstip  waarop  de  
 inlaatduiker  bij  G en d e ren   in  dienst  werd  gesteld,  is  in  de  waterverversching  van  de  bedoelde  
 gronden voorzien  door middel  van  de  keersluis  in het  noorderkanaal bij  D ro n g e le n .  Teyens  diende  
 die  sluis  in  het  overgangstijdperk  tot  bescherming  van  de  bovengelegen  landen  tegen  den  vloed. 
 In  Augustus  1887  is  door  stroommetingen  nagegaan  welke  hoeveelheden  water  door  ver-  
 schillende  in  de  buurt  van  D o e v e r e n   gelegen  sluizen  per  getijde  werden  ingelaten,  en  naar de  
 alstoen  verkregen  uitkomsten  is  het  profiel  van  de  gestichte  kunstwerken  —   zoowel  die van  het  
 noorderkanaal  als  die  van  de  andere  betrokken  poldergebieden  —   berekend  op  het binnenstroo-  
 men  van  27  M3  water  per  H.A.  polder  en  per  etmaal. 
 De  weinige  längs  het  noorderkanaal  gelegen  buitenpoldertjes  zijn  tot  binnenpolders  bevor-  
 derd;  winterbevloeiing  heeft  daarvoor  derhalve  niet  meer  plaats. 
 Toen  op  9  Augustus  1894  de  getijbeweging  ophield  zieh  voor  de  Peereboomsluis  te  doen  
 gevoelen,  kwamen  verschillende  klachten  in  met  betrekking  tot  de  drinkwatervoorziening  van  
 Dussen.  Dit  punt  was  evenwel  bij  de  onderhandelingen  voor  de  onteigening  der  voor  de Maasmondwerken  
 benoodigde  gronden  met  belanghebbenden  geregeld  en  de  klachten,  hoewel  her-  
 haaldelijk  op  nieuw  ingebracht,  voerden  dan  00k,  althans  voor  de  drinkwatervoorziening binnen  
 de  Peereboomsluis,  niet  tot  nieuwe  werken.  Voor  de  watervoorziening  längs  de  gronden,  die  
 vroeger  buitendijks  gelegen  waren,  is  enkele  jaren  later  evenwel  van  Rijkswege  aan de geopperde  
 bezwaren  eenigermate  tegemoet  gekomen  door  de  Scheisloot  bewesten  de  Dussensche Gantel tot  
 verzamelbassin  in  te  richten,  nadat  het  beheer  over  die  waterleiding  door  belanghebbenden  be-  
 hoorlijk  was  geregeld.  De  bedoelde,  weinig  omvangrijke  werken  zijn  uitgevoerd  volgens  bestek  
 N°.  176,  dienst  1902. 
 DE  LANGSTRAATSCHE  BINNEN-  EN  BUITENPOLDERS  TEN  OOSTEN  VAN  HET  
 AFWATERINGSKANAAL  JS  HERTOGENBOSCH— DRONGELEN. 
 De  naast  het  Waalwijksche  stoomgemaal  gebouwde  uitwateringssluis  voor  het  Oude  Maasje  
 is  tevens  ingericht  tot  waterinlating.  Dit  water  stroomt  dan  door  den  Syphonduiker  onder  het