
 
        
         
		van  2  M3  inhoud,  die  in  de  taluds  zijn  ingelaten.  Bij  den  bouw  der  sluis  in  hellenden  stand  
 geplaatst,  zijn  die  hanepooten  in  1907  v.erticaal  gesteld.  Vier  houten  trappen  met  loopbrugjes  
 en  ijzeren  ladders  geven  toegang  van  de  vaartuigen  naar  het  sluisterrein. 
 Aansluitende  tegen  de  sluishoofden,  zijn  de  bodem  en  de  taluds  der voorhavens  over  zekere  
 lengte  met  stortebed  en  basaltglooiing  verdedigd,  00k  in  verband met  de vrij  Sterke  stroomingen  
 welke  bij  deze  sluis,  wegens  de  toepassing  van  waaierdeuren  kunnen  voorkomen.  Voor wachtende  
 vaartuigen  zijn  in  de  voorhavens  lange  remmingwerken  aanwezig,  van  waar  die  vaartuigen  
 telkens  door  3  ducdalven  de  noodige  geleiding  vinden  naar  de  schutkolk.  Het  remmingwerk  
 aan  de  noord-oostzijde  van  de  Maashaven,  alwaar  voor  de  vaartuigen,  die  de  schutkolk  in-  en  
 uitvaren,  in  verband  met  de  heerschende  windrichting,  in  hooge  mate  behoefte  aan  geleiding  
 bestaat,  is  76  M.  lang  en  is  daarbuiten  nog  door  drie  ducdalven  verlengd;  de  overige  remmingwerken  
 zijn  elk  45  M.  lang. 
 De  Maashaven  is  450  M.  lang  en  heeft  eene  grootste  breedte  van  100  M.  in  den  bodem,  
 bij  eene  doorgaande  diepte  van  3  M.  -4-  N.A.P.  De  wederzijdsche  beloopen  zijn  van  steen-  
 glooiing  voorzien.  Aan  de  landzijde  is  de  haven  over  de  geheele  lengte  door  een  leidam,  hoog  
 4.36  M.  -j-  N.A.P.  begrensd;  aan  de  rivierzijde  is  de  leidam  slechts  90  M.  lang,  doch  in  aan-  
 sluiting  daarmede  is  het  terrein  längs  de  haven  opgehoogd  tot  het  peil  van  3  M.  -J- N.A.P.  en  
 met  klei  bekleed.  De  haven  is  door  eene  vaargeul,  lang  1040  M.  en  breed  60  M.  tot  70  M.,  
 met  de  diepte  in  de  rivier  in  verbinding  gebracht. 
 De  Waalhaven  is  400  M.  lang  en  heeft  eene  breedte  van  normaal  45  M.  in  den  bodem,  
 bij  eene  doorgaande  diepte  van  2.40  M.  -=-  N .A .P .;  de  wederzijdsche  beloopen  zijn  met  steen  
 bekleed.  De  haven  is  ingesloten  door  leidammen  met  de  kruin  op  4.36  M.  -j- N.A.P.  en  is  door  
 eene  vaargeul,  lang  200 M.  en breed  22.50 M.  in  den  bodem,  verbonden met de  diepte  in  de  rivier. 
 Längs  de  leidammen  is  een  jaagpad  aangelegd. 
 ROLBRUG. 
 Over  het  Maashoofd  der  schutsluis  ligt  eene  beweegbare  brug  ten  behoeve  van  het  verkeer  
 over  den  grindweg  op  de  kruin  van  den  afsluitdijk,  welke  weg  het  land  van  Altena  verbindt  
 met  den  vasten  wal  en  den  spoorweg  door  de  Bommelerwaard.  Het  is  eene  rolsprietbrug  op  
 twee  geconstrueerde  ijzeren  hoofdliggers,  waartusschen  de  dwarsdragers  zijn  bevestigd,  die  het  
 ijzeren  onderdek  en  het  houten  bovendek  dragen.  De hoofdafmetingen van  de  brug  zijn  als volgt: 
 Lengte  tusschen  de  opleggingen......................................................   14.40  M. 
 Breedte  „  leuningen...................................       3.50  „ 
 Lengte  van  de  hoofdliggers............................... .......................... . .   29.02  „ 
 Hoogte  „  „   dwarsdragers...............................................................  0.20  „ 
 Dikte  van  het  plaatijzeren  onderdek.......................................     0.01 „ 
 n  „  „  houten  bovendek......................................    0.04  „ 
 Lengte  van  de  koebrug  .........................................................       3-5°  » 
 Breedte  I  „   „           3-4°   » 
 Middellijn  van  de rollen.......................................................................   1.00  M. 
 Onderkant  „  „  hoofdliggers. . .   .    ............................................  5.94  „  -{-N.A.P. 
 Bovenkant  „ het  bovendek  .......................................................   6.22  „  -j-  „ 
 Helling  „  de koebrug............... ...................................................   1  op  14. 
 De  rolbrug  wordt  bewogen  door  middel  van  twee hengelstangen,  welke  tegen  de onderzijde 
 der  hoofdliggers  zijn  bevestigd.  Het  windwer-k  bevindt  zieh  op  het  sluishoofd  aan de  landzijde, 
 alwaar  tevens  de  inrichting  is  aangebracht  tot  het  op-  en  afvijzelen  van  de  koebrug.  De  
 -hoofdliggers  rüsten  op  vier  rollen,  terwijl  achterwaarts  zieh  een  paar  dergelijke  rollen  bevinden  
 tot  het  dragen  van  de  brug  bij  het  openen  en  sluiten. De  assen  der  rollen  rüsten  op wrijvingscylinders. 
   Aan  het  afsluithek  op  het  sluishoofd  aan  de  voorzijde  der  brug  is  eene inrichting 
 aangebracht,  welke  het  openen  van  de  brug  belet  anders  dan  bij  gesloten  stand  van  het  h e k ,.  
 terwijl  het  openen  van  het  hek  bij  niet  gesloten  stand  der  brug  niet  mogelijk  is. 
 In  aansluiting  met  de  brug  is  de  rijweg  over  körte  afstanden  met  keien  verhard.  Tegen  
 deze  verharding  sluiten  de  klinkerbestratingen  en  de  begrindingen  op  het  sluisterrein  aan. 
 DIENSTWONINGEN. 
 Voor  de  huisvesting  van  het  bedienende  personeel  zijn  op  het  sluisterrein,  bezijden  de  
 schutkolk,  vijf  dienstwoningen  gesticht,  namelijk  eene  woning  met  verdieping  voor  den  sluisT  
 wachter  en  twee  woningblokken,  elk  voor  twee  sluisknechts.  De  woning  voor  den  sluiswachter  
 bevat  tevens  een  Directielokaal,  eene wachtplaats  voor het dienstdoende personeel en een magazijn  
 voor  sluismaterieel.  De  woningen,  opgetrokken  uit  metselwerk  onder  pannen  dak,  zijngefundeerd  
 pp.  zandkisten. 
 BORSTWERINGEN. 
 Ter  weerszijden  van  het  Maashoofd  der  schutsluis  zijn,  ongeveer  loodrecht  op  hare lengteas,  
 hooge  aarden  borstweringen  aangebracht,  in  verband  met  militaire  doeleinden. 
 IJZEREN  DUIKER. 
 Tot  herstel  der  uitwaterrng  van  het  afgesneden  deel  van  de  uiterwaard  boven  den  afsluitdijk  
 is  in  den  linkerleidam  längs  de  Maashaven  een  ijzeren  duiker  met  steenen  schuifkoker gebouwd,  
 wijd  in  middellijn  1.25  M. 
 INLAATSLUIS, 
 De  inlaatsluis  in  den  afsluitdijk  op  den  rechteroever  der  rivier  dient  om  in  geval  van oorlog  
 de  Bommelerwaard  beneden  den  Meidijk  te  kunnen  inundeeren  van  uit  de  Waalzijde  der  af-  
 sluiting,  in  aanmerking  genomen  dat  aan  die  zijde  in  den  regel  de  hoogste  waterstanden  zullen