
 
        
         
		teri  noorden  van  dien  dam  voortaan  door  de  Reugt  in  het  Gat  van  de  Visschen  zou  moeten  
 plaats  hebben.  De  uitwatering  van  de  buitenpolders  längs,  'de  nieuwe  rivier  ten  oosten  van  het  
 Spijkerböor  zou  op  de  Aakvlaay  eh  derhalve  op  het  Spijk’erbobr  worden  gebracht.  Ten  
 behoeve  vari  de  scheepvaart  op  het  Bergsche  veld  waren  schutsluizen  ontworpen  nabij’  het  
 Spijkerboör  en  liet  Zijkgat.  De  Amerkade  zou  een  peil  verkrijgen  van  2.64  M.  +   N.A.P.  
 Bemaling. van  de  op  de  Bleek  en  Oostkil  loozende  grönden  zou  met  deze  oplosssing  worden  
 ontgaan. 
 Na  vrij  uitvoerige  beschouwingen  omtrent  de  eventueele  gevolgen  van  een  ingrijpen  in  de  
 waterbeweging  van  het  Bergsche  veld —  in  verband  waarmede  tal van  adressen het Departement  
 bereikteh  —   en  na  overwegihg  van  enkele  andere  denkbeeiden  ter  voorziening  in  de  afwaterfng  
 van  de  Bleek-  en  Oostkil,  werd  ten  slotte  teruggekomen  op  het  plan  volgens  Nota  C  en  werd  
 daaromtrent  het  overleg"  met  Gedeputeerde  Staten  en  met  belanghebbenden  geopend.  Aan-  
 vankelijk  werd  in beginsel overeenstemming verkregen, onder voorwaarde dat naast de uitwaterings-  
 sluis  eene  schutsluis  zou  worden  gebouwd  en  zoo  noodig  een  stoomgemaal,  doch  bij  de  ter  
 visielegging  van  de  onteigeningsbescheiden  werden  tal  van  bezwaren  kenbaar  gemaakt.  Door  
 afsluiting  van  de  kil  zouden  —   zoo  luidden  die  bezwaren H -   de  visscherij  en  de  riethandel  van  
 den  Hank  worden  benadeeld,  de  winterbevloeiing  van  de  buitenpolders  zou  teloor  gaan,  de  
 aanlegplaatsen  zouden  onbruikbaar  worden,  de  scheepvaart  op  de  Bleek-  en Oostkil  en  vooral  de  
 vaart  tijdens  de  suikercampagne  zouden  worden  benadeeld,  de  inlating  van  drinkwater  zou  niet  
 meer  voldoende  kunnen  zijn,  enz.  enz.  Ter  tegemoetkoming  aan  die  bezwaren  werd het  ontwerp  
 gewijzigd  zoodanig,  dat  de  afdamming  van  de  Bleek-  en  Oostkil  zou worden  verplaatst tot  boven  
 den  Hank  en  de  bemaling  van  de  beneden  die  afsluiting  vallende  buitenpolders  door  middel  
 van  electrische  krachtsoverbrenging  zou  geschieden.  Aangezien  belanghebbenden  00k  daartegen  
 nog  enkele.  bezwaren  opwierpen,  werd  besloten  in  de  aangegeven  richting  nog  een  slap  verder  
 te  gaan  door  de  kil  geheel  open  te  laten  en  in  de  bemaling  van  al  de  betrokken gronden  längs  
 electrischen  weg  te  voorzien,  op  welk  plan  de  algemeene  instemming  werd  verkregen.  De  zes  
 boezems,  welke  het  hemelwater  van  het  land  van  Altena  door  even  zoovele grootc  uitwaterings-  
 slnizen  door-den  westelijken  bandijk  naar  buiten  brengen,  zouden  elk  voor  zieh  nabij  dien  dijk  
 electnsch  bemalen  worden  en  de  buitenpolders  zouden  eveneens  elk  een  afzonderlljk  pomp-  
 Station  verkrijgen. 
 Bij  de  uitwerking  van  dit  denkbeeid  bleek  evenwel  dat'het  voor  het  Rijk  financieel  voor-  
 deeliger  zou  zijn  de  drie  groote  boezems,  welke  aan  den Nieuwendijk  onmiddellijk naast elkander  
 uitwateren  en  die  meer  dan  de  helft  van  het  geheele  te  bemalen  gebied  vertegenwoördigen,  
 buiten  de  electrische  installatie  te  houden  en  afzonderlijk  door  een  stoomgemaal  te, bedienen.  
 De  situatie  te  N ieuw en d ijk   was  namelijk  zöo,  dat  men  eene  weinig  belangrijke  omlegging van  
 een  der  boezems,  voor  de  drie  waterleidingen  te  zamen  met  een  stoomgemaal  kon  worden  vo,l-  
 staan.  In  de  afwaterfng  van  de  Bleek  en  Oostkil  is  ten  slotte  derhalve  voorzien  door een  stoomgemaal  
 aan  den  Nieuwendijk  en  door  eene  electrische  bemalingsinrichting  voor het overige gebied.  
 De  stoomwatermolen  was  te  ontwerpen  voor  nagenoeg  6400  H .A .,  de  electrische  installatie  voor  
 ongeveer  4100  H.A. 
 A LG EM E EN E   IN R ICH T IN G   V A N   D E N   D IEN S T   D ER   B EMA L IN G EN . 
 Tijdens  groote  afvoeren  van  de  Boven-Maas  wordt  de  kunstmatige  loozing  van  de  längs  de  
 Bergsche  Maas  gelegen  landen,  ter  oppervlakte  van  ruim  27.300  H .A .,  derhalve  verzekerd  door  
 de  werking  van  zes  stoomgemalen  en  van  twee  electrische  bemalingsinrichtingen,  welke  fespec-  
 tievelijk  32  en  21  pompstations  van  het  vereischte  arbeidsvermogen  voorzien.  Daarvoor  is  een  
 vast  personeel  van  19  -man  in  dienst,  terwiji  in  périodes  van  groot  waterbezwaar  bovendien,  
 waar  noodig,  hulpstokers  op  dagloon  in  dienst  worden  genomen. 
 Om  het  polderwater  naar  de  pompen  en  de  schepraderen  te  doen  stroomen  en  om  de  
 natuurlijke  loozing,  zoolang  het  peil  der  ebbestanden  die  toelaat,  behoorlijk  te  verzekeren,  zijn  
 omvangrijke  grond-  en  kunstwerken  uitgevoerd,  welke  in  de  volgende  bladzijden  van  dit  hoofdstuk  
 rubrieksgewijze  zijn  beschreven  en  door  teekeningen  toegelicht. 
 Voor  het  te  werk  stellen  van  al  die  genialen,  wat  betreFt  de  tijdstippen  van  begin  en  einde  
 in  elke  période  van  waterbezwaar,'  zijn  voorloopige  regelen  vastgesteld,  welke  in  hoofdzaak  
 verband  houden  met  het  peil  van  de  Maas  te  G ra v e .  ')  De  grens  waar  de  verplichting  van het  
 Rijk  tot  bemaling  begint,  is  daarbij  zeer  moeilijk  te  trekken.  Immers  00k  in  den  voormaligen  
 tqestand  had  de  betrokken  streek  herhaaldelijk  waterbezwaar ,  zooals  in  périodes  van  zeer grooten  
 neerslag,  van  langdurigen  of  hevigen  benedenwind  en  van  werkingen  van  den  Baardwijkschen  
 overlaat.  Ofschoon  de  bemalingswerken  zijn  gestiebt  om  het  door  den  Maasmond  te veroorzaken  
 waterbezwaar  weg- te  nemen,  zou  het  niet  wel  te  verantwoorden  zijn  om  die  werken,  nu  zij  er  
 eenmaal  zijn,  niet  ¡11  dienst  te  stellen  wanneer  de  streek  uit  anderen  hoofde  waterbezwaar  
 ondervindt,  doch  het  is  billijk  dat  belanghebbenden  het  Rijk  de  alsdan  te  maken  onkosten  
 vergoeden.  Iri  verband  met  den  omslag  dier  kosten  zijn  evenwel  omvangrijke  administratieve  
 regelingen  noodig,  welke  110g  geenszins  het  einde  zijn  genaderd.  Teneinde  bij  de  onderhande-  
 lingen  een  nauwkeurigen  financieelen  grondslag  te  hebben,  is  voor  elke  bemalingsinrichting  afzonderlijk  
 van  Rijkswege  eene  commercieele  boekhouding  geopend ;  hiernaar  zal  00k  de  van  
 Rijkswege  uit  te  keeren  vergoeding  zijn  te  bepalen,  wanneer  de  bemalingswerken  te  eeniger  
 tijd  door  belanghebbenden  mochten  worden  overgenomen. 
 Ten  aanzien  van  de  peilen,  welke  door  de  watermolens  zijn  te  handhaven,  doen  de hoogte-  
 ligging  van  de  poldergronden  en  de  vele  van  Rijkswege  sedert  tientallen  van  jaren  in  de  betrokken  
 streek  dagelijks  waargenomen  waterstanden  de  vereischte  gegevens  aan  de  hand.  Noch-  
 tans  moet  00k  hierbij  zeer  veel  op  ervaring  en  op  overleg  met  belanghebbenden  worden  te  
 werk  gegaan  wegens  de  zoo  vaak  tegenstrijdige  belangen  van  waterlossing,  waterinlating  en  
 scheepvaart.  Daarbij  komt  nog  dat  de  urgentie  en  het  effect  van  de  bemalingen  in  hooge  mate  
 worden  beheerscht  door  den  Staat  van  onderhoud  waarin  zieh  de  polderwaterleidingen  bevinden,  
 terwiji  anderzijds  niet  uit  het  00g  is  te  verliezen  dat  de  buitenwateren,  b.v.  de  Bleek-  en  Oostkil, 
 *)  Het  Bernsche  stoomgemaal  is  uit  den  aard  der  zaak  niet  bij  die  regelen  betrokken;  hier  toch  geldt  het  
 eenvoudig  eene  doorloopende  verplichting  om  den  polder  voor  waterbezwaar  te  behoeden. 
 ü