
 
        
         
		respectievelijk  als  bijlagen  III  en  IV   hierachter  zijn  afgedrukt.  Bij  de  bepaling  van  die bijdragen  
 werd  uitgegaan  van  het  beginsel  dat  de  eigenlijke  rivierwerken  ten  laste  van den  Staat  zouden 
 komen,  doch  dat  de  subsidies  van  de  provincie  en  het  waterschap te  zamen de  kosten  zouden 
 moeten  dekken  van  de  bijzondere  voorzieningen,  noodig  om  de  bestaande  verhoudingen  van  ge-  
 meenschap,  afwatering  enz.  volgens  de  locale  belangen  aan  den  nieuwen  toestand  aan  te  passen. 
 W E T S O N T W E R P . 
 Met  de  toegezegde  subsidien  achtte  de  Regeering  zieh  genoegzaam  van  de  medewerking  
 der  betrokken  streek  verzekerd  om  de  verlegging  van  den  Maasmond  bij  de  wetgevende  macht  
 aanhangig  te  kunnen  maken  en  bij  Koninklijke  Boodschap  van  27  Mei  1881  bereikte de T. weedé  
 Karner  der  Staten-Generaal  een  daartoe  strekkend  ontwerp  van  wet,  hetwelk  in  de  volgende  
 bewoordingen  was  vervat: 
 W i j ,   W i l l e m   III,  e n z . 
 Allen,  die  deze  zullen  zien  o f  hooren  lezen,  salut! doen  te  weten: 
 Alzoo  Wij  in  overweging  genomen  hebben,  dat  het  in  het algemeen rivierbelang  en  tei 
 verbetering  van  den  waterstaatstoestand  in  de  provincie  N o o rd -B r a b a n t   noodig  is  de  uitmon-  
 ding  van  de  rivier  de  -Maas  in  de  Waal  bij  W o u d r ich em   te  verleggen  naar  den  Amer.; 
 Zoo  is  het,  dat  W ij,  den  Raad  van  State  gehoord  en  met  gemeen  overleg  der  Staten-  
 Generaal,  hebben  goedgevonden  en  verstaan,  gelijk  Wij  goedvinden  en  verstaan  bij  deze: 
 E e n i g   A r t i k e l . 
 De  uitmonding  van  de  rivier  de  Maas  zal  worden  verlegd  naar  den  Amer. 
 Daarvoor  zullen  de  volgende  werken  worden  gemaakt: 
 a.  een  riviertak,  aanvangende  in  de  Maas  aan  het  Heleinde,  benoorden  H ed ik h u iz en ,  ten  
 noorden  längs  H eu sd en ,  door  het  onbedijkte  gebied  van  het  Oude  Maasje,  längs  K e iz e r s v e e r ,  
 tot  de  vereeniging  met  de  Donge; 
 het  normaliseeren  van  den  Amer; 
 b.  het  afsluiten  van  het  gedeelte  van  de  rivier  de  Maas  beneden  Heu sd en; 
 c.  de  kanalen  en  andere  uitwateringswerken,  noodig  voor  de  afwatering  van  de.  landen  
 gelegen  längs  de  nieuwe  rivier  en  in  het  inundatiegebied  van  de Dommel en  de A a  nabij  s He r-  
 to g e n b o s ch ; 
 d.  die  tot  irrigatie,  tot  behoud  van  de  gemeenschap  met  en  tot  herstel van  de  gemeenschap  
 over  de  nieuwe  rivier. 
 Lasten  en  bevelen,  dat  deze  in  het  Staatsblad  zal worden  geplaatst,  en  dat  alle ministcricelc  
 departementen,  autoriteiten,  collegien  en  ambtenaren,  wien  zulks  aangaat,  aan  de  nauwkeurige  
 uitvoering  de' hand  zullen  houden. 
 Ter  algemccnc  o-inschrijving  van  de'yölgen's  dlt  wétsoritwerp'  uit  tei.voeren  werken  was  dé  
 nota  Rose  nagenoeg  in  haar  geheel  in  de  Memoric  van  Toclichting  ingclascht.  Die  werken  
 vertegenwoordigen  derhalve  in  grootc  lijnen  lu.i Muustr.oiyhprtwerp  SoHNEBiirll.kv- • N oi.tiikxips .  
 aangevuld  mcl  de  verruinii'ng  van  het  Heusdcnsch  Kanaal,  vofgepa  het  ontwerp  L e l y ,   en  met  
 ccn  afwateringskanaal  naar  H e d ik h u iz e n   voor  het  inundatiegebied  om  's H e r to g c n b o s c h ,  
 ■hetwelk  in  geen  der  vorige  ontwerpen  vöprkwam.  ffipsplinister  keeft  het  outweip  S<_r-iNebbelie  
 Nolti-IENIUS  tot  grondslag  voor  het  wetsontwerp  genomen,  omdat  daarin  de  ruimste  opvatting  
 van  de  nieuwe  rivier  werd  gehuldigd“ en  de  daatwgor  geraamdfekosten  derhalve  het. höpgste  
 djfcr  aanwezen;  zonder  dat  de  Minister  zieh  nochtans  aan  ecnc  bepaalde  rivierbreedte  heeft  
 gebonden  of  vooruit  is  gcloopcn  op  het  met  de  provincie  te  houden  overlieg  omtrent  de  voor-  
 ziening  in  de  belangen  van  afwatering,  irrigatie  en  verkehr  te  land  et;  té  water.  Daar  de  sluitku;  
 van  de  Heercwaardensche  ovcrlaten,  zoodra  de  verbetering  van  de  beneden-Waal  haar  zou  
 .aedoogen,  in  elk  gsival  in  ’s Minders  bedoeling  lá gjlln afis in ke lgjf  van  het  lot  van  het  onder:  
 havige  wetsontwerp,  ia  die  hierin  nie!  opgenomen.  Ten  eirtde  de gedachten  l in S n t   de  toekom-  
 vMige  wat erstanden-te  bcpalen  worden _ de  nieuwe  rivier  en  de  Amer  vergcleken  met  de  Lek  ende  
 Nieuwe  Maas,  waarbij  dan  K e iz e r s v e e r   en  V 1 a a rd in g en   onderling  vergelijkbaar  zijn,  en  
 daaruit  wordt  de  conclusie  getrol-ken  dat  de  verhooging  yan  ebbestanden  te  K e iz e r s v e e r   bij  
 den  waarschijnlijken  afvoer  der  Boven-Maas  door  eene  behoorlijke  normaliseering  van  den Amer  
 zal  worden  te  niet  gedaan.  De  in  de  Memorie  van  Toelichting  gegeven  raming  van  kosten,  
 samengesteld  als  v o lg t: 
 Onteigening    /   5,400>0Q0jH 
 Grondwerken          „  6,220,000. 
 Ku n s tw e rk en ..          »  i ,36°j°®©-'—' 
 Normaliseering  van  den  Ame r     .      »  i,02©>000d 
 Diraaibrug  en verdere werken  aan  het Heusdensch Kanaal  „  i 20,000. 
 Algemeene  kosten  en  onvoorzien          »  930,000 
 /   15,050,000.— 
 is  ruim  een  half  millioen  gülden  hooger  dan  die  van  het  ontwerp  S c h n e b b e l i e — N o l t h e n i ü S ,  
 zoo  wegens  de  opname  van  de  verruiming  van  het  Ideusdensch  Kanaal  met  den  bouw  van  eene  
 draaibrug  daarover  en  de  afdamming  van  de  Maas  te  W e l l ,  als  wegens  eene  kleine  uitbreiding  
 van  de  normaliseering  van  den  Amer  en  van  de  kunstwerken.  Voor  het  afwateringskanaal  naar  
 Iied ik h u iz 'en   zijn  in  de  raming  van  kosten  geen  fondsen  uitgetrokken. 
 Het  wetsontwerp  gaf,  zoowel  bij  de  schriftelijke  voorbereidingen  als  bij  de  openbare beraad-  
 slagingen  in  de  beide  Karners  der  Staten-Generaal  aanleiding  tot  breedvoerige  discussie’s , -met  
 het  gevolg  dat  de  bewoordingen  der  wet,  welke  ten  slotte  in  de  Tweede  Karner  met  53  tegen  
 28  stemmen  en  in  de  Eerste  ICamer  met  21  tegen  18  stemmen  werd  aangenomen,  zoowel  in  
 de  beweegreden  als  in  het  eenig  artikel  vrij  belangrijk  met  die  van  het  ontweip veischillen. Die  
 wet  toch  luidt  als  v o lg t: