beneden K e iz e r s v e e r — gestaakt, ten einde de oevers van het Oude Maasje niet meer dan
strikt noodig aan te tasten, en .de werken tot riviervorming hebben zieh van daar tot aan den
mond der Donge dan ook beperkt tot het uitbaggeren van eene geul ter breedte van 210 M.
tot 240 M. op de reeds genoemde diepte van ongeveer 3.54 M. -r- N.A.P. Voor dit riviervak
werd derhalve nä de opening van den Maasmond niet alleen op verdieping, doch tevens op
verbreeding door de werking van eb en vloed gerekend.
Het winterbed is 500 M. breed, gemeten tusschen de teenen der bandijken. Alleen tegen-
over Heusden komt over korten afstand eene verwijding tot een maximum van 800 M. voor,
met het oog op de groote hoogte van de uiterwaard op het eiland N ed e rh em e r t. Westwaarts
van K e iz e r s v e e r loopt het winterbed geleidelijk te niet.
De lengte der rivier bedraagt van ’t Heleind tot K e iz e r s v e e r ongeveer 22 Kilometer en
tot aan den mond der Donge 3 Kilometer meer.
LIG G IN G V A N H E T WIN TER B ED .
Het winterbed ligt in zijn geheel aan eene zijde van het zomerbed omdat de uiterwaard-
polders daarbij voor de exploitatie günstiger afmetingen konden verkrijgen en bovendien de
kosten van aanleg der zomerkaden, uitwegen enz. tot ongeveer de helft werden teruggebracht.
Het ligt evenwel niet overal aan dezelfde zijde van het zomerbed omdat de plaatselijke gesteld-
heid der doorsneden landstreek zieh daartoe niet leende. Immers tegenover H eusden was. de
ligging van het winterbed op den noorderoever als van zelf aangewezen, terwijl het daareritegen
bij K e iz e r s v e e r aan de zuidzijde der bestaande bedding van het Oude Maasje moest’ vallen,
ten einde de vrij kostbare opruiming der stroopapfabriek op den noorderoever te ontgaan. Ook
was het gewenscht de uiterwaarden in het buitendijksche gebied van het Oude Maasje aan de
zuidzijde der rivier te brengen met het oog op den hooibouw van uit de Langstraatsche dorpen.
Beneden H eusden moest alzoo een overgang plaats hebben en het minst nadeelige punt daar-
voor bleek te zijn gelegen bij G a n s o y e n ; meer benedenwaarts toch zou de afvoer van hoog
opperwater door de dwars overloopende zomerkaden, blijkens de berekende verhanglijnen in
grootere mate worden benadeeld, en een meer bovenwaartsche overgang was niet met eene
doelmatige kromming van de as der rivier overeen te brengen, zonder in de bebouwde kom
van D o e v e r e n te vallen. Ten einde oostwaarts van H eusden een overgang te vermijden liggen
de uiterwaarden aldaar, tot in aansluiting met het winterbed van de Maas, aan den rechteroever.
De uiterwaarden liggen in den polder van Herpt en Bern gemiddeld op 2.36 M. -|- N.A.P.
tegenover H eusden 0.50 M. ä r M. hooger, tusschen het Heusdensch kanaal en D ro n g e len
op ongeveer 1 M. -|- N.A.P. en verder benedenwaarts op slechts 0.40 M. ä 0.50 M. -j- N.A.P.
De Rijksweg door het winterbed te K e iz e r s v e e r is afgegraven en in verband daarmede
kon de oorspronkelijk ontworpen doorlaatbrug aldaar achterwege blijvem
D E BANDIJK EN .
De noorderrivierdijk begint bij de bedijking van de Bommelerwaard onder W e ll en loopt
door tot aan den mond der Scheisloot bij K e iz e r s v e e r , alwaar hij door een dwarsdam met
den Zuiderbandijk van het land van Altena is verbonden. '). Bij de kl'uising met het Heusdensch
kanaal ten behoeve der scheepvaartverbinding onderbroken, is hij oostwaarts daar van tot aan
de bedijking van den afgosneden Bernschen;.p,older ] slechts leidijk. -
De zuiderrivierdijk loopt eerst van den ilo fgen Maasdijk oraler H e d ik h u iz e n tot den
Bernschen dijk bij H eu sd en , alwaar de stadswallen met de aansluitendc oude dijksvakken de
tvaterkeering vormen, en hegir.t dan wederoin bij den Aalburgschen c ijk , öm, slechtb .or.tier*
broken door het Oude Maasje bij K e iz e r s v e e r en door het Ramgat, ten slotte tc eindigen
tegen de noordclijkc kade van den polder „De Nieuwe Dombos". Bewesten den K e iz e r sw e g
wordt de bedijking slechts gevormd door eene kade die bij -het Ramgat overgaat in de ver-
hoogde Dongekaden -). Daar het Oude Maasje bij de ontmoeting met de nieuwe rivier te
K e iz e r s v e e r open is gebleven, doet de zuiderdijk bovenrvaarts tot Q.a:n so ÿ en slechts dienst als
leidijk en ook benedenwaarts van den Keizersweg: is bij -als zoodanig te heschourven. Bij
de genoemde aansluiting aan de kade van . den Nieuwen Dombos eindigt feitelijk het winter- ■
bed der nieuwe rivier; de afstand tot de bekading van het Oostelijk Snijderspoldertje aan de
ovcrzijde bedraagt hier 415 M. Beneden dit punt draagt de rivier derhalve volkomen het karakter
van benedenrivier met slechts éëne bedding.
De aangehouden minimummaten voor de kruin der bandijken zijn 10 M. breedte en een
peil van ongevecr 5 M. + N.A.P. te K e iz e r s v e e r , bovenwaarts regelmatig oploopende tot de
hoogte der bestaande bedijkingen onder W e ll en H e d ik h u iz e n , zijnde ongeveer 7 M. -j- N.A.P.
Aangezien uit de ontgravingen van het zomerbed en de kanalen, c.a. evenwel meer grond ter
beschikking kwam dan voor het opwerpen van de bandijken noodig was en de overtollige grond
in ’t algcmeen met de minste kosten in de dijken kon worden geborgen ,• zijn de genoemde maten
bij na overal overschrcden en geven de bandijken op verschillcnde. p unten dan ook meer den
indruk van grondbergplaatsen dan van waterkeeringen. Slechts voor de riviervakken in het land
van H eu sd en , alwaar de bandijken in de plaats van bestaande waterkeeringen zijn getreden,
kwarnen de genoemde maten meer tot haar recht doordat het betrokken dijksbestuur de voor-
waarde had gesteld, dat binnen het minimumprofiel in de nieuwe dijken geen veengrond mocht
worden venverkt. Wcgens de vrij dure onteigening vertoonen de bandijken in den polder van
H c rp t en B e rn echter niet veel meer dan het minimumprofiel en is de overtollige grond in
“ een speciaal dépôt opgeborgen. Ook vöor den zuiderdijk tusschen .de Dussensche Gantel en
K e iz e r s v e e r is zulks het geval, en hier is, in verband daarmede, zooveel mogelijk kleigrond
in het dijkslichaam verwerlrt. Overigens zijn de: dijken samengjétfeld uit de gemengde grond-
soorten, welke de ontgravingen in de betrokken riviervakken opleveiden, na alzondei ing van
de benoodigde hoevcclheden klci voor de bcklceding der dijksbeloopen en voor de Samen-
Stelling van kaden, bermen, kleikisten enz. De afmetingen der bandijken blijken overigens uit
de dwarsproficlcn, fig. 3 en 4 , en uit plaat VI. De gevormde gronddepöts liggen tegen den
noordcrlcidijk bij B e rn , tegen den zuiderbandijk bij de Heusdensche brug en tegen den zuider-
’) Hier beginnen de »Amerkaden” . Zie Hoofdstuk XI.
I Zie Hoofdstuk X I .