Elec tr is che bemaling van de Don g cp o ld c r s . C c n t r a a l s t a l i o n . Doorsneden van llet ho o fdg eb omv .
K naudt te E s s e n , met tw ee.gegolfde stookhuizen. Elke ketel heeft eene lengte van S050 mM.,
ecnc miclclcllijn van 2200 m.M., cen roosteroppervlak van 2.0S MJ en een venvaimd oppervlak
van 75 Ms ; de middel'lijn del' stookbuizcn bedraagt 700/S00 mM. Dc -werkspanning bedraagt
8 Atm. overdruk. De ketels zijn vervaardigd .van Siemens-Martinstaal. .Een .der ketels dient
tot reserve. Voor de ketelvoeding dienen twee stoom-duplexpompcn en eene hand-vleugelpomp.
De hoofdstoomleiding is zoodanig dat elke .ketel aan elke 'machine stoom kan leveren ; de
stroom strijkt tusschen ketel en machine door een stoomdroger.
Het .schakelbord beva.t de noodige meetinstrumenten en de schakelaars voor de bediening
en d e . controle van de dynamo’s , de parallelschakeling, de .verlichting en de vijf naar de pomp-
stations uitgaande lijnen van- het net.
In de machinekamer is een loopkraan voor handbeweging aang.ebracht.
I
DE POMPSTATIONS.
De ppmpstations zijn uit metselwerk opgetrokken rechthoekige gebou.wtjes, gefundeerd op
houten palen en afgedekt met een zinken dak. Zij -zijn, al naar de plaataelijke omstandigheden,
gebouwd op den binnenberm of het binnentalud van de hiet vLoedvrije polderkaden .en bestaan,
in -.verticalen zin uit twee deelen, welke zijn gescheiden door een steenen vloer, die gelegen is
boven stormvloedspeil, en die wordt gedragen door een halfcirkelvormig gewelf. Dit gewelf
sluit .den pompkelder af en bewaart de bovenverdieping, waarin de electromotor c a. is opge-
steld., zooveel mogelijk voor vocht. Met het oog op eene behoorlijke ventilatie van deze afdeelmg
is op het zinken dak bovendien een koekoek aangebracht. Het polderwater wordt door een
gemetseld kort riool in den pompkelder gezogen en vervolgens door eene ijzeren, nagenoeg
horizontale buis, dwars door de polderkade heen naar buiten geperst.
Voor het wateropyoeringswerktuig wees zieh de centrifugaalpomp als van zelf aan. Immers
het hpoge aantal omwentelingen, dat bij den .electromotor past en .de betrekkelijk zeer kleine
massa van den motor drongen, ook in verband met den eisch van automatische schakeling,
het scheprad, den vijzel en de zuig- en persppmpen onmiddellijk op den achtergrond; daarbij
lcwam nog. dat de roteerende pomp zieh bij uitstek leent voor de hier zeer veranderlijke opvoer-
hpogten en bovendien voor de werking zonder toezicht. Maar ook de keuze van de centrifugaalpomp
was beperkt: de hevelpomp toch vordert bij den aanvang van het bedrijf eene vooraf-
o-aande vulling, waardoor de automatische werking noodeloos zou worden gecompliceerd; de
diepliggende horizontale centrifugaalpomp vordert eene overbrenging van beweging door riemen
of tandraderen op lange assen, daar de electromotor in elk geval boven stormvloedshoogte —
3 ä 4 M. boven polderpeil — moest worden opgesteld en van die lange overbrengingen waren
in de vochtige pompkelders, zonder geregeld toezicht, herhaalde storingen in het bedrijf te
vreezen, terwijl daarbij boyendjen de wrijvende deelen van de pomp onder water zouden komen,
heto-een met den .eisch van slechts eens per w.eek smering te vorderen, niet wel overeen wäre
te brengen.,
De keuze viel dan ook op eene diepliggende centrifugaalpomp met verticale as en wel op
een bijzonder typ e, de zoogenaamde tolpomp met tegenschoepen, volgens een patent van den