
 
        
         
		PO G IN G EN   T O T   P L A A T S E L IJK E   V E R B E TE R IN G   V A N   D EN   W A T ER S T A A T S TO E S TA N D . 
 BAARDW IJKSCHE   O VK R i.A A T. 
 Waar  de  waterlast  längs  de  Maas,  de  Waal  en  de  Merwede  zoozeer  klemde,  zal  het  niet  
 verwonderen  dat  allerwege  plannen  werden  beraamd  om  tot  verbetering  van  den  toestand  te  
 geräken.  Eene  eerste  poging  daartoe  deed  's Hertogenbosch  in  1 4 8 1 .   ) 
 Terecht  zag  de.  Brabantsche  hoofdstad  in  de  gemeenschap  bij  H e e r ew a a rd e n   de  hoofd-  
 oorzaak  van  hären  noodtoestand,  en  toen  zij  zieh  bij  de  beslechting  van  een  gesehil  tusschen  
 M a x i m i l i a a n   v a n   O o s t e n r i j k   en  eenige  Geldersche  steden  den  dank  des  Keizers  had  verwor-  
 ven,  hield  de  zoenbrief  van  14S1  dan  ook  vanwege  T ie l   en  Z a lt -B om m e l  de  voor  haar günstige  
 verklaring  in  „dat  wy  derselven  stadt  zullen  geheughen en  de  gedoghen,  dat  sy  sai moghen  
 „toelegghen,  toestoppen  endè  toedycken  of  doen  toedycken  al  sulcken  doorsteke  als  tot  Herr  
 „w a a rd en   gemaect  is”   5).  Van  deze  vergunning  werd  evenwel  nooit  gebruik  gemaakt  en  later  
 zij'n  de  Kanälen  van  V o o rn   en  H e e r ew a a rd e n   door  de  Geldersche  Steden  zelf gedieht,  waar-  
 over  hieronder  meer. 
 Eene  tweede  poging  deed  ’s  H e r to g e n b o s c h   in  165S  en  met  meer  succes,  al  werd  het  
 toen  geopperde  denkbeeid  00k  eerst  ruim  honderd -jaar  later  en  in  zeer  gewijzigden  vorm  ver-  
 wezenlijkt. 
 In  de  I 7 dc  eeuw  namelijk  steeg  de  nood  längs  de  Maas,  de  Waal  en  de  Merwede  ten  top;  
 nooit  volgden  de ' dijkbreuken  elkander  in  zóó  groot  aantal  op  (zie  het  rapport  der  Inspecteurs  
 van  den  Waterstaat  van  1861  ,  bij'l.  5)  en  de  inundatie’s  in  N o o r d -B r a b a n t   bereikten  nooit  
 overschreden  hoogten.  Zoo  vermeldt  de  geschiedenis  b.  v.  omtrent het overstroomingsjaar  1651  :  
 „In  den  Bos  stond  het  water  wel  acht  daghen  langh  (voor desen was  ’t  wel  twee  of drie  daghen  
 Igeweest,  doch  niet  soo  hoogh)  in  de  stadt  ende  tot  aan  den  derden  trap  van  ’t  Hocksaei  ofre  
 „Coer  in  de  Kerk.  De  märckt,  Hintemerstraat,  en  de  steewech  waren  alleen  droögii  Schepen  
 ”,van  dertigh  last  voeren  over  het  Landt  van  den  Bo s   af  recht  toe  recht  aen  achter H eusden   
 „om  in  de  Maes”   3)._ 
 In  1658  zocht  het  inundatiewater  van  het  Bossche-Veld  een  uitweg  over. Ä h o o g e  grónden  
 achter  S p r a n g   om  naar  de  Donge  en  het  is  volgens  deze  aanwijzing  door  de  n a tu u r   zelf,  dat  
 de  landmeter  B a s t i n g i u s ,  in   o p d r ä c h t   van  ’s  H e r to g e n b o s c h ,  in  genoemd  jaar  c e n   afwate-  
 ringskanaal  tot  ontlasting  van  het  genoemde  gebied  naar  d e   D o n g e   ontwierp.  Dit  plan  kwam 
 1)  w é l   is  waar  werd  door  de  rceds  vermelde  afsnijding  van   de  Sterke  Heusdenschc  bocht  in  1460  c encoor-  
 zaak  tot  vorming  v a n   ijsdammen  opg eh ev en,  doch  aan  d a t  werk  was  elk  denkbeeid  to t  rivierverbetermg  vreemd. 
 *)  V a n   Ou d e n h o v e n .  bN ieuwe  ende  gantsch -v ermeerderdebcsch rijvinghc  van  de  stadt  van  ’s H e r t o g e n - 
 b o s s c h e , ”   1670,  blz.  168.  . 
 Deze  vergunning  heeft  b etrekking  op  de   Kanälen  van   V o o r n   en  H e e r e w a a r d e n ;   öfschoon  niet  bekend  is,  
 wanneer.  die  kanalen  zijn  g em a ak t,  vestigen  de  aangehaalde  woorden  h e t   vermoeden  dat  zij,  altbans  ten  deele,  
 eerst  u it  de  1 5 ^   eeuw  dagteekenen  en  toen  door  T i e l   en  Z a l t   B om m e l   to t  ontlasting  van   de  W a a l   zijn  ge-  
 m a a kt  o f   verruimd. 
 H e t   kanaal  van  St.  Andr ies,  b et  zoogenaamde  Sch an segat,  werd  in  1599  door  de  Spanjaarden  ge g rav en ,  
 uitsluitcnd  om  redenen  van   de  defensie  (Bo r .  »Geleg enh eyt  van  ’ s  H e r t o g e n -b o s s c h e ” ,  1630,  blz.  65.) 
 *)  G a b b em a .  »Nederlandsche. W a ter  vloeden” ,  1703,  blz.  320. 
 wel  is  waar  niet  tot  uitvoering,  ])  maar  daarin  ligt  toch  de  oorsprong  van  het  denkbeeid  om  
 het  Bossche  veld  op  den  Amer  te  ontlasten,  hetwelk  later  door  den  Baardwijkschen  overlaat  
 zoii  worden  verwezenlijkt. 
 De  regeering  van  D o rd r e c h t   wendde,  seelert  de  Merwedd  beneden  H a rd in x v e ld   aan  
 verlamming  ten  prooi  werd,  onafgebroken  pogingen  aan  om,  ten  gerieve  harer  scheepvaart  naar  
 den  Rijn  tot  afdamming.  van • eenige  Killen  in1  het  Bergsche  veld  te, geräken,  doch  toen  het  in  
 1564  aan  den  Ouden  Wiel  eindelijk  tot  werkzaamheden  van  beteekenis  zou  komen,  werden  die  
 door  G o r  cum,  uit  vrees  voor  den  rechter  Merwededijk,  gewelddadig  belet.  Ook  zelfs  nadat het  
 Hof  van  Holland,  bij  sentensie  van  13  November  1581,  ten  spijt  van  de  Alblasserwaard  aan  
 D o rd r e c h t   vergunde  „toe  te  dämmen  de  Kille  qf  Kreke  omtrent  W e rk e n  dämme,  tot  zulk  
 Jeene  hoogte  als  zij  met  den  Grave  van  Hoorne  waren  .gecontracteerd, * ’  bleven  de  Killen  nog  
 lange  jaren  ongestoord  hare  beruchte  werking  uitoefenen  en  eerst  in  1728  werden  er  twee"  van  
 mindere  beteekenis  afgedamd.  Dat  D o rd r e c h t   eindelijk  succes  had,  hield  vermoedelijk  verband  
 met  de  opening  van  het  Pannerdensch  kanaal,  hetwelk,  in  1707  om  redenen  van  defensie  onder  
 hevig  protest  van  N ijm e g en ,  T ie l   en  D o rd r e c h t   tot  stand  gekomen,  den  Neder-Rijn  wederom  
 een  rechtmatig  aandeel  in  het  Duitsche opperwater  bezorgd.e.  N ijm e g en   en  T ie l  werden  schade-  
 loos  gesteld  door -  de  sluiting  der  kanalen  van  V o o rn   en  H e e r ew a a rd e n ,  op  last  der  Staten  
 van  G e ld e r lan d ,  ddr  29  April  en  14  October  1728,  in  de  eerstvolgende  jaren  door  de  Reken-  
 kamer  ondernomen. 
 Intusschen  werd  de  toestand  op  de  Merwede  bij  hoog  opperwater  en .ijsgäng  hoe  langer  
 hoe  hachelijker,  ook  nog  toen  de  Rijn  zieh, nä  de  doorbraak  van  den  Spijkschendijk  in  1740  
 in  zöö  sterke  mate  op  den  Neder-Rijn ging  ontlasten,  dat  de  convention  van  1745  en  1771  
 noodig  waren  om  de ■ verhoudingen  hier  te  regelen.  Geen  wonder  dat  men,  beducht  voor  het  
 verlies  van  de  Alblasserwaard,  allerwege  naar  eene  zijdelingsche  afleiding  voor  het  opperwater.  
 ging  zoeken  en  zoo  ontstonden  er,  achtereenvolgens  plannen  voor  een  overlaat  door  het  land  
 van  Altena  naar  den  Biesbosch,  andere  tot  ontlasting  van  de  Merwede  achter  H a rd in x v e ld   
 om  naar  S t e e n e n h o e k ,  weer  andere  voor  een  overlaat  van  H e d ik h u iz e n   door  het  land  van  
 Heusden  naar  het  onbedijkte  gebied  van  het  Oude  Maasje;  enz.,  totdat  eindelijk  in  1754  door  
 M a r t i n ü S  v a n   .B a r n e v e l d ,  burgemeester  van  G o r in ch em   een  ontwerp  voor  den  Baardwijk-  
 schen  overlaat  werd  opgemaakt,  hetwelk  nä  door  den  majoor  der  Genie  D E   R o y   te  zijn  gewij-  
 zigd,  in  1766  tot  uitvoering  kwam. 2) 
 Die  overlaat  lag  binnen  Hollandsch  .gebied  en  hij  werd  ook  grootendeels  door. H,ol.land  
 bekostigd,  maar-aan  zijne  eigenlijke  bestemming  —   de  ontlasting  van  de  Maas  over,  den  onbe- 
 D a t   het  evenwel  ernst  met  dat  kanaal  is  geweest  b lijk t  hieruit  d a t  »de  Sch out  v a n   R a a m s d o n k   de  
 »regeerders  der  zes  Zuid-Hollandsebe  dorpen  in  de  Langstraat  en  die  van   W a a lw i j k ,   B a a r d w i j k   en  O 'ö s te r -   
 » h o u t   op  2  Maart  1668  uitnoodig tte  R a a m s d o n k   te compareeren over verzet teg en plan nen   vanwege  D o r d r e c h t   
 »en  ’s -H e r t o g e n b o s c h   om  door  de  gronden  tusschen  G e e r t r u i d e n b e r g   en  D e n   B o s c h   bezuiden  de  L an g -  
 »straat  eene  afjvatering  te  maken  van   het  opperwater,  D e n   B o s c h   en onü ig g en d ekw a r tie r en ja ä r lijkskw e llen d e ,,.  
 (Oud  archief  v a n   R a a m s d o n k   B.  115). 
 *)  V oor   bijzonderheden  zie  de  Geus.  »Geschiedkundige  beschrijving. der  oyerlaten  in  de  Provincie  N ö o r d -   
 B r a b a n t ” ,  1844,  blz.  9  e.  v.