te spannen, ofschoon M. E. (1861— 1870) den stand van 0.77 M. H- A . P. aanwees. Omdehoogte
der zomerkaden te bepalen is gerekend op den grootsten zomerafvoer en een aanhoudenden
vloedstand van 2.50 M. + A . P. te M o e rd ijk ; intusschen bleek het niet mogelijk voör die kaden
de aldus verkregen hoogten aan te houden, omdat de afvoer van water en ijs daardoor te v e e L
zou worden belemmerd. Voor de hoogte der bandijken zijn de verhanglijnen bepaald zoowel bij
stormvloed als bij een hoogen ebbestand te M o e rd ijk , telkens gepaard met den grootstbeken-
den afvoer der rivier. Hierbij zijn alle overlaten längs de Maas als gesloten beschouwd, doch er
is niet uitgegaan van het hoogste stormvloedspeil op het Hollandsch Diep, omdat dergelijkc
hevige stormen te kort van duur zijn om zieh ver bovenwaarts te doen gevoeleh. Door bij en
beneden K e iz e r s v e e r de dijkskruin eene iets grootere hoogte te geven ten opzichte van de
gevonden kritische verhanglijn dan meer bovenwaarts, is intusschen met den kortstondigen invloed
van zeer hevige stormvloeden binnenwaarts rekening gehouden.
In afwijking van het ontwerp-LEEMANS wordt de Maas niet bij W e ll maar bij A n d e l
afgedamd en in verband hiermede begint de noorder-bedijking der rivier bij den Hoogen Maas-
dijk aan ’t Heleind. Bij de kruising met het Heusdensch kanaal wordt die bedijking onder-
broken ten behoeve van de na te noemen scbeepvaartgemeenschap en tusschen D ro n g e le n en
K e iz e r s v e e r wordt zij geheel nieuw opgeworpen, in plaats van, zooäls in het ontwerp-LEEMANS,
den Altenaschen zeedijk te volgen; westwaarts van den Keizersweg wordt geen bedijking op
den noorderoever aangebracht.
Van het benutten van bestaande dijken in het gebied van het Oude Maasje is afgezien om-
dat, blijkens de gevonden verhanglijnen, de zomerkaden niet zoo hoog mochten worden opgeworpen,
dat overstrooming der buitendijksche terreinen door hooge zomervloeden zou zijn uitge-
sloten. Het peil der zomerkaden ligt 0.40 M. beneden de hoogte volgens de verhanglijn bij den
grootsten zomerafvoer en storm uit zee; ten einde nu den achteruitgang in eultuurwaarde van
de tot uiterwaard te maken terreinstrooken te beperken, worden die landen zooveel mogelijk
met den uit de ontgravingen beschikbaren grond verhoogd.
In afwijking van het plan L eemans wordt voorts de Donge niet afgedamd, maar buigt de
zuiderbandijk zieh längs die rivier zuidwaarts om, ten einde bij de Lunet tegenover Ge'ertrui-
d en b e rg aan de bestaande bedijking aan te sluiten. Mede in afwijking van het plan L eemäNS
worden de twee voomaamste Langstraatsche havensB-i die van W a a lw ijk en C a p e lle ■ niet
afgesloten, doch loopt de zuiderrivierdijk daaromheen.
De kruinshoogte der bandijken bedraagt bij en beneden K e iz e r s v e e r 4 M. + A.P. en
bovenwaarts 0.60 M. meer dan het peil volgens de gevonden verhanglijn bij den grootsten rivier-
afvoer en stormvloed op het Hollandsch Diep.
Boven de Waalwijksche haven is in den zuiderdijk een hulpgat van 1 Kilometer lengte ont-
worpen ten behoeve van het overstroomingswater dat nog in buitengewone gevallen door den
Baardwijkschen overlaat kan worden afgevoerd. Door den om de Waalwijksche haven omloopen-
den zuiderrivierdijk tot den Langstraatschen winterdijk door te trekken, worden de beneden-
waarts gelegen velden tegen bedoeld overstroomingswater beschermd. Voor den afvoer van inun-
datiewater uit het land van Altena is in den noorderrivierdijk nabij K e iz e r s v e e r een hulpgat
van eveneens i Kilometer lengte ontworpen.
AFWATERING VAN DE DOORSNEDEN LANDSTREEK.
Het noorder-afwateringskanaal breekt, in afwijking van het plan L eemans, beneden D ron g
e len door den Altenaschen zeedijk heen, volgt dan de bedding van het Oude Maasje volgens
de afgesneden bocht tot H a g o o r t en neemt ten slotte het bed van de Scheisloot in tot bij K e i z
e r s v e e r . Hier loost het in gewone tijden door eene uitwateringssluis pp de nieuwe rivier en
wordt het bij hoog buitenwatcr entlast door een stoomgemaal van 60 W. P. K.
Het zuiderafwateringskanaal loopt achter de bedijktc havens van W a a lw ijk en C a p e lle om
en loost ten slotte door eene uitwateringssluis en een stoomgemaal van 120 W. P. K. op de
Donge In de kruising met een dwar.sdijk in het achterwaarts verlengde Van de Waalwijksche
haven is eene keersluis tegen dverstroonnrgsWatev uit c a : Baardwijkschen overlaat ontworpen.
De kanalcn zijn d ¡p í vaste bruggen overspannen en dienen slcchts ondergeschikt voor de
locale scheepvaart.
Om 00k eene geregelde waterlossing voor de läge Dongepolders te waarborgen zijn deze
„aar hunne ligging in drie groeper. verdeeld, waarvan er twee worden bemalen. De eerste groep
wordt gevormd door den pölder van Sandoel, den Eendrachtspolder, den Nieuwen polder, den
Zuidpolder en eenige kleinere en lsö«it #1 -verbta»!»® n m lb lÄ lz u id e « f« ^ f^ !p l r a ^ De tweede
groep omvat een aantal poldcrs ter weerszijden van de Oosterhoutsche haven en verkrijgt een
afzonderlijl: stoomgemaal van beperkt vermögen; een duiker onder de haven zorgt voor de water-
gemecnschap De derde groep wordt gevormd door enkclc slulsgcbieden van den Emihapolder
en verkrijgt hetzij verbetering van waterlcidingen, hclzij vermeerdering van sluiswijdte, doch
geen bemaling.
.. Voor de afwatering van de Bleek en Oostkil worden geen werken noodig geoordeeld.
WATERINLATING EN IRRIGATIE.
De buitcnpoldcrs van W a a lw ijk en B a a rdw ijk kunnen irrigecren door de bestaande sluis
aan de Dwarssloot. Voor de westwaarts gelegen velden wordt eene inlaatsluis gcbouwd aan het
boveneinde van de Waalwijksche haven. De voormalige buitengronden benoorden den rechter-
bandijk verkrijgen eene inlaatsluis bij D ro n g e len . In de .kruising van het noorderkanaal met
den Altenaschen zeedijk wordt, in verband daarmede, eene keersluis gesticht.
AFDAMMING VAN DE MAAS.
De afsluiting van de Maas is nabij O p -A n d e l ontworpen ten einde de Bommelerwaard
boven den Meidijk op de läge ebben in de nieuwe rivier te doen afwateren. Door eene weinig
kostbare verplaatsing der uitwateringssluis kan oolc de Bommelerwaard beneden den Meidijk
zieh dat genot verzekeren.
Op de groote uiterwaard aan den rechteroever van de Maas worden twee schutsluizen
gebouwd met kolklengten van respectievelijk 50 M. en 106 M. Over den afsluitdam loopt een
rijweg ter verbinding van het land van Altena met de Bommelerwaard.