Kl!
II I
222 Hoofdstuk VII. Scheepvaartbelangen op de Diese.
. De schutsluis bestaat uit twee gemetselde landhoofden, die elk tweepaarhoutenpuntdeuren
bevatten — het eene stel keerende naar de Maas, het andere naar de Dieze — en eene schut-
kolk met gemetselde zijmuren insluiten; zij Hgt volgens de as van het kanaal. De hoofdafmetingen
zijn als volgt;
Sluiswijdte...........................................
Lengte van de schutkolk...............
Breedte in het midden....................
op 40 M. uit het midden
Diepte slagdrempel Maashoofd.. .
l! Diezehoofd.. .
13' M.
9° ..
......... iS „
................ 2.70 I N.A.P.
----- 0.93 | m |
De sluis is afgebeeld in fig. 61. De schutkolkmuren hebben eene helling van 1 a 20; zij
sluiten over 5 M. lengte met ojiefvormige bochten, geleidelijk overgaande in den verticalen
stand, tegen de muren in de dagzijde van de sluishoofden aan, zoodat, op verzoek der schippenj,
inspringende hoeken zijn vermeden.
De sluiswijdte en de breedte van de schutkolk in het midden komen met die van de iets
vroeger ontworpen, in hoofdstuk IX te beschrijven sqhutsluis te A n d e l , welke grootendecls voor
dezelfde vaart dient, overeen. Voor de diepteligging van de slagdrempels. is rekemng gehouden
J met eene eventueel later gewenschte verlaging van het Diezepeil met 0.50 M. en met zeer kleine
H i afvoeren van de Boven-Maas. De schutkolklengte van 90 M. stelt ’s H e r to g e n b o s ch voor de
toenmaals grootste Rijnaken bereikbaar. Aangezien voor de gewone vaart eene kolklengte van
55 M., zooals bij de schutsluis te C r e v e c o e u r , voldoende wäre geweest, is nog het aanbrengen
van een tusschenhoofd in de schutkolk onderzocht, doch wegens de kosten is dat denkbeeid met
tot uitvoering gekomen.
De hoogte van het buitenbeloop achter de Maasdeuren bedraagt 6,80 M. - j - N.A.P.; overi-
gens liggen de sluishoofden op 6.40 M. + N .A .P ., evenals het sluisterrein. De schutkolkmuren
daarentegen hebben slechts eene hoogte van 5 M. + N .A .P ., terwijl boven dat peil de water-
keering wordt gevormd door de aarden beloopen van het sluisterrein, 111 aansluiting met de
sluishoofden. Achter de kolkmuren bevindt zieh een horizontale berm van 8 M. breedte. Door
de mindere hoogte konden de kolkmuren een vrij wat lichter profiel vcrkrijgen, terwijl bij het
schütten onder gewone omstandigheden van die mindere hoogte gemak wordt ondervonden. Wel
is waar zal zieh bij waterstanden boven 5 M. + N.A.P. het nadeel van meer schutwater doen
gevoelen, doch zulke hooge standen komen in den nieuwen toestand maar uiterst zelden voor,
terwijl alsdan bovendien onder bepaalde omstandigheden de schutsluis zal kunnen openstaan.
T e r weerszijden van de schutkolk is in den kolkmuur een ruim langsriool aangebracht,
loopende van het eene sluisfront naar het andere; de toevoer van het water hierin wordt geregeld
door middel van cylinderafsluitingen, systeem „de Caligny” , waardoor in zeer körten tijd het