
 
        
         
		HOOFDSTUK  IX.  DE  AFSLUITING  VAN  DE  MAAS  BIJ  ANDEL  EN  DE  OPENING  
 VAN  DE  NIEUWE  RIVIER. 
 •  D E   W ER K EN   T O T   A FSLUITING  V AN   D E   MA AS  BIJ  ANDEL. 
 Overeenkomstig  het  bepaalde  bij  het  eenig  artikel  sub  b  van  de  wet  van  26  Januari  1883  
 (Staatsblad  N°.  4),  is  het  gedeelte  van  de  rivier  de  Maas  beneden  Heusden  afgesloten.  Deze  
 afsluiting  bestaat  uit  een  watervrijen  dijk  dwars  door  de  rivier  bij  A n d e l ,  waarin,  tot  behoud  
 der  scheepvaartgemeenschap  längs  de  Maas,  eene  schutsluis  is  gebouwd.  De  afsluitdijk vornit de  
 verbinding  tusschen  de  bedijking  van  het  polderdistrict  Bommelerwaard  beneden  den  Meidijk,  
 op  den  rechteroever  der  rivier,  en  die  van  het  waterschap  het  Oud  Land, van  Altena  op  den  
 linkeroever,  en  is  zoodanig  gelegen  dat  de  uitwatering  van  de  Bommelerwaard  beneden  den  
 Meidijk  nog  aan  de  Maaszijde  v alt,  zoodat  00k  die  polder  deelt  in  het  genot  der  verlaagde  
 rivierstanden,  als  gevolg  van  de  verlegging-van  den  Maasmond.  Van  eene  verplaatsing  van  den  
 afsluitdijk  nog  meer  benedenwaarts  is  afgezien,  omdat  daarmede  de watervrije  bedijking  van  den  
 polder  „het  Munnikenland”   gepaard  had  moeten  gaan.  Eene  afsluiting  van  de  Maas  met  twee  
 dämmen  —   de  eene  bij  Heusden  en  de  andere  bij  A n d e l  —  wäre  noodeloos kostbaar  geweest  
 en  zou  bovendien  de  bezwaren  hebben  gehad,  dat  de  aanwas  in  het  afgesloten  Maasvak  werd  
 gestuit  en  dat  de  scheepvaart  onder  bepaalde  omstandigheden  aan  twee  schuttingen werd  onder-  
 worpen.  De  richting  van  den  eenigen  afsluitdam  is  ten  slotte  vastgesteld  in  verband  met  de  
 belangen  der  defensie,  volgens  welke  de  rechte  lijn,  gaande  van  het  fort  Giessen  naar  den  
 benedensten  dijkshoek  van  de  Bommelerwaard,  aan  bijzondere  eischen  voldeed;  00k  enkele  
 details  van  de  inrichting  der  afsluitingswerken  houden  met-de  belangen  van  ’s lands verdediging  
 verband. 
 De  situatie  der  afsluitingswerken  is  voorgesteld  in  fig.  65.  Kon  het  lichaam van  den  afsluitdijk  
 op  de  uiterwaard  en  door  het  zomerbed  der  rivier  eerst. gelijktijdig  met  de  opening  van  
 den  Maasmond  worden  gevormd,  de  grond-  en  kunstwerken,  op de wederzijdsche  oevers moesten  
 vöör  dien  zijn  voltooid  en  werden  dan  00k  reeds  eenige  jaren  te  voren  gesticht;  zij  bestaan  uit:  
 eene  scheepvaartsluis  op  den  linkeroever  der  rivier  met  de  voorhavens,  leidammen,  borst-  
 weringen,  dienstwoningen  en  andere  bij körnende- werken;  
 een  ijzeren  duiker  op  den  linkeroever; 
 eene  inlaatsluis  en  eene  keersluis  op  den  rechteroever,  ten  behoeve-  van  de  militaire  
 inundatie  van  de  Bommelerwaard,  met  de  toeleidingskanalen  en  de  bijkomende  grondwerken;  
 een  gedeelte  afsluitdijk  op  den  rechteroever. 
 -  D E   SCHEEPVAARTSLUIS. 
 De  scheepvaartsluis  is  gebouwd  op  de  uiterwaard  aan  den  linkeroever;  zij  vormt  met  de  
 wederzijdsche  voorhavens,  welke  in  elkaars  verlengde  liggen,  als  ’t   wäre  eene  afsnijding  van  de  
 bocht,  die  de  rivier  ter  plaatse  maakte.  De  sluis  bestaat  uit  twee  gemetselde  hoofden,  in  elk