ingenieur F r . N e ü K IR C H te Bremen. Deze pomp zuigt alleen aan den onderkant het water
aan, zoodat de fundeering van den pompkelder niet zoo diep behoeft te liggen als bij de dubbel
aanzuigende pomp van het gewone typ e, een voordeel, dat zieh bij den bouw van elk pomp-
station herhaalde. Bij deze pompen bevinden zieh voorts geen wrijvende deelen onder water: de
pompwaaier, draaiende in het op den vloer der pompkelder gefundeerde .gietijzeren slakkenhuis,
is door middel van de verlengde pompas in de bovenverdieping van het pompstation opgehangen
en rust aldaar op een rollenlager van gehard staal, loopende in een stofvrij gesloten oliebad.
Teneinde te voorkomen dat door de verticale reactie, bij de werking van de pomp, een groote
druk op het rollenlager zou ontstaan, zijn op den horizontalen bovenrand van den pompwaaier,
die eene komvormige gedaante heeft en aan de onderzijde de gebogen schoepen voor den water-
opvoer draagt, een groot aantal zeer kleine schoepjes aangebracht, die verhinderen dat zieh de
open ruimte tusschen den waaier en den zolder van het slakkenhuis met water vult en daar
zelfs eene luchtverdunning doen ontstaan, zoodat de waaier als ’tware een opdrijvend vermögen
verkrijgt. Deze pompen zijn speciaal voor de electrische bemalingen van den Maasmond gecon-
strueerd en daar dan 00k voor het eerst toegepast; hare werking voldoet in alle opzichten uit-
stekend en geenerlei defect is tot nu toe voorgekomen.
De pompas steekt boven het rollenlager uit en draagt aan haar boveneinde een stalen conisch
tandrad, hetwelk in een verticaal bronzen conisch tandrad grijpt, dat op de motoras bevestigd
is. Door middel van deze tandraderen, welke met groote nauwkeurigheid zijn bewerkt en di,e
in een stofvrij gesloten oliebad loopen, wordt de overbrenging van beweging tusschen electro-
motor en pomp verkregen en tevens de reductie van het aantal omwentelingen. De stator van
den electromotor is , ter verkrijging van een onwrikbaar geheel, met de dragende en de geleidende
deelen van de pomp op een doorgaand, op den gemetselden vloer van het pompstation
bevestigd, stalen frame gemonteerd:
Wegens de zeer uiteenloopende oppervlakten van de maalgebieden en de verschillende polderpeilen,
zijn er onder de 32 pompstations geen twee, die theoretisch hetzelfde vermögen ver-
eischen. Teneinde evenwel de toepassing van een groot aantal typen van motoren en pompen
te vermijden, hetgeen zoowel bij den aanleg der inrichting als bij het in voorraad houden van
reservedeelen tot noodeloozen omslag zou hebben gevoerd, zijn slechts vier verschillende grootten
van pompen toegepast, resp. voor een opvoer van 1.8 Ms, 3.6 M3, 9 M3 en 27 M3 water per
minuut en is in elk pompstation het theoretisch vereischte vermögen met meer of minder over-
maat aanwezig. De pompstations N°*-6, 11 en 27 (zie plaat VI) hebben hierdoor elk twee
pompen volgens type III gekregen, terwijl in Station N°. 24, hetgrootste, twee pompen volgens
type IV zijn opgesteld. De genoemde pomptypen maken resp. 514, 4 15 , 282 en 180 omwentelingen
per minuut, de daarbij behoorende electromotoren resp.: 1400, 940, 945 en 725. Het
vermögen der motoren bedraagt resp. 2, 3 , 7 , 5 en 24 Paardekrachten.
In elk pompstation, 00k in de dubbelstations, is een transformator opgesteld, die de nefc-
spanning tot de motorspanning reduceert, behalve in Station N 3. 15, waarvoor de omzetting in
het vlak bij gelegen centraalstation geschiedt. De pompstations Nos 24 en 25, bevattende de
twee opgestelde motoren volgens type IV, worden uit de hand ingeschakeld met het 00g op
het groote vermögen.; evenzoo de stations N°. 27 (dubbel Station, type III) en N°. 15 (enkek-
"¿ P e z ii/ c c t Pe c/ooz$?iec/c7i v c /n /jo?7i/os£cs/'/orz
@fcjemeen ¿ j^ e var. J e S itu a t ie e n d e n o/r-ilanct c ie xJ ron ifiA ia tio itS.