
 
        
         
		De •  pompstations  Nos  9  eñ  17,  ontworpen  resp.. voor  den  polder  Boerenverdriet'en  den  
 Pascalispolder,  zijn,  in  verband  met  hetgeen  dienaangaande  boven  is medegedeeld, niet gebouwd.  
 Het  vereischte  vermögen  om  die  polders  aan  te  sluiten  is  evenwel  in  het  centraalstation  aan-  
 wezig,  met  voldoende  overmaat  0111  00k  de  griendpolders,  wanneer  daartoe  de  noodzakelijkheid  
 mocht  blijken  nadat  die  eventueel  tot  wei-  of  bouwpolders  zullen  zijn  omgezet,  in  de  bemaling  
 op  te  nemen. 
 Op  den  Emmickhovenschen  boezem  loost  alleen  de  polder  van  dien  naam,  op  den  Hille-  
 gatschen  boezem  alleen  een  deel  van  den  Zuid-Hollandschen  polder.  Het  gebied  van  den  
 Vierbanschen  boezem  wordt  gevormd  door  den  polder  den  Hill  niet  het  Nieuwland  van  Babilo-  
 nienbroek,  het  Noordeveld  van  Dussen,  de  Ganswijkschen  polder  en  een  deel  van  den  polder  
 den  Duil.  A l  die  polders  brengen  hun  water  nagenoeg  uitsluitend  door  wind  of stoombemaling  
 op  de  boezems.  Oppervlakkig  beschouwd  had  het  meer  voor  de  hand  gelegen  de  electrische  
 pompen  in  de  bestaande  watermolens  op  te  stellen,  dan  het  op  de  boezems  uitgeslagéri  water  
 nabij  den  Altenaschen  bandijk  opnieuw  op  te  malen.  Bij  den  gevolgden  weg  bleef  het  Rijk  
 evenwel  buiten  alle  kwestie’s  omtrent  schade  aan  boezemlanden,  ophooging  of  doorlekken  van  
 boezemkaden,  enz.,  waardoor  de  administratieve  eh  de  technische  voorbereiding  van  de werken  
 in  hooge  mate  werden  bespoedigd,  een  elsch,  die  bij  den  bouw  van  de  bemalingsinrichtingen  
 längs  de  Bleek-  en  Oostkil  op  den  voorgrond  was  gesteld,  aangézien  de  opening van  den Maasmond  
 op  de  voltOoiing  van  die  werken  wachtte. 
 ‘  HET'  CENTRAAL-STATION*. 
 Het" hoofdgebouw  is  verdeeld  in. machinehal,  ketelhuis,  schakelkamer,  telephooncel,  tevens  
 bureel  voor  dén  hoofdmachinist,  en  .portaal. .De. machinehal  is. inwendig  groot  20  M.  bij  12 M.,  
 het  ketelhuis  16.28  M.  bij  15.07  M.,.terwijl  de  afzonderlijk.  staande  .schoorsteen  eene  hoogte  
 heeft  van  34  M.  boven  den  begane-grond.  De  bijgebouwen  omvatten  eene  steenkolenloods,  
 een  magazijn  met  smederij  en  twee  woningblokken,  met  afzonderlijk  gebouwde  bergplaatsen,  
 voor  het  bedienende  personeel,  namelijk  een  blök,  voor  den  hoofdmachinist  én  den  machinist  
 en  een  blok  voor  de  twee  stokers.  H e t. eerstgenoemde.  woningblok  bevat  tevens  een  dag  en  
 nachtverblijf  voor  de  Directie-  De  .situatie  .is  afgebeeld  in  fig. ’ 54.  A l  de  gebouwen,  behalve  
 de  steenkolenloods,  die  het  'reeds  herhaaldelijk.  genoemde,  in. fig.  17  voorgestelde  type  ve'ftoont,  
 zijn  opgetrokken  uit  metselwerk,  met  toepassing  van  . hardsteen,  waar  de  constructié  :zulks  
 medebracht.  Behalve  de  stokerswoning  en  de  bijbehoorende  bergplaatsen  zijn  al  de  gebouwen  
 onderheid.  De  fundeeringeñ  voor  de  machines  en  de  ketels  zijn  geheel  los  gehouden  van  die  
 voor  het- opgaande  muurwerk  van  het  .centraal-station;  op  0.50  M.  onder  den  vloer  van  de  
 machinekamer,  de  schakelkamer,  het  bureel  en  het  portaal  is  evenwel  tusschen  de  fundamenten  
 van  de  opgaande  muren  en  de  fundamentblokken  v an .de  machines  een  doorgaande  vloer  van  
 cementijzer  gelegd,  welke  de  bovenliggende  ruimten  voor  optrekkend  vocht  bewaart,  de  zand-  
 aanvulling  draagt  waarop  de  begane  tegelvloer  rust  en  voorts  de  ondersteuning  vormt  van  de  
 rechtstandsmuurtjes  der  ondergrondsche  kanalen,  waarin  de  stoom-  en  de  electrische  leidingen  
 zijn  gelegd.  Wegens  de  zeer  slappe  geaardheid  van  den  grond  op  een  deel  van  het  bouwterrein — 
 eene  dichtgesfibte  vo'ormalige  bedding  van  den  Vierbanschen  boezem —  is  de  grondslag voor  het  
 hoofdgebouw  en  voor  de  steenkolenloods vóoraf door  ontgraving en  zändbelasting  nog  eenigermate  
 verbeterd.  De  afdekking  bestaat  voor  al  de  gebouwen  uit  roode  pannen,  waaronder  voor  het  
 ketelhuis  de  bebording  is  weggelaten. 
 In  de  machinekamer  zijn  opgesteld  twee  gelijke  machineagregaten,  bestaande-uit  een  draai-  
 Stroomgenerator ,  met  de  excitatiedynamo  gemonteerd  op  de  verlengde  as  en  direct  gekoppeld 
 aan  eene  horizontale,  tandemcompouildmachine  voor  normaal  150  omwentelingen  per minuut.  Er  
 is  plaats  voor  een  derde  dergelijk  agregaat,  waarvoor  het  onderheide  fundamentblok  reeds  bij  
 den  bouw  van  het  centraal-station  is  aangebracht. 
 Elke  generator  heeft  een  normaal  vermögen  van  130  K.W.  bij  inductieve  belasting,  eene  
 spanning  van  • ruim  3000  Volt  en  100  poolwisselingen  per  secunde.  De  gelijkstroomdynamo’s  
 hebben  elk  een  vermögen  van  ruim  9  K.W.  bij  110  Volt  spanning.  De  schakeling  is  zoodanig  
 dat  de  draaistroomgeneratoren  parallel  en  00k  elk  afzonderlijk  op  de-vijf  uitgaande  lijnen  van