
 
        
         
		een  ijzeren  duiker  ten  behoeve  van het  benoorden  het kanaal  tusschen het  derde  zijkanaal 
 en  de  Vrouwkensvaart  gelegen  deel  van den Binnenpolder  van  ’s-Grevelduin— Capelle; 
 een  ijzeren  duiker  ten  behoeve  van het  benoorden  het kanaal  tusschen de  Vrouwkensvaart 
 en  het  vierde  zijkanaal  gelegen  deel van  de  Binnenbijsters; 
 een  ijzeren  duiker  ten  behoeve  van het  benoorden  het kanaal  tusschen het  vierde  zijkanaal 
 en  het  Kerkpad  gelegen  deel  van  genoemiden  polder; 
 twee  ijzeren  duikers  nabij  het  Hermenzeilsche veer,  ten behoeve van  den  Groot-Waspikschen  
 en  Raamsdonkschen  Buitenpolder. 
 De  ijzeren  duikers  hebben  eene  inwendige  middellijn  van  0.50  M. 
 VII.  H E T   K A N A A L V A K   TUS SCH EN   D EN   A CH T E R S T EN   DIJK  E N   D E   UITW A TER IN GS SLU IS   
 A A N   H E T   OUDE  MAASJE. 
 Een  weinig  ten  zuiden  van  de  sluis  is  de  waterscheiding  längs  het  linker  kanaalboord  
 onderbroken  door  eene  waterleiding,  waardoor  het  tusschen  het  kanaal  en  den  Keizersweg  
 gelegen  poldergebied  op  het  kanaal  afwatert.  Deze  waterleiding  is  oostwaarts  van  de  Kil  als  
 eene  omlegging  van  deze  te  beschouwen  en  heeft  aldaar  eene  bodemsbreedte van  3-^0 M.  op het  
 peil  van  1.74  M.  N.A.P.,  zijnde  ongeveer  de  afmetingen  van  de  K il,  waarlangs  de  polder  de  
 Werfkampen  c.a.,  verreweg  het  grootste  deel  van  het  genoemde  poldergebied,  afwatert.  West-  
 waarts  van  de  K il  is  de  waterleiding  tot  aan  den  Keizersweg  op  2.50  M.  breedte,  ter  diepte  
 van  0.74  M. -4- N.A.P.  doorgetrokken  en  van  de  Kil  door  een  duiker  afgescheiden.  Langs  de  
 zuidzijde  van  dit  deel  der  waterleiding  is  eene  breede  sloot  gegraven,  waarin de  slooten  van  het  
 aangelegen  deel  van  „de  Gecombineerde  Aanwassen”   uitkomen  en  die  door  een  beer met  schuif  
 van  de  waterleiding  is  afgescheiden.*)  Oostwaarts  van  de  K il  is de waterleiding bekaad,  grooten-  
 deels  tot  2.36  M. +  N.A.P. 2)  In  die  bekading  ligt  een  duiker  ten  behoeve  van  de  waterlossing  
 van  het  poldertje  „ten  Oosten  de  K il” . 
 Waar  de  Winterdijk  door  het  hoofdkanaal  en  door de  zijkanalen wordt gekruist,  zijn  steenen  
 duikersluizen  gebouwd,  voorzien  van  eene  schuif  en  eene  wachtdeur;  die  sluizen  zijn  van  de  in  
 fig.  46  voorgestelde  constructie.  De  sluis  van  het  hoofdkanaal  is  wijd  1.50  M.,  de drempel  ligt  
 op  1.50  M.  -f- N.A.P.  De  sluizen  van  de  zijkanalen  zijn  elk  wijd  1.40  M.  en  liggen  met  den  
 drempel  op  0.70  M .-i-N .A .P . 
 De  steenen  en  ijzeren  duikers  längs  de  verschillende  kanaalvakken  vertoonen  in  hoofdzaak  
 de  in  de  fig.  32,  33  en  34  aangeduide  typen.  Zoowel  de  afzonderlijke  duikers  als  de  syphon-  
 duikers  zijn,  voor  zooveel  noodig,  door  nieuwe  waterleidingen  met  de  bestaande  in  verbinding 
 *)  D e   waterleidingen  en  kunstwerken  ten  westen  v a n   de  K i l  zijn  ontworpen  en  uitgevoerd  toen  voor  de voor-  
 ziening  in  de  afwatering  van   het  gebied  ten  westen  v a n   den  Keizersweg  nog  andere  denkbeeiden  voorzaten,  dan  
 later  to t  uitvoering  zijn  gekomen.  T h a n s   zouden  die  werken  v a n   meer  eenvoudigen  aard  kunnen  zijn. 
 *)  Voor   het  tijdperk,  d a t  na  den  a an leg  van   den  zuiderveerdam  nog  zou  verloopen,  alvorens  de  werken voor  
 de  zuiderafwatering  bij  Keizersveer  zouden  zijn  voltooid,  was  die  waterleiding  (de  omgelegde  Kil)  in  open  verbindin 
 g   gebrach t  met  het  Oude  Ma asje ,  zoodat  eb  en  vloed  zieh  d a a r in   d e d e n   g e v o e l e n .  Vandaar  die hooge bekading.