legde zomerkade van den buitenpolder „het Eiland van Nederhemert” , vertoonende eene
kruinsbreedte van 1.50 M. op het peil van 3.10 M. -f- N.A.P. en wederzijdsche beloopen van
10 op iJ Op 250 M. benoorden het Aalburgsche veerslop gaat die kade over in een 500 M.
langen dam van zuilenbasalt, reikende tot nagenoeg hetzelfde peil. ■
Voor de afwatering van den genoemden buitenpolder is längs den binnenteen van de kade
en den dam eene sloot gegraven, loozende op 500 M. bezuiden het Aalburgsche veerslop door
middel van eene in de verlegde kade gebouwde steenen sluis, wijd 2 M. en voorzien van eben
vloeddeuren.
De verruiming van het Heusdensch kanaal is in het jaar 1894 uitgevberd, volgens het reeds
in hoofdstuk I behandelde bestek N°. 177, dienst 1892— 1894.
D E O NTEIGENING .
Nadat het algemeen nut der onteigening voor de verruiming van het Heusdensch kanaal bij
de wet van 2 Januari 1892 (Staatsblad N°. 5) was verklaard, werden de in te nemen perceelen,
47 in getal en gelegen binnen de gemeenten W ijk en N ed e rh em e r t, aangewezen bij Koninklijk
Besluit van 6 Augustus d. a. v. N°. 57. Eene oppervlakte, van 31 H.A., 96 A ., 8 c .A ., zijnde
nagenoeg het geheele benoodigde terrein, werd in den loop van het jaar 1893 bij minnelijke
schikking aangekocht, waartoe een bedrag van f 73,157.14 werd besteed. Drie eigenaren op
den Brabantschen oever bij de noordelijke monding van het kanaal waren echter niet voor eene
schikking te vinden, zoodat de vereischte procedures bij de Arrondissements-rechtbank te
’s -H e r to g e n b o s ch aanhangig werden gemaakt. Bij hare vorinissen van io Januari 1894
ontzegde deze den Staat evenwel de vorderingen tot onteigening, aangezien de termijn, bedoeld
in art. 12 der wet van 28 Augustus 1851 (Staatsblad N°. 125) niet in acht was genomen. Däar
de tijd verstreken was, binnen welken een nieuw Koninklijk Besluit kon worden genomen, werd
toen getracht onderhands eene strook grond längs den Gelderschen oever aan te koopen, ten
einde het kanaal, zij het dan 00k met eene oostwaartsche omzwaaiing der as, toch volgens het
ontworpen dwarsprofiel tot in het afgesloten Maasvak te kunnen doortrekken. Eerst nadat
hierbij op financieel onaannemelijke eischen was gestuit, werd tot uitvoering van het kanaal op
de reeds in eigendom verkregen gronden besloten, met opoffering, zooals boven omschreven,
van een gedeelte der vloedbermen. De proceskosten bedroegen f 40.— .
O PG A V E V A N K O S TEN .
De uitgaven voor de onteigening beliepen volgens het bovenstaande in ’t geheel f 73,157.14.
De kosten der kanaalverruiming zijn begrepen in de uitgaven voor bestek N°. 177, dienst
1892— 1894 en die voor de vorming van den zuidelijken mond in het bestek voor de opening
van den Maasmond. De wijziging van deze monding, met de afdamming van de oostelijke geul,
is uitgevoerd volgens bestek N°. 56 dienst 1907 en heeft f 21,250.— gekost.
HOOFDSTUK IV. MIDDELEN VAN GEME ENSCHAP O V ER DE N IEUW E RIVIER EN
HET HEUSDENSCH KANAAL.
IN LEID IN G.
In de gemeenschap over de nieuwe rivier is voorzien door een landbouwveer te Bern, stoom-
pontveren -te D ro n g e le n , C a p e lle en K e iz e r s v e e r en eene vaste brug bij Heusden. Over
het Heusdensch kanaal—is eene draaibrug gebouwd.
Aa.nvankelijk waren voor de -gemeenschap over de rivier ontworpen pontveren te -D ron g e len
en C a p e lle en stoombootveren te Heusden en K e iz e r s v e e r . Ingevolge een binnen de
gemeente H e rp t en Bern ingebracht bezwaarschrift, -tegen de onteigeningsbescheiden, welke
in de • maand October 1883 in de betrokken gemeenten ter visie hebben gelegen, ’) is aan de
uit te voeren werken, in overleg met Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,■een pontveer
van eenvoudige inrichting, een zoogenaamd landbouwveer te B e rn toegevoegd-. Wel iswa arzat
bij de Regeering de verwachting voor, dat de exploitatie van den afgesneden Bernschen polder
in de toekomst zou geschieden over den afsluitdam te W e ll van uit de Bommelerwaard, doch
in de eerste tientallen van jären na de opening van den Maasmond,' zou die beboüwing zeker
nog van uit H e rp t en H a a r s te e g worden ondernomen, terwijl 00k andere belangen van ver-
keer tot herstel der afgesneden gemeenschap over de Herptsche Steeg deden besluiten. Evenzoo
werd voldaan aan een door burgemeester en wethouders van C a p e lle gedaan verzoek om het
bestaande pontveer over het Oude Maasje in den grindweg van C a p e lle naar de Baan te ver-
vangen door eene beweegbare brug, opdat het vrij drukke verkeer over dien weg in de toekomst
niet door twee veren zou worden onderbroken.
In overleg met Gedeputeerde Staten van N o o rd -B r a b a n t zijn de ontworpen pontveren te
D ro n g e len en C a p e lle van mechanische beweegkracht voorzien; het zijn stoomkabelpontveren.
Het eerste ligt in den grindweg van W a a l wijk naar D ro n g e le n , de zoogenaamde Zomerdijk,
en dient ter vervanging van het voormalige pontveer over het Oude Maasje‘aldaar, van de wip-
biug te G an so y en over genoemd riviertje en van den grindweg tusschen D o e v e r e n en
D io n g e le n over het vergraven deel van den zeedijk tusschen die p la a ts e n in verband hier-
mede is de Heesbeensche straat hij D o e v e r e n door een grindweg op de kruin van denzuider-
rivierdijk met het Drongelsche veer verbonden. De Waalwijksche zomerdijk wordt gesneden door
het längs den binnenteen van den zuiderrivierdijk loopende zuiderkanaal, hetwelk op dat punt
is overbrugd door de zoogenaamde „rolbrug onder B o s o y e n ” . Het Capelsche veer lig t, zooals
boven reeds is opgemerkt, in den door de nieuwe rivier doorsneden grindweg van C a p e lle
naar de Baan (Meeuwen).
Het stoombootveer te K e iz e r s v e e r heeft het voormalige handkabelpontveer aldaar ver-
vangen. Wegens den grooten afstand bij de vaart van dijk tot dijk en de blootgestelde ligging
zijn hier vrijvarende ponten in dienst gesteld.
Het aanvankelijk ontworpen stoombootveer te H eusden heeft in ’s lands vergaderzaal bij
’) Vergelijk blaclzijde 62.