
 
        
         
		Kanaalvakken. Lengte. 
 Bodemsbreedte. 
 Bodemsdiepte. 
 Van  het  worteleinde  tot  den  inlaatduiker  onder 
 G en d e r en ..................................................................... 911  M. 1.80  M. 0.44 M.  -r-  N.A.P. 
 Van  den  inlaatduiker  onder  G en d e ren   tot  de 
 773  „ 1.80  „ 1.14  I  1 
 Van  de  Doeverensche  Molensteeg  tot  het  Oude 
 Maasje  onder  D ro n g e le n ......................................... 2661  „ 2.50  „ 1.00  „   1  1 
 Het  Oude  Maasje  van  D ro n g e len   tot  H a g o o r t. 3200  „ — 
 Van  het  Oude  Maasje  te  H a g o o r t   tot  de  Dussensche  
 Gantel............................................................. 3562  „ 6.—   „ 1-94  j   1  » 
 Van  de  Dussensche  Gantel  tot  de Scheisloot......... 1393  » -6 , 9 9 2.24  1   „  1 
 Van  de  Scheisloot  tot  de  uitwateringssluis........... 2 3 22  „ 10.—  „ 2.44  1  I 
 De  Scheisloot,  van  de  uitwateringssluis  tot  in  de 
 Bergsche  Maas............................................................. 
 Totale  lengte......... 
 3 00  „  
 15132  M. 
 10.—  „ 2.44  1  » 
 De  wederzijdsche  beloopen  van  het  kanaal  hebben  eene  helling  van  2  op  I  ;  de  genoemde  
 breedten  en  diepten  van  den  bodem  gaan  bij  de  aansluitingen  der vakken  geleidelijk  in  elkander  
 over.  Enkele  dwarsprofielen  zijn  voorgesteld  in  fig.  3. 
 Daar  het  afwateringskanaal  tevens  dient  tot  waterverversching,  staan  de  aanliggende  polders  
 daarmede  niet  in  open  gemeenschap,  doch  loozen  zij  hun  water  door  middel  van  duikers  en  
 sluizen;  de  bestaande  uitwateringsmiddelen  in  den  Altenaschen  zeedijk  beneden  D ro n g e len   
 konden  daartoe  onveranderd  dienen,  doch  overigens  zijn  van  Rijkswege  de  noodige  duikers  in  
 de  längs  het  kanaal  gelegde  waterscheidingen  gebouwd. 
 Het  afwateringsgebied  omvat  de  volgende  polders: 
 a.  Binnen  de  bedijking  der  landen  van  H eu sd en   en  A lte n a . 
 Polder  van  Aalburg. 
 I   I   Heesbeen  (gedeeltelijk). 
 I   I   Genderen  (  idem  ). 
 Het  Hakkeveld. 
 Polder  tusschen  de  Hooge  en  Lage  Stegen. 
 Polder  van  Doeveren  (gedeeltelijk). 
 I   I   Gansoyen  (  idem  ). 
 Binnenpolder  van  Drongelen. 
 Dorpspolder  van  Drongelen. 
 Polder  van  Eethen. 
 de  Genderensche  Beemden. 
 Broeksche  Hoekpolder. 
 Millenaarspolder. 
 Het  Oudland  van  Babilonienbroek. 
 De  Meeuwensche  Veertig  Morgen. 
 „  Drongelensche  „  „ 
 Rooyensche  polder. 
 Polder  van  Meeuwen. 
 Het  Zuideveld  van  Dussen. 
 Zuid-Hollandsche  polder.  (het  door  de  Peereboomsluis  loozend  deel). 
 b.  Voormalige  buitenpolders. 
 I.  Längs  den  rechteroever. 
 Polder  boven  het  Drongelensche  veer. 
 De  Maaskampen. 
 De  Hooge  en  Lage  Inlagen. 
 Poldertje' beneden  de  Meeuwensche  sluis. 
 Jufvrpuwweide  en  Zijlmanspolder. 
 De  Putten. 
 De  Peereboompolder. 
 II.  Längs  den  linkeroever. 
 De  Eianden. 
 Buitenpolder  van  Besoyen  (het  benoorden  de  Bergsche  Maas  gevallen  deel). 
 B e   Waarden. 
 De  oppervlakte  van  dit  afwateringsgebied  bedraagt  3667  H .A .,  waarvan  916  H.A.  zijn  
 gelegen  boven  de  keersluis  te  D ro n g e len   en  336  H.A.  boven  het  worteleinde  van  het  kanaal. 
 Voor  de  suatie  van  de  polders  op  het  kanaal  zijn  in  hoofdzaak  de  volgende  werken,  welke  
 alle  00k  dienstbaar  zijn  aan  de  waterverversching  gemaakt. 
 Polders  van  Aalburg  en  Heesbeen.  In  den  polder  van  Aalburg  is  eene waterleiding gegraven  
 ter  verbindmg  van  de  bestaande  waterleiding  längs  den  Hoogen  Maasdijk  met  de  polderslooten  
 bewesten  den  Kleinen  Kattendijk,  en  in  den  polder  van  Heesbeen  eene  waterleiding  ter  verbinding  
 van  den  Heesbeenschen  loop  met  het  worteleinde  van  het  noorderkanaal.  Dit  ligt  aan  het  
 westelijk  einde  van  laatstgenoemde  waterleiding  alwaar  eene  steenen  duikerbrug  is  gebouwd,  
 waardoor  beide  polders  op  het  kanaal  loozen.  De  duiker  is  voorzien  van  eene  ebdeur  en  eene  
 vloeddeur  en  bovendien  van  schotbalken;  de  dagwijdte  bedraagt  1.50  M. 
 Voor  den  polder  van  Genderen  met  het  Hakkeveld  en  den  polder  tusschen  de  Hooge  en  
 Lage  Stegen  zijn  drie  steenen  duikersluizen  gebouwd  in  de  waterscheiding  längs  de  noordzijde  
 van  het  kanaal,  waarvan  de  bovenste,  wijd  in  den  dag  0.50  M.,  is  gelegen  tusschen  de  brug  
 in  de  Achterstraat  en  den  inlaatduiker  te  G en d e ren ,  de  daarop  volgende,  wijd  1.00  M.,  nabij  
 de  Oude  Binnenwetering  en  de  benedenste,  wijd  1.50  M.,  nabij  de  Molenwetering.  De  duikers  
 hebben  eene  vloeddeur  en  eene  ebdeur  en  zijn  bovendien  van  schotbalken  voorzien.