TWE E D E AFDEELING.
PLANNEN TOT VERLEGGING VAN DEN MAASMOND.
»Met vo ile vertrouwen raden wij dan ook de uitvoering
» van dit werk a an , overtuigd als wij zijn dat de ver-
»anderingen, sinds 1421 in den Biesbosch voorgevallen,
»meer en meer de onvermijdelijke noodzakelijkheid doen
»ontstaan aan de Maas haren ouden loop terug te geven” .
(Uit b et rapport der Inspecteurs van den Waterstaat
v a n 1861),
PLAN LEEMANS 1864.
Zie plaat II.
De warme aanbeveling van K r a y e n h o f f ’S denkbeeld door de Inspecteurs van den Waterstaat
had tot gevolg, dat de Minister van Binnenlandsche Zaken, d.d. 6 Februari 1863, last-
geving verstrekte tot het doen van aile waarnemingen en opmetingen, noodig om het on twerp
in bijzonderheden te leeren kennen en eene betrouwbare raming van kosten te erlangen. De
Adspirant-Ingenieur van den Waterstaat W. F. L E EM A N S werd, als toenmalig ingénieur in het
2® Arrondissement van N o o rd -B rab an t te ’s -H e r to g én b o s ch , met die opdracht belast en
verkreeg daarbij de hulp van de ingénieurs M. B. G. H O G E RW A A R D en R. O . V A N M a n e n ,
destijds surnumerairs van den Waterstaat.
Het toen opgemaakte ontwerp, in Januari 1865 ingezonden, was als volgt samengesteld.
D E NIEUW E RIVIER.
Terwijl K r a y e n h o f f zieh voorstelde de-rivier bezuiden H eu sd en om te leiden, gaf
L e e m a n s om verschillende redenen de voorkeur aan eene richting noordwaarts van die vesting.
Ten eerste kon hierbij met voordeel gebruik worden gemaakt van de bedding der Doode Maas,
terwijl bovendien de kosten van onteigening verminderden wegens de kleinere lengte der rivier
binnendijks. In de tweede plaats waren sedert K r a y e n h o f f ’S tijd tegen de zuidelijke richting
moeielijkheden gerezen wegens bebouwingen onder H e rp t en Oud-Heusden en wegens den
aanleg van militaire werken om Heusden. Eindelijk bracht het nieuwe tracé minder ingrijpende
v e r ä n d e r e n I bcstaande verhoudingen doordat het binnengedijkte Oude Maasje nu ongewij-
zigd als boezem voor het af te snijden bovenland van H eusden kon blijven dienen, de scheepvaart.
zieh: aan de noordzijde der stad, alwaar zieh de 'haveninrichtingen bevonden, kon blijven bewegen
en H eusden ten slotte niet d'oor eene breede rivier van de zuidelijke militaire Stellingen cn van
•de hoofdplaats der provmcie zou worden afgesneden. De loop der rivierblij k t vorder uit plaat II;
de lengte van H e lc in d tot K e iz e r s v c e r bedraagt 31471 M,• Westwaarts van K e iz e r s v e e r
worden het Oude Maasje en de Amcr onveranderd als rivierbed gebruikt. ^
De breedte van het zomerbed is ontworpen op 100 M. bij 't Helcind met een g^ijkmatige
tsenSfei'tot 150 M, te; K e iz e r s v e e r , de | M. beneden M, E, De
breedte van 100 M.~ bij 't Heleind bedraagt ruim | | M. minder dan de normaalbreedte van de
Maas aldaar, omdat L e e m a n s uitging van de onderstelling dat de Maas na verlegging harer
uitmonding te breed zou blijken .te zijn om ook bij laag water eene voldoende vaardiepte te
waarborgen, zoodat z. i. eene normaliseering binnen engere grenzen boven H e d .k h u iz e n zou
moeten volgen. ...
Het winterised, verkrijgt eene breedte van 500 M. en wordt ter wcerszijden door bandyken
begrensd. De noorderdijk sluit bij W e ll tegen de bedijking van de Bommelerwaard aan en
loont »idaor dwars door de Maas, vervolgens tegenover H eu sd en dwars door het kanaal van
dien naam en sluit b i j . G an s o y e n tegen de -bedijking van het land van Altena aan; verder
benedenwaarts tot K e iz e r s v e e r dient deze dan als noorderrivierdijk, na voor zooveel noodig
te zijn verhoogd en verzwaard. Beneden K e iz e r s v e e r wordt de noorderbedijking wederom
nieuw opgeworpen tot aan het Spijkerboor.
De zuiderbandijk bestaat. uit tivee gedeelten. Het eerste strekt zieh ult van den Hoogen
Maasdijk bij I ie d ik h u iz e n tot de watervrije wallen van H eu sd en , het tweede gedeelte loopt
van deze westwaarts, evenwijdig aan de nieuwe rivier tot aan de Kilsluis bij K e iz e r s v e e r en
„eemt vervolgens eene zuidwestelijke richting aan om, dwars door de Donge gaande, ten slotte
aan te skriten tegen de bedijking van den Emiliapokler bewesten G e e r t ru id e n b e rg . De zuidei-
bedijking der Langstraatsche velden werd wegens hare veenachtige samenstell.ng met tot bandijk
voor de nieuwe rivier geschikt geoordeeld, In | algen.een is het winterbed gelijk over beide
oevers der rivier verdeeld, alleen tegenover H eu sd en ligt het uit den aard der zaak in zijn
geheel aan de noordzijde. .
Wegens het benutten van den Altenaschen bandijk komt tusschen D ro n g e le n en K e iz e r s v
e e r eene groote oppervlakte land buitendijks te liggen. Deze wordt door eene zomerkade
tegen overstrooming beschermd en verkrijgt hare afwatering door de Scheisloot, welke daartoe
aan den mond bij het Hblleke met eene uitwatcringssluis wordt. afgcsloten. Ook elders waar de
tot uiterwaard geworden gronden niet genoegzaam boven de middelbare vloedshoogte zijn ver-
heven om eene goede cultuur te waarborgen, worden zomerkaden aangelegd, voorzien van
houten duikers voor de — De zomerkaden zijn ontworpen met de kru.n, breed 4 M.,
op 1 M. + M .V . en met taluds van 3 op 1 buiten en S op 1 binnen; zij laten overstrooming
door het vette opperwater toe.
Voor de bepaling der te verwachten M.E. en M.V. standen wordt aangenomen, dat de
verlegging van den Maasmond zieh bovenwaarts niet.verder dan tot G r a v e en benedenwaarts