
 
        
         
		258  Hoofdstuk  IX .  De  werken  tot  opening  van  den  Maasmond. 
 spoorweg  ’s-Hertogenbosch— Utrecht.  Deze  rijweg  zet  zieh  over  de  kruin  van  den  noorder-  
 rivierdijk  en  de  draaibrug  over  het  Heusdensch  kanaal  voort  tot  in  de  landen  van  Heusden  en  
 Altena.  In  den  afsluitdijk  is  geen  schutsluis  gebouwd,  doch  de  scheepvaart  van  de  Maas  naar  
 A n d e l  neemt  haar  weg  door  het  bovendeel  van  de  nieuwe  rivier  en  het  Heusdensch  kanaal. 
 De  afsluitdijk  vormt  eerst  over  körten  afstand  het  bovenwaartsche  verlengde  van  den  noorder-  
 rivierdijk  bij  het  Bernsche  stoomgemaal,  loopt  dan  met  eene  bocht  door  het  zomerbed  van  de  
 Maas,  om  zieh  ten  slotte  op  de  uiterwaard,  volgens  eene  rechte  lijn  te  richten  naar de  bedijking  
 van  de  Bommelerwaard  boven  den  Meidijk  en  daartegen  onder  een  rechten  hoek  aan  te  sluiten.  
 De  totale  lengte  bedraagt  685  M.,  gemeten  volgens  de  as,  namelijk  50  M.  op  den  linkeroever  
 van  de  Maas,  185  M.  in  het  zomerbed  en  450  M.  op  de  uiterwaard.  De  breedte  van  de  kruin  
 bedraagt  8  M.,  de  hoogte  6.90  M.  -}- N.A .P.,  met  eene  tonrondte  van  0.30  M.  daarboven,  en  
 de  wederzijdsche  beloopen  hellen  onder  3  op  1.  Aan  de  zuidzijde  van  het  dijksvak  door  het  
 zomerbed  is,  op  het  peil  van  2.50  M.  N .A .P .,  een  berm  van  12  M.  breedte  aangebracht, 
 Fig.  74.  D e   a f s lu i td i jk   v a n   d e   M a a s   a a n   h e t   H e le in d .  D w a r s p r o f ie le n . 
 hellende,  naar  den  dijk  toe  onder  een  beloop  van  50  op  1.  Längs  de  nöordzijde  bevindt  zieh  
 een  dergelijke  berm,  breed  10  M.  Aan  beide  zijden  van  het  dijksvak  op  de  uiterwaard  zijn  
 bermen  op  maaiveldspeil  gevormd  tot  aan  de  waterleidingen,  die  längs  de  grenzen  van  Rijks-  
 eigendom  zijn  gegraven.  In  de  waterleiding  aan  de  zuidzijde  is  een  ijzeren  duiker  met  steenen  
 front  en  houten  schuif  gelegd,  ten  behoeve  van  de  afwatering  van  den  uiterwaardpolder.  Het  
 beloop  van  den  berm  aan  de  noordzijde  van  het  dijksvak  door  het  zomerbed  is  van  steen-  
 glooiing  voorzien;  overigens  zijn  de  beloopen  en  de  bermen  met  eene  kleilaag  van  1  M.  dikte  
 bekleed  en  bezood.  Het  lichaam  van  den  dijk  is  gevormd  uit  rivierzand,  zooveel  mogelijk  door  
 opspuiting.  De  grindverharding  op  de  kruin  is  3.50  M.  breed;  de  bermen  ter  weerszijden  zijn  
 met  eene  kleilaag  van  0.40  M.  dikte  bekleed  en  bezood.  De  bermen  zijn  door  twee  opritten  in  
 verbinding  gebracht  met  de  dijkskruin.  Het  zomerbed  van  de  Maas  aan  de  zuidzijde  van  den  
 afsluitdijk  is  tot  aan  de  rechter  normaallijn  der  nieuwe  rivier  aangeplempt,  met  uitsparing  van  
 eene  haven,  waarin  de  bovengenoemde  duiker  uitwatert.  De  situatie  en  de  dwarsprofielen  van  
 den  afsluitdijk  zijn  voorgesteld ,  respectievelijk  in  de  fig.  73  en  74. 
 Hoof ds.tuk  IX .  De  werken  tot  opening  van  den  Maasmond.  259 
 DE  ONTEIGENING, 
 Het  algemeen  nut  van  de  onteigening  van  eigendommen,  ten  behoeve  van  de  afsluiting der  
 rivier  de  Maas  nabij  A n d e l  werd  verklaard  bij  de  wet  van  29 October  1892, Staatsblad N°. 244.  
 De  aanwijzing  der  perceelen  had  plaats  bij  Koninklijk  Besluit  van  19 Juni  1893  Staatsblad N°.  8.  
 De  perceelen  waren  gelegen  binnen  de  gemeenten  A n d e l ,  G ie s s e n ,  B r a k e i  en  P o u d e ro y en .  
 Die  op  den  Gelderschen  oever,  25  in  getal  en  te  zamen  groot  9  H .A .,  58  A .  en  01  c.A.,  
 werden  in  de  jaren  1893  en  1894  in  der  minne,  aangekocht  voor  f   46,690.0p5,  onder  welk  
 bedrag  de  koopsom  voor  eene^ groote  boerenwoning,  genaamd  „de  Bok”   is  begrepen.  Op  den  
 Noord-Brabantschen  oever  werden  in  1893-vijf perceelen,  te  zamen  groot  2 H .A .,  68  A .,  84  c .A .,  
 aangekocht  voor  f   12,883.315,  terwijl  tegen.  twee  eigenaren  in  het  najaar  processen  aanhangig  
 werden  gemaakt,  als  gevolg  waarvan  in  het  volgende  jaar  nog  een  bedrag  van  f   53,047.47  
 mpest  worden  besteed  voor  de  onteigening  van  15  H.A.,  51  A .,  11  c.A. 
 De  onteigening  van  de  gronden  voor  de  openingswerken  aan  het  Heleind  en  bij  H eusden   
 was  begrepen  onder  die  voor  den  aanleg  van  het  riviervak  Heleind— Dongemond. 
 DE  UITVOERING  VAN  DE  VOORBEREIDENDE  WERKEN  TE  ANDEL. 
 Tegen  het  einde  van  September  1894  werd  het  maken  van  de  kunst-  en  grondwerken  op  
 de  beide  oevers  van  de  rivier  de  Maas  bij  A n d e l  en  P o u d e ro y e n   aanbesteed  en  nog  in  het-  
 zelfde  jaar  werd  met  de  ontgraving  van  den  fundeeringsput  voor  de  scheepvaartsluis  begonnen.  
 Enkele  maanden  te  voren  was,  bij  onderhandsche  overeenkomst,  afzonderlijk  opdracht  verstrekt  
 voor  de  levering  van  de  voor  de  slagdorpels  en  andere  onderdeelen  benoodigde  hoeveelheid  
 Noorseh  graniet.  In  1895  werd  met  de  aannemers  van  den  bouw  der  scheepvaartsluis  eene overeenkomst  
 aangegaan  voor  het  aanbrengen  van  enkele  wijzigingen  in  het  bestek,  waarvan  de  
 wenschelijkheid  eerst  tijdens  de  uitvoering  aan  het  licht  was  gekomen,  Het  leveren  en  stellen  
 van  de  waaier-vlotdeuren  en  de  overige  ijzerwerken  van  de  scheepvaartsluis  en  de  inundatie-  
 sluis  werd  in  genoemd  jaar  volgens  afzonderlijke  bestekken  aanbesteed.  In  1897  kwamen  de  
 grond-  en  kunstwerken  op  de  beide  oevers  der  rivier  gereed,  behoudens  de  dienstwoningen, die  
 eerst  in  het  jaar  1900  werden  gebouwd.  De  remmingwerken  bij  de  scheepvaartsluis  zijn  in  1907  
 uitgebreid. 
 DE  UITVOERING  VAN  DE  WERKEN  TOT  OPENING  VAN  DEN  MAASMOND. 
 De  werken  tot  opening  van  de  nieuwe  rivier  waren  ten  deele  gelegen  aan  ’t Heleind,  ten  
 deele  bij  Heusden  en  ten  deele  bij  A n d e l.  Zij  bestonden  uit: 
 a.  het  siechten  van  den  Hoogen  Maasdijk  aan  ’tHeleind,  het  opwerpen  van  den  afsluitdijk  
 door  de  Maas  aldaar  en  het  bovenwaarts  doortrekken  van  de  bedding  der  nieuwe  rivier  tot  in  
 de  Maas. 
 b.  het  siechten  van  den  Aalburgschen  dijk  bij  H eu sd en ,  het  in  onderlinge  verbindm«